Plannen voor een doorstroomlocatie in Doezum zijn afgeketst, maar de gemeente Westerkwartier moet nog flink gas geven om aan zijn verplichtingen te voldoen voor de huisvesting van erkende vluchtelingen. Foto: Archief Jilmer Postma
De provincie Groningen heeft de gemeente Westerkwartier opnieuw een ‘indeplaatsstelling’ opgelegd. Vóór 1 juli moet huisvesting geregeld zijn voor nog eens 38 erkende vluchtelingen, anders grijpt de provincie in.
Het is voor de tweede keer dat de gemeente zo’n ultimatum krijgt opgelegd. Eerder dit jaar dreigde de provincie al met ingrijpen omdat het nog altijd niet had voldaan aan de verplichting om voor de zomer 2023 woonruimte te regelen voor 42 zogenoemde statushouders.
Dat kreeg Westerkwartier de afgelopen maanden nog net voor de deadline van 1 april voor elkaar. Weliswaar werden plannen voor een ‘doorstroomlocatie’ voor honderd statushouders in Doezum afgeblazen na verzet uit het dorp: toch werden de vereiste woonplekken verspreid over de gemeente geregeld.
Achterstand inlopen
Verantwoordelijk gedeputeerde Pascal Roemers heeft er vertrouwen in dat de gemeente er ook deze keer in slaagt om alsnog aan haar verplichtingen te voldoen. De 38 woonplekken waarvoor Westerkwartier nu aan de lat staat, hadden eigenlijk al voor het eind van 2023 gerealiseerd moeten zijn.
„Wij gaan ervan uit dat ze het wel gaan redden, zegt Roemers. Hij heeft verantwoordelijk wethouder Hans Haze dinsdag telefonisch op de hoogte gesteld van het nieuwe ultimatum. Ook hij is volgens de gedeputeerde optimistisch dat de achterstand nog voor 1 juli kan worden ingelopen.
Westerkwartier werkt volgens Roemers aan verschillende scenario’s om de achterstand in te lopen. Ze zijn in gesprek met hoteleigenaren en woningcorporaties en kijken ook naar twee locaties voor tijdelijke flexwoningen, onder meer in Marum. Ze denken dat ze het gaan redden. Daar gaan wij dus ook van uit.”
De vorige keer toonde wethouder Haze zich onaangenaam verrast dat de gemeente naar een zwaar drukmiddel als een ‘indeplaatsstelling’ greep. Dat wordt zelden in stelling gebracht en al helemaal niet tegen gemeenten die er alles aan doen om aan hun verplichtingen te voldoen, vond de gemeentebestuurder.
Als toezichthouder op de vluchtelingenopvang heeft het provinciebestuur echter geen andere keuze, stelt Roemers. „Het is nooit leuk om zo’n maatregel op te leggen. Daar doen wij ook niet lichtzinnig over. We weten allemaal hoe hard werken het is om mensen te kunnen huisvesten. Maar de gemeente heeft inmiddels ruim twintig maanden extra tijd gehad om het te realiseren en wij geven ze nu nog eens drie maanden.”
Recht op een toekomst
Na een „constructief gesprek” met de wethouder is de gedeputeerde er gerust op dat het goed komt. Na de vorige indeplaatsstelling was het overleg met Westerkwartier al geïntensiveerd, zegt hij. „Voor de gemeente was het deze keer dan ook geen verrassing dat wij nu met deze boodschap komen.”
Roemers benadrukt dat de gemeente zich bewust is van de noodzaak om voldoende woonplekken te realiseren. Dat is nodig om de druk op de opvangcentra en vooral de overvolle ‘asielhoofdstad’ Ter Apel te verlichten. De opvang slibt dicht doordat het niet lukt om statushouders na een vaak jarenlange asielprocedure door te laten stromen naar zelfstandige woonruimte.
„Mensen met een officiële verblijfsstatus zijn Nederlander”, zegt de gedeputeerde. „Dus hebben ze ook recht om hier een eigen toekomst op te bouwen. Dat lukt niet zolang ze in een asielopvang zitten. Ook vanuit menselijk oogpunt is het daarom belangrijk ervoor te zorgen dat deze mensen een woning krijgen.”