Huishoudhulpen die bij mensen werken op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) hoeven geen Nederlands te spreken. Bij de Regio Gooi en Vechtstreek ligt het voorstel op tafel om daarmee een proef te doen. Doel is de krappe beschikbaarheid van huishoudelijke hulpen op te lossen.
Zorgen voor huishoudhulp op grond van de Wmo is een taak van gemeenten. Via de Regio Gooi en Vechtstreek sluiten de zes betrokken gemeenten daarvoor gezamenlijk contracten met aanbieders van zulke hulp. Die aanbieders kampen echter met een krappe arbeidsmarkt: ze kunnen moeilijk aan genoeg personeel komen.
Om daaraan iets te doen bespreken de regionale wethouders gezondheid en ondersteuning donderdag 8 juni het plan om op proef ook huishoudhulpen in te zetten die geen Nederlands spreken. Te denken valt bijvoorbeeld aan Oekraïners, aldus het voorstel.
Een harde voorwaarde is dat Wmo-cliënten er vooraf mee moeten instemmen dat ze een hulp krijgen die het Nederlands niet machtig is. Volgens aanbieders van huishoudelijke hulp kan een taal-app overigens goede diensten bewijzen. Daarmee zijn volgens de aanbieders elders in Nederland al goede ervaringen opgedaan.
Koppels
Ook zijn er volgens het voorstel aanbieders die voor huishoudhulp koppels willen inzetten. Die komen dan korter bij de cliënt, maar terwijl de ene hulp geen Nederlands spreekt, doet de andere dat wel.
Een punt van zorg is dat de ’signaleringsfunctie’ in de knel kan komen. Een huishoudhulp kan aan de bel trekken als een cliënt andere problemen lijkt te hebben. Of dat ook lukt als een huishoudhulp geen Nederlands spreekt, is de vraag. Maar in het voorstel staat dat ’aanbieders hebben aangegeven dat in andere regio’s positieve ervaringen zijn’.
In de gemeente Assen verdween eind februari in een maand tijd de wachtlijst voor huishoudelijke Wmo-hulp. Tot dan toe moesten mensen tot vier maanden wachten op schoonmaakhulp. Burgemeester en wethouders van Assen lieten hun gemeenteraad in februari weten dat de wachtlijst zo snel was weggewerkt dankzij inzet van Oekraïners. Wel tekende het Asser college aan dat ’niet zeker is of het extra personeel dat de aanbieders hebben geworven ook daadwerkelijk blijft’.
Wanneer de proef in het Gooi en de Vechtstreek moet beginnen om voor huishoudhulpen de eis te laten vervallen dat ze Nederlands moeten spreken staat niet in het voorstel. Hoe lang de proef moet duren is ook nog een punt van overleg.