Collectief verdriet bij spelers en supporters direct na de degradatie. Foto: Dijks Media
De degradatie van FC Emmen is een feit. Het mislopen van lijfsbehoud hoeft slechts een tijdelijke sportieve inzinking te zijn. Maar dan moet de club wel snel de eigen toko op orde krijgen.
De verse degradatie van Emmen is niet wereldschokkend. De enige betaald-voetbalorganisatie van Drenthe hoort qua begroting en organisatie ergens in de onderste regionen van de eredivisie of boven in de eerste divisie thuis.
Club komt van ver
Degradatie is natuurlijk ontzettend sneu voor supporters. Had de situatie aan de fanatieke Emmenaar van tien jaar geleden voorgespiegeld, en hij had gesproken van een luxeprobleem. De club komt namelijk van ver. Het lelijke eendje van weleer ontpopte zich tot een mooie zwaan.
Verzachtende omstandigheden zijn er zeker: de ziekenboeg zat constant vol spelers en de voorzitter zit al maanden ziek thuis. Maar met ‘het balletje viel vaak net verkeerd’ komt de club niet weg.
Er zijn namelijk ook verzwarende omstandigheden voor het falen. De keuze om het clubkapitaal in de spelersgroep te stoppen in plaats van in de organisatie oogstte eerder lof, maar bleek dit jaar een mislukte oogst. Het sportieve budget van Emmen was dit jaar hoger dan de meeste concurrenten voor degradatie. Op basis van de ranglijst van spelersbudgetten had de club niet als zestiende, maar tussen plek elf en veertien moeten eindigen. Rechtstreekse handhaving was in de jaarplannen dan ook een logische doelstelling.
De fanatieke aanhang blijft de club wel trouw. Foto: Cor Lasker
Maar te veel spelers gaven te vaak niet thuis. Cruciale wedstrijden werden verloren door persoonlijke fouten. Bovendien brak er weinig tot geen talent door, en de binding tussen spelers en supporters was het slechtst in jaren. Supporters mopperden steevast over de inzet van ‘broodvoetballers’ op het veld, maar ook de houding erbuiten. Het negeren van jonge handtekeningenjagers bij oefenwedstrijden en het plichtmatig bedanken van de fanatieke aanhang na de wedstrijd wekte ergernis. Publiekslievelingen waren dit seizoen op de vingers van een hand te tellen.
Houtje-touwtje
Ondertussen probeerden de harde werkers op de krakkemikkige kantoren van De Oude Meerdijk de boel met kunst- en vliegwerk overeind te houden. Een tiental krachten verliet vrijwillig of gedwongen de houtje-touwtje-organisatie. Managers op kantoor en rondom de selectie zochten steevast een ‘uitdaging buiten de club’ en vertrokken met een paar algemeenheden in een persbericht. Soms met een zwijgcontract.
Ook de twee kapiteins op het schip laten het roer los. Trainer Dick Lukkien vertrekt 60 kilometer noordwaarts en markante preses Ronald Lubbers is al maanden uit de running door ziekte. Wie wel doorzettingsmacht en bevoegdheid heeft bij cruciale besluiten voor de toekomst lijkt voor potentiële nieuwe trainers, geldschieters en de rest van de buitenwacht een raadsel.
Emmen wil een stabiele eredivisionist worden. Vriend en vijand zijn het erover eens dat daarvoor een nieuw stadion nodig is met zeker 50 procent meer stoeltjes dan nu, echt gras en meer zakelijke mogelijkheden. Meer seizoenkaarthouders op de tribune en sponsoren in de skybox brengen geld in het laatje. Miljoenen die nodig zijn voor betere spelers die weer nodig zijn voor sportieve successen.
Foefjes verzinnen
Maar de beoogde verhuizing naar een nieuw bastion in 2025 wordt bij lange na niet gehaald. Tel er maar minimaal vier jaar bij op. Die vertraging lijkt vooral te wijten aan de handelingsbekwaamheid van de club zelf. Meerdere ingewijden stellen dat ze niet weten waar ze aan toe zijn en wie op De Oude Meerdijk een klap kan geven op een dusdanig belangrijk besluit.
De lokale en provinciale politiek lijkt geen sta-in-de-weg. De grootste skybox van de club zat zondag weer goed gevuld met raadsleden, wethouders en regionale bestuurders. Zij zagen andermaal wat voetbal vermag in Zuidoost-Drenthe, en zullen in tegenstelling tot het verleden graag een handje, en centje, toesteken. Nee, zullen ze zweren, er gaat geen rechtstreekse miljoenenschenking naar het betaald voetbal, maar daarvoor zijn foefjes te bedenken.
Die zijn achter de schermen al in de maak. Het verplaatsen van een grote scholengemeenschap en het laten bouwen van een topsporthal bij het stadion is er een van. Zo kan de infrastructuur op orde worden gemaakt rondom het beoogde lapje grond op het bedrijvenpark Meerdijk, dat zonder ironie de straatnaam Wembley draagt. En met het mogelijk maken van grootschalige detailhandel in het toekomstige stadion is de onrendabele huurder FC Emmen ook flink geholpen.
Volksvermaak
Vermogende Emmenaren staan ook klaar om de knip te trekken. Ondernemers, die vooral door succesvolle handel in vastgoed aardig in de slappe was zitten, zien het project wel zitten. Zij kennen de potentie van de club, hebben een voetbalhart en weten dat het achterland met nog meer potentiële supporters en sponsoren kansen biedt. Dat er in de wijde omtrek geen ‘concurrerend volksvermaak’ is helpt ook mee: er is geen sportieve of culturele trekpleister waar meer dan tienduizend Drenten tweewekelijks kunnen samenkomen.
FC Emmen heeft ondanks de tegenslag van afgelopen weekeinde een goede naam opgebouwd in de regio en in de rest van het land. Dat krediet wordt niet teniet gedaan door één mager seizoen. Supporters en sponsoren komen na de zomer gewoon terug op De Oude Meerdijk. Vol vertrouwen in nieuw succes. Maar vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Een nieuwe promotie afdwingen is geen sinecure.
De club moet nu aan de buitenwereld duidelijk maken met wie binnen de organisatie zaken gedaan kan worden door overheden en sponsoren. Spelers en staf moeten deze zomer mede geselecteerd worden op de staat om te binden met de achterban. En het moet duidelijk worden of en wanneer het nieuwe stadion er staat. Want als de club de nog steeds heersende goodwill wil gebruiken als grond voor groei, moet het als de wiedeweerga gaan oogsten.