Zoals ik al eens eerder heb vermeld gaat er het merkwaardige verhaal dat de architecten die de nationale universiteit van Mexico hebben ontworpen, hun aandacht aanvankelijk alleen op de gebouwen hebben gericht.
Ze weigerden op de tekentafel de wegen tussen de gebouwen aan te geven. Hun argument? „Laten we eerst een tijd observeren hoe studenten en stafleden uit zichzelf van het ene naar het andere gebouw gaan. De paden die zo ontstaan, zullen de wegen zijn die we vervolgens gaan aanleggen.”
Het is het vermoedelijk het eerste voorbeeld van sociale architectuur uit de moderne geschiedenis. Sociale architectuur is het geheel van inzichten en methoden om de omgeving van mensen zo in te richten dat deze zoveel mogelijk op hun gedrag, behoeften en wensen aansluit, hun ontwikkeling en deelname aan de samenleving stimuleert en verbondenheid met anderen bevordert.
Sociale architecten ontwerpen sociale infrastructuur zoals de klassieke architecten de fysieke infrastructuur ontwerpen. Probleem is alleen dat wij nog niet of nauwelijks sociale architecten kennen, zodat de infrastructuur van de samenleving vaak nog voornamelijk is bepaald door de ‘fysieke’ architecten, ‘de bouwers’, en hun opdrachtgevers.
Bij het ontwerpen van nieuwbouw is er bijvoorbeeld vaak wel nauwkeurig berekend hoeveel parkeerplaatsen er nodig zijn, maar niet hoeveel lichamelijk en psychisch gezonde en veilige speelruimte per kind of jongere nodig is en hoe dat in het ontwerp het meest effectief kan worden ingepast.
Vaak werd de ruimte die vrijkwam weer volledig bebouwd
Via mijn werk als sociaal adviseur voor de gemeente Rotterdam ben ik zelf regelmatig geconfronteerd met hoe problematisch er sloop en herbouw gepleegd werd in veel wijken. Vaak werd de ruimte die vrijkwam weer volledig bebouwd. Liefst met nog meer woningen dan er al stonden. Terwijl sloop juist een kans biedt om meer buitenruimte voor kinderen te scheppen door niet alles weer te bebouwen maar open plekken te maken.
Zoals een van mijn Rotterdamse collega-adviseurs op een overtuigende manier uit de beschikbare onderzoeksgegevens heeft aangetoond, blijkt er een verband te zijn tussen buitenspelen, lichamelijke en psychische ontwikkeling van kinderen, en gezondheidsproblemen, zoals overgewicht, gedragsproblemen en criminaliteit. Kinderen die meer buitenspelen ontwikkelen zich in lichamelijk, psychisch en sociaal opzicht beter. Er is bovendien verband tussen de plaats waar het buitenspelen plaats vindt en ontwikkeling. Spel in de straat of op asfalt wordt vaker onderbroken, is minder fantasierijk en minder stimulerend dan spel in de natuur.
We kennen het beroep sociale architect nog niet of onvoldoende
Sociale architecten zouden zich daarom niet alleen moeten bezighouden met de hoeveelheid speelruimte maar ook met de aard daarvan. Ze zouden ook methoden moeten ontwikkelen om ontbrekende natuur te compenseren, bijvoorbeeld door kinderen na school regelmatig de natuur in te brengen om daar te spelen. Zoals ze zich ook bezig zouden moeten houden met hoe een straat of wijk zodanig kan worden ingericht dat de kans op ontmoeting van bewoners en daarmee het elkaar kennen en gekend worden zo groot mogelijk is. Zeker als er veel kinderen wonen.
Maar helaas voor onze kinderen en voor ons als burgers kennen we het beroep sociale architect nog niet of onvoldoende en leiden er dus ook nog niet voor op. En precies daarmee zou een nieuw kabinet echt een cruciaal sociaal verschil kunnen maken. Maar dan moet het daar wel nu mee beginnen.