Tjeerd de Groot en Cees Notenboom. Foto: Niels de Vries
Beroepsmolenaar Cees Notenboom maalt graan in Mole ’t Lam in Woudsend. Buurman Tjeerd de Groot van D66 ziet bij Cees in het klein wat hij ‘in het groot zou wensen voor de hele landbouw’.
Bij Tjeerd de Groot thuis ruikt het naar versgebakken brood. Hij smeert een sneetje met boter en serveert het uit. Op tafel staat een koekblik met Fryske dúmkes. Aan tafel zit Cees Notenboom, de man waar de ingrediënten vandaan komen. ,,Ik zeg nooit nee tegen al dat lekkers.’’
Beroepsmolenaar
Notenboom, 61 jaar, is beroepsmolenaar in Woudsend. Hij huurt de monumentale korenmolen Mole ’t Lam van de gemeente Súdwest-Fryslân en maalt er graan tot meel en bloem. Ook pelt hij gerst. De maalsteen werkt op de wieken van de molen. Geen wind, geen productie.
Hij koopt graan in bij boeren, in Gaasterland, Groningen en de Noordoostpolder, en verwerkt het tot ingrediënten voor bakkerijen, groothandels, winkels en restaurants. Niet alleen in Friesland weten ze Notenboom te vinden, ,,maar het hele land’’ kent Mole ’t Lam.
Grote droom voor de landbouw in Nederland
D66-Kamerlid Tjeerd de Groot, volgende week weer verkiesbaar, is vaste klant bij Notenboom en zijn vrouw Marjon in het winkeltje naast de molen. Naast meel en bloem verkopen ze lokale biologische producten, van eieren en jam tot kaas en honing. ,,Wat Cees in het klein laat zien’’, vertelt De Groot, ,,is wat ik in het groot zou wensen voor de hele landbouw in Nederland’’.
De Groot, sinds twee jaar inwoner van Woudsend, kwam in 2017 in de Tweede Kamer. Hij voert het woord over landbouw en natuur en stelt een nieuw landbouwmodel voor. ,,Biologisch, met een rijk bodemleven, goed voor natuur, water en bodem, met gezonde producten en met een florerende weidevogel.’’ En niet onbelangrijk, zegt De Groot, ,,waar boeren een goede boterham aan verdienen’’.
De 55-jarige politicus ziet dat het huidige stelsel ,,aan de randen’’ zit van wat de natuur, het milieu en ,,we als mensheid’’ aan kunnen. ,,En eigenlijk gaan we al óver het randje.’’ Hij ziet een systeem ,,waarbij iedereen er rijk van wordt, behalve de boer zelf’’.
De boer ‘weer vooraan’
Bovenop het verkiezingsprogramma presenteerde Tjeerd de Groot vorige week in Amsterdam zíjn visie op de landbouw van de toekomst. Geen chemie-gestuurde landbouw, maar biologie-gestuurde landbouw, vertelt De Groot. ,,Waarin je een beweging maakt van kunstmest naar organische mest, die weer leven toevoegt aan de bodem. Waarin je niet heel veel landbouwgrond gebruikt voor het telen van diervoeding. Het is nu een grote voedselverspiller.’’
Hij wil dat er twee typen landbouw in Nederland overblijven: de biologische landbouw en de kringlooplandbouw, waarbij ,,we de hele landbouw zo organiseren dat natuur weer onderdeel is van de voedselproductie’’.
De Groot wil dat de boer niet langer ,,het sluitstuk’’ van de keten is, maar ,,weer vooraan’’ staat. De D66’er ziet dat de industrie en de economie om de boeren heen ,,hen dwingt om uit te breiden en steeds intensiever te produceren’’. De boer zelf, zegt De Groot, is daar de dupe van. ,,Wat er onder aan de streep overblijft, is schrikbarend’’. Een derde van de boeren verdient onder het minimum, zegt De Groot.
Blik op verwerkende industrie
We moeten, zegt De Groot een paar keer, het hebben over de ,,verwerkende industrie’’. De slachterij, de fabrieken, de diervoederproducenten ,,die het grote geld verdienen.’’ D66 wil zich tot hen richten en niet op de boeren. De partij wil een duurzaamheidsbijdrage voor landbouwproducten in rekening brengen bij de afnemers van boeren, zoals de industrie en de supermarkten. De Groot wil ,,de marktpartijen’’ een korting op ,,deze heffing’’ geven als ze zich houden aan ,,kringlooplandbouw’’.
De opbrengst van die heffing komt in de vorm van subsidie terug bij boeren die willen omschakelen naar biologische en kringlooplandbouw. Het is het principe van ,,de vervuiler betaalt’’, zegt De Groot. ,,We willen dat de markt zich niet langer richt op de laagste kostprijs, maar op het creëren van toegevoegde waarde. Met minder intensieve productie, maar met meer waarde voor de boer zelf.’’
Met dit voorstel, zegt De Groot, ,,gaan voor de boeren de baten voor de kosten uit. We beginnen de omslag niet bij de boer, maar eindigen bij de boer.’’ Zo wil de D66’er ,,landbouw schoeien op de leest zoals ook de grondstoffen van Cees’’ - eerlijke productie, eerlijke prijzen.
‘Baas op eigen hiem’
Cees Notenboom voelt zich ,,zo vrij als een vogel’’. Hij werkt biologisch, lokaal en ,,is baas op eigen erf’’. Hij gunt dat boeren ook. ,,Boeren denken dat ze koning zijn op hun eigen erf, maar dat zijn ze niet.’’
Hij vindt dat de meeste boeren ,,zich momenteel laten gebruiken door de agro-industrie’’. Hij ziet dat boeren aan de leiband lopen van de verwerkende industrie. ,,De halvering van de veestapel met hetzelfde aantal boeren lijkt mij beter dan een gelijkblijvende veestapel en halvering van het aantal boeren.’’ Dan moeten boeren ,,nog harder werken’’ en meer productie leveren, ziet Notenboom.
De Groot ziet het in de ,,strijd om melk’’. Er is in zijn ogen een overcapaciteit aan melkverwerking. En die industrie, zegt hij, heeft geen belang bij minder productie. ,,Wel bij minder boeren’’, ziet Notenboom. Minder administratie, minder adressen, meer melk. ,,Maar dat lijkt mij als boer helemaal niet goed. Dat moet je niet willen. Ze laten het nu gebeuren.’’
Foto: Niels de Vries
Graan uit Gaasterland
Notenboom groeide op in Kûbaard, op de boerderij van zijn vader en moeder. Hij volgde de middelbare landbouwschool en werkte op de familieboerderij, later overgenomen door zijn zus en zwager. Notenboom zocht in de jaren zeventig de molen in Woudsend al op, eerst als vrijwilliger, sinds 30 jaar als beroepsmolenaar.
Bij Mole ’t Lam viert hij nu hoogtijdagen. Z’n meel en bloem is zo gewild, dat hij het niet meer alleen kan. De molenaar heeft een groot deel van zijn werk overgedragen aan de Graanbroeders in Harich. Akkerbouwers Jan en Anne de Vries richtten zich lang op pootaardappelen, maar zijn nu graantelers in Gaasterland.
De broers staan voor ‘een gezonde, toekomstbestendige graancirkel’ met ‘eerlijke prijzen voor bewoners en boeren’. Ze werken zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Notenboom maalt sinds een tijdje alleen nog voor de broers. ,,Zo kan ik me focussen op wat ik het liefste doe: werken in de molen.’’ Als de gezondheid het toelaat wil Notenboom ,,nog wel 20 jaar door’’.
De molenaar ziet de populariteit van biologische en lokale bestanddelen als een graadmeter voor de stand van het land. ,,We hebben nu weer te maken met een opgaande lijn.’’ De vraag naar wat Notenboom maakt is groter dan ooit. ,,Maar ik heb ook echt wel dipjes gehad.’’
Veel duurder is het eindproduct waaraan Notenboom meewerkt niet, zegt hij. ,,De keten is klein.’’ Hij werkt anders dan grote meelfabrieken die graan meerdere keren zeven totdat ze alle bestanddelen uit elkaar hebben gehaald. ,,Daarna wordt het weer bij elkaar gebracht, maar kan het ook gemengd worden met elementen uit ander graan.’’
Fabrieken proberen op die manier tot de beste en goedkoopste producten te komen. ,,Maar je houdt iedereen wel wat voor de gek.’’ Om over de schade voor natuur en milieu nog maar te zwijgen, vult De Groot aan.
We hebben ‘de beste boeren en een fantastische universiteit’
Met het niet-landbouwakkoord, zoals De Groot het noemt, is volgens hem gebleken dat je de oplossingen niet aan ,,verwerkers, banken en de kunstmestverkoper’’ kan overlaten. ,,Zij hebben grote belangen bij het huidige model.’’ We zullen nu als politiek de keuzes moeten maken, stelt De Groot.
En het kan ,,vrij snel’’, zegt De Groot. Hij noemt het klimaatbeleid als voorbeeld. ,,Met wind op zee hebben we in korte tijd grote stappen gezet in het verduurzamen van onze energievoorziening en het beperken van uitstoot. Ik geloof er heilig in dat we dit ook snel en goed kunnen doen.’’
We hebben, zegt De Groot, ,,de beste boeren, een fantastische universiteit’’ om ,,dit nu te kunnen’’. Hij vindt dat Nederland ,,zo snel mogelijk’’ moet beginnen en als voorbeeld ,,voor de rest van de wereld’’ kan dienen. Ooit liep Nederland voorop met het huidige model. ,,Laten we als eerste ter wereld dit kunstje flikken. Want dan kun je in de markt een plus verdienen.’’
De Groot haalt een studie van de Wageningen Universiteit aan. Op dit moment wordt een derde van de vruchtbare grond gebruikt voor de teelt en gewassen ,,die rechtstreeks in onze maag’’ komen. Een derde wordt verspeeld en een derde is veevoer. ,,In dit model heb je drie aardes nodig om tien miljard monden te voeden’’.
Met kringlooplandbouw, becijferde Wageningen ,,heb je aan onze mooie aarde genoeg’’. Het vraagt dan om slimmer grondgebruik, ,,en we moeten als consument minder dierlijke eiwitten gaan eten’’. Als dit lukt, ,,houden we onze regenwouden, onze biodiversiteit, onze prachtige weidevogel, kunnen we binnen klimaatgrenzen produceren. En krijgt de boer de boterham die ze verdient.’’