Leo Alkemade bezingt de liefde voor de koers en de koers van het leven. Foto: Woods Fotografie/Peter van Hout
Acteur en cabaretier Leo Alkemade (44) bezingt in het theaterconcert ‘In Het Wiel’ de parallellen tussen de wielersport en het leven. „Ik heb de racefiets nodig om fit te blijven en ruimte te maken voor nieuwe ideeën.”
Met een bebloed hoofd en bemodderde kleding staat een wielrenner, kennelijk net gefinisht, de pers te woord. „Negentwintig keer gevallen”, zucht hij. „Maar vallen hoort ook bij de wielersport.”
Het fragment is afkomstig uit Sluipschutters, het sketchprogramma van BNNVARA. Leo Alkemade duikt daarin wel vaker op als wielrenner, zich bij voorkeur bedienend van bloemrijk wielerproza in een aanstekelijk Vlaams dialect. Hier komen een paar werelden samen: Alkemade is naast acteur en cabaretier namelijk een hartstochtelijk wielerfanaat.
In zijn theaterconcert In Het Wiel bezingt hij de liefde voor de koers en, mooi gevonden, de koers van het leven. Want volgens Alkemade zijn er vele parallellen.
Twee jaar geleden debuteerde je als zanger met een album vol wielerliedjes. Een verrassende stap.
„De meeste mensen zullen me inderdaad kennen van de komedie, van films en Sluipschutters met name. Maar als je mij vraagt wat ik nou het aller-, allerleukste vind, dan is dat toch zingen. Nu ik die plaat heb gemaakt en met mijn band op pad ben, merk ik hoeveel voldoening dat geeft. Meer dan de andere dingen die ik doe.”
Waar zit ’m dat in?
„Komedie is natuurlijk superleuk om te maken. Lachen met elkaar, dat is een prachtige emotie om over te brengen. Maar als je een mooi liedje zingt, je kwetsbaar opstelt en dáár mensen mee raakt... Dat is wel het hoogst haalbare, denk ik.”
Het titelnummer, In Het Wiel, gaat over een vader en zoon die samen fietsen.
„Ik schreef het aan de hand van onze eerste tocht op de Mont Ventoux. Mijn zoon, toen een jochie van 10, zag het weerstation op de top en wilde naar boven fietsen. Ik zei nog: zullen we daar niet een jaar of twee mee wachten? Nee, het moest nú. Zo ontstond de zin ‘Kom maar bij je vader in het wiel’. Pas later zag ik de parallel met het leven. Want dit gaat niet over wielrennen, maar over ouders die hun kinderen uit de wind houden, op welke manier dan ook. Mijn vader heeft nooit met me gefietst, maar hij heeft me wel ergens op een top afgezet. Daarna moest ik zelf zien af te dalen.”
De wielersport leent zich bij uitstek voor verhalen en metaforen.
„Daarom komt er sowieso een nieuwe plaat. Morgen sta ik weer in de studio om een liedje in te zingen. Maar we werken ook aan een nieuw seizoen van Sluipschutters, hoor. Het is te gek om die combi te kunnen maken.”
Je nieuwe single is niet een typisch fietsliedje.
„Nee, maar ik heb wel de fiets nodig gehad om het te kunnen schrijven. Ik Zou Zo Graag Geloven gaat over het verlangen om te vertrouwen op een hogere macht. Een gedachte die vaak bij me opkomt als ik in België, een paar kilometer van mijn woonplaats Tilburg, de Christusbeelden en kapelletjes passeer. Soms neem ik een momentje om mijn fiets er mooi tegenaan te zetten en een foto te nemen.”
Je fietst veel alleen, las ik. Maar ook zo nu en dan met je plaatsgenoot Guus Meeuwis.
„Ja, klopt. Van de week had ik Guus nog aan de lijn en toen zei hij: ik ga mijn ketting smeren, mijn banden oppompen en dan moeten we weer eens naar buiten. Maar het heeft geen prioriteit bij meneer Meeuwis. Ik ben een stuk fanatieker. Ik zit veel in de Kempen, rondjes richting de Slingerdreef waar ik soms Mathieu van der Poel of Wout van Aert tegenkom tijdens hun training. En met 7 kilometer ben ik in Poppel, aan de andere kant van de grens. Waar je als wielrenner nog voorrang krijgt in plaats van een middelvinger.”
Je bent begonnen op je 16de, maar hebt ook een poos niet gefietst.
„Ik heb in die tijd heel veel andere dingen gedaan die me ook wel ergens hebben gebracht. Dan heb ik het vooral over studeren, het kroegleven. Maar uiteindelijk kwam ik toch bij dat fietsen terug. Voor mij is het een medicijn. Ik heb de racefiets nodig om fit te blijven, om alle drukte van me af te zetten en mijn hoofd leeg te maken. Ruimte te creëren voor nieuwe ideeën. Heel veel zinnen en melodieën komen tijdens het fietsen bij mij binnen waaien. Even opnemen met de dictafoon en dan weer verder. Even later zie je een konijn door de hei springen. Dat is prachtig.”
Leo Alkemade met gitarist René van Mierlo. Foto: Woods Fotografie/Peter van Hout
En je zoon? Fietst die nog?
„Kars is nu 16 en heeft afgelopen zaterdag zijn laatste koers van het seizoen gereden. Volgend jaar rijdt hij bij de junioren. Ik vind het fantastisch, al hou ik mijn hart vast als zo’n peloton voorbij komt razen. Ze rijden 43 gemiddeld, dus dan zit je continu tegen de 50 aan te trappen. Ook in deze leeftijdscategorie komt het al aan op lef, doorzettingskracht en uithoudingsvermogen.”
Hij hoeft niet meer bij zijn vader in het wiel.
„Daarom sluiten we de theatershow af met Mag ik alsjeblieft nog met je mee. De rollen zijn omgedraaid. Een paar jaar geleden nam ik mijn zoon op sleeptouw, nu rijdt hij bijna twee keer zo snel de Ventoux omhoog als ik.”
Leo Alkemade & De Kopgroep spelen het theaterconcert In Het Wiel op donderdag 24 oktober in Theater Geert Teis, Stadskanaal en op donderdag 7 november in De Tamboer, Hoogeveen. Voor de complete speellijst: leoalkemade.nl.