Bert van der Tuuk: „Ten opzichte van het vorige pak levert het drie procent winst op." Foto: Marcel Jurian de Jong
Assenaar Bert van der Tuuk mag je gerust de schaatspakken-professor noemen. Met zijn bedrijf Sportconfex is hij al jarenlang verantwoordelijk voor het maken van de kleding waarmee de Nederlanders schaatsers op de Olympische Spelen medailles halen. Voor de Winterspelen is opnieuw een sneller pak ontwikkeld. Dag en nacht wordt er in Assen doorgewerkt om alle pakken perfect passend en naar de wensen van de sporters te maken. ‘Finetunen’, noemt Van der Tuuk het.
Bert van der Tuuk houdt afstand van het bezoek in het bedrijfspand van Sportconfex in Assen. De 53-jarige geboren Groninger zit net als de Nederlandse schaatsers en coaches, die volgende maand in Peking aan de Olympische Spelen meedoen, in een bubbel om besmetting met het coronavirus te voorkomen.
Het pak moet strak om het lijf zitten
Dagelijks rijdt hij naar Thialf in Heerenveen om te vragen of Sven Kramer, Ireen Wüst, Kjeld Nuis, Hein Otterspeer, Sjinkie Knegt, Suzanne Schulting en de andere troeven van TeamNL nog op- of aanmerkingen over hun nieuwe olympische schaatspak hebben. Dat moet straks perfect zitten en strak om het lijf sluiten. Dat is niet alleen prettig voor de schaatser of schaatsster, maar levert in de wedstrijd ook het meeste aerodynamische voordeel op. Wat dat laatste betreft is ‘professor’ Van der Tuuk in samenwerking met onder meer de Technische Universiteit Delft er opnieuw in geslaagd om een sneller schaatspak af te leveren.
Schaatspakken-professor Bert van Tuuk laat het nieuwe olympische pak zien. Foto Marcel Jurian de Jong
Her en der in het bedrijfspand liggen schaatspakken in plastic zakjes met de naam van de desbetreffende sporter erop. Aan die kleding moet naaister Ewa Kapic nog wat veranderen. Verder liggen in haar werkruimte ook talloze verschillende onderdelen, waaruit de Poolse vakvrouw binnen korte tijd één snel schaatspak zal maken, al kan je dat nauwelijks voorstellen als je het verspreid uitgestalde materiaal ziet. De naaister herstelt juist een pak van Hein Otterspeer, die op de 1000 meter zijn olympische debuut gaat maken. Hij heeft bij het ijsvrij vegen van zijn scherpe schaatsen een scheur in een mouw opgelopen.
‘Een fijne gozer’
,,Het was voor Hein heel speciaal om zijn eerste olympische pak te krijgen’’, zegt Van der Tuuk. ,,Maar iedereen gunt hem dat ook. Het is een gemakkelijke jongen om mee te werken. Sowieso een fijne gozer. Sommigen worden heel nerveus richting de Olympische Spelen. Daar moet je rekening mee houden, maar anderen zijn heel gemakkelijk. Zoals Patrick Roest. Die maakt het allemaal niet zo heel veel uit. Hij zei: ‘ik heb de pakken gepast en erin geschaatst en het is goed’. Maar naar anderen moet ik in Thialf echt toe om te overleggen.’’
Dat leidt tot het verder ‘tunen’ van het schaatspak. ,,Een nieuw pak zit meestal wel strak, maar ze moeten er eerst in schaatsen en zweten. Daarna kan je het kleiner en nog strakker maken. Als je dat meteen doet, breekt het pak. We modelleren het om de schaatser heen. We beginnen met een te groot pak en maken dat steeds kleiner.’’
Naaister Ewa Kapic is bezig met een van de pakken van de schaatsers en schaatssters die volgende maand in Peking jacht maken op olympische medailles. Foto: Marcel Jurian de Jong
Het is zeker voor een leek niet te zien, maar Van der Tuuk is er in samenwerking met de wetenschappers van de TU Delft en schaatsbond KNSB wederom in geslaagd om een sneller schaatspak te ontwikkelen. Sneller dan vier jaar geleden op de Winterspelen van Pyeongchang en veel sneller dan de wedstrijdkleding in Sotsji in 2014, om over langer geleden nog maar te zwijgen. Dat heeft alles te maken met het verder verminderen van de luchtweerstand, waarbij onder meer gebruik is gemaakt van technieken uit de wielersport. De belangrijkste verandering bij de langebaanpakken is het gebruik van een dubbellaagse stof op het onderbeen, die de luchtweerstand verder verkleint.
Ingewikkeld verhaal
De directeur/eigenaar van Sportconfex legt het uit, maar waarschuwt terecht dat het een heel ingewikkeld verhaal wordt. Duidelijk wordt dat het te maken heeft met verschillende luchtstromen, die door onder meer een stof met scherpe randjes erin geweven gemakkelijker om de onderbenen waait. Dat kost de schaatser minder energie, die hij of zij in de race beter kan gebruiken om een snellere tijd te rijden.
De speciale stof met scherpe randjes. Foto Marcel Jurian de Jong
,,Cruciaal in het nieuwe pak is het hybride onderbeen. Daar kun je wat de aerodynamica betreft het meeste verbeteren. Over de stof met scherpe randjes zit een tweede laag van gladde stof. De lucht gaat aan het onderbeen liggen. Dat moet zo lang mogelijk gebeuren. Anders krijg je een vacuüm achter het been. De stof is ruw als hij ruw moet zijn en glad als die glad moet zijn. Dit ontwerp is van 30 tot 90 kilometer per uur het snelste dat we ooit in de windtunnel hebben getest.’’
Een moeilijk spelletje
Van der Tuuk waarschuwt dat de schaatsers hun balans moeten vinden en hun wedstrijd goed moeten indelen. ,,De luchtweerstand op het onderbeen is nu 8 procent minder. Voor het gehele pak is dat 3 procent. Ten opzichte van Sotsji, acht jaar geleden, is de weerstand wel 6 procent minder. Maar als je door minder luchtweerstand harder kunt schaatsen, komt er in de bochten meer druk op je benen te staan. Dan verzuur je sneller. Daarom wordt het een heel moeilijk spelletje om daarin de juiste balans te vinden. Maar je kunt aan het eind veel meer overhouden.’’
,,Ik probeer me zoveel mogelijk aan de coronaregels die voor de schaatsers gelden te houden’’, vertelt de Assenaar. ,,Iedereen, al het personeel wordt dagelijks getest. We willen voorkomen dat de sporters vlak voor de Spelen besmet raken en ziek worden. Hoe dichterbij het toernooi komt, des te strenger het wordt. Want als je nog besmet raakt, moet je in quarantaine en kom je nooit meer op tijd in Peking. Als je daar corona krijgt moet je weken in een hotel in quarantaine. Dan ben je klaar en ga je je medaille niet halen.’’
De vrouw met de gouden handjes
Van der Tuuk was vele jaren tijdens de Winterspelen in het olympisch dorp aanwezig om indien gewenst nog de laatste hand aan de schaatspakken te leggen en ze nog te ‘finetunen’, zoals hij het noemt, zodat ze perfect zitten. Dat gebeurde in het gezelschap van zijn vrouw Kaska en de eveneens uit Polen afkomstige Ewa Kapic, de vrouw met de gouden handjes, die even verderop achter haar naaimachine met de schaatskleding bezig is. Dit jaar blijft het team Van der Tuuk thuis. Dat heeft alles met corona te maken.
Uit al deze onderdelen ontstaat één snel schaatspak. Foto Marcel Jurian de Jong
,,Als we alle pakken, ook alle reservepakken, op tijd klaar hebben en ze zijn allemaal getuned, dan hoef ik niet meer naar Peking. We werken sinds het OKT (olympisch kwalificatietoernooi, red.) dag en nacht door. Sommige schaatsers hebben wel zeven reservepakken, die ook allemaal helemaal op hen zijn afgesteld. Dat is een hoop werk, waardoor het nu veel drukker is. We maken ook de kleding voor de shorttrackers en Kimberley Bos, die op de skeleton gaat uitkomen. Dat komt er ook allemaal bij.’’
Deze keer liever thuis
Nu moet alle kleding voor vertrek klaar zijn, terwijl er bijvoorbeeld in Sotsji en vier jaar geleden in Zuid-Korea nog voldoende tijd was om ter plekke aan de schaatskleding te werken. Maar Van der Tuuk blijft deze keer liever thuis. Want als hij in China onverhoopt besmet zou raken, zit hij daar weken vast in quarantaine. ,,Daarnaast wil ik niet als er wat in het Nederlands team gebeurt, bekend komen te staan als een superspreader. Want ik ben degene die in nauw contact met alle schaatsers staat. Ik raak alle sporters aan en ben gemiddeld met ieder van hen tien minuten bezig. Daarom gaan we niet mee.’’
Sven Kramer, Kjeld Nuis en Antoinette de Jong met hun nieuwe schaatskleding in Thialf. Foto Stephan Tellier
,,Mensen zeggen vaak: ‘Bert, jij ziet veel van de wereld’. Maar dat is niet zo. Ik zie het vliegveld, een ijsbaan en het schaatsen. En als we een hapje gaan eten, zoals in Calgary, zie ik een klein beetje van het centrum, maar meer niet. Ik vind het helemaal niet erg om niet te gaan. Ik ben al op zoveel Spelen geweest. Dat doet me niet zoveel meer.’’
Laatste 100 meter
Op tafel ligt een boek van oud-sprinter Jan Smeekens, een kerstcadeautje van Sven Kramer. Smeekens dacht op de Spelen in Sotsji olympische kampioen te zijn geworden op de 500 meter, maar bleek na een tijdcorrectie toch slechts twaalf duizendste van een seconde langzamer dan winnaar Michel Mulder. ,,Als Smeekens toen als enige een schaatspak had gehad dat 3 procent sneller was, had hij gewonnen. Zeker omdat hij het verloor op de laatste 100 meter. Met een nieuw pak had hij meer overgehouden op het laatste stuk. Het is hét voorbeeld van waar het snelle pak het verschil kan maken.’’