Wethouder Hans Haze (VZ Westerkwartier) zette met zijn collega's een streep door de opvang voor statushouders in Doezum. Foto: Corné Sparidaens
Plots zette de gemeente Westerkwartier donderdag een streep door de opvang van statushouders in Doezum. Buigt de gemeente daarmee voor de hardste schreeuwers?
In het hol van de leeuw stond Hans Haze (58) op een maandagavond eind februari het plan te verdedigen om 75 tot 100 statushouders in Doezum op te vangen. In het dorp was weerstand ontstaan tegen het plan, maar de opvanglocatie was echt nodig, zei de wethouder. Anderhalve week later hangt de vlag er totaal anders bij: het plan is van tafel.
In een verklaring van de gemeente zegt de wethouder dat daar een combinatie van factoren aan ten grondslag ligt. Enerzijds de reactie vanuit het dorp, anderzijds zou de opvang Westerkwartier te veel geld kosten.
Wat is de belangrijkste reden om een streep te zetten door de opvanglocatie?
„In het slechtste geval moeten wij 2,2 miljoen euro uitgeven om een relatief klein aantal statushouders te huisvesten. Dan verdampt 2,2 miljoen euro aan gemeenschapsgeld. We hebben ons afgevraagd of we dat niet beter kunnen inzetten, door bijvoorbeeld zelf commercieel vastgoed aan te kopen en daarin zaken te regelen. Of misschien zelf een camping te kopen. In ieder geval dat geld efficiënter in te zetten.”
Maar in dat scenario gaat u al uit van minder statushouders dan 75 tot 100, want met dat aantal kostte het niet zoveel geld.
„Wij hebben heel duidelijk gehoord hoe er in Doezum over gedacht werd. Het waren twee pittige bijeenkomsten, maar los daarvan hebben wij ook de sociale media en alles wat in de media naar voren is gekomen gezien. En als college hebben we allerlei gesprekken gevoerd. Dan moet je concluderen dat mensen als voornaamste zorg de schaalgrootte en de veiligheid hebben.”
Hadden jullie niet kunnen voorzien dat zo’n dorp 100 veel zou vinden?
„Het frame is dat het alleen Doezum is met 700 inwoners, maar Grootegast ligt er tegenaan en dan heb je het over in totaal 4500 inwoners. Dan komen 100 statushouders in een andere context te staan. En laten we eerlijk zijn: deze mensen zouden het terrein aflopen en linksaf naar Grootegast gaan, want in Doezum zijn geen voorzieningen. Maar goed, als ik tegen was geweest had ik misschien hetzelfde gedaan.” Hij aarzelt even. „Misschien zijn we een beetje naïef geweest.”
Wat was precies naïef?
„Als je ziet hoeveel reacties er zijn losgekomen... Wij deden dit met de beste bedoelingen, hè? We wilden het gesprek met elkaar aangaan, maar Doezum wilde een plenaire bijeenkomst. De meeste mensen wilden niet in een kleinere groepen met ons in gesprek.”
Wethouder Hans Haze geeft op het gemeentehuis van Zuidhorn tekst en uitleg. Foto: Corné Sparidaens
Maar is dat echt zo? Dat de meeste mensen iets niet willen. Er is toch ook vaak een stille meerderheid?
„Ja, dat vind ik lastig meetbaar. Het signaal was duidelijk: men vond 75 tot 100 statushouders te veel. Maar we hebben ook hartverwarmende reacties gekregen.”
Dat bedoel ik. Hebben jullie een beeld hoe groot de groep is die eigenlijk helemaal geen moeite had met deze locatie?
„Ik zou niet weten hoe je dat moet meten. Als we de opkomst zien bij de bijeenkomsten en de teneur die daar hing, dan durf ik te zeggen dat een meerderheid het niet wilde.”
Er zijn ook mensen die niet naar de bijeenkomst zijn gegaan. Begrijpt u dat een gevoel kan blijven hangen waarbij mensen denken: als je maar hard genoeg schreeuwt, krijg je je zin?
„Hoeveel en waarom mensen niet komen, is niet meetbaar. De hardste schreeuwers hun zin geven is in ieder geval niet onze overweging geweest. Ik snap dat mensen 75 tot 100 te veel vinden, maar het kan niet zo zijn dat de hardste schreeuwers altijd hun zin krijgen. Daar moeten we voor waken. Alles bij elkaar opgeteld hebben we door de financiën gezegd: we gaan dit niet doen.”
Nogmaals: de financiën komen pas in beeld wanneer u rekening houdt met minder statushouders.
„Wij zijn opnieuw met de ondernemer in gesprek gegaan om af te schalen. Dan zouden we 38 statushouders huisvesten. Dat was het minimale aantal dat we kwijt wilden en dat zou in het collegevoorstel komen, ware het niet dat de financiën om de hoek kwamen. We zijn daarin echt niet over één nacht ijs gegaan.”
Begrijpt u dat de publieke opinie wel kan zijn dat jullie buigen voor de hardste schreeuwers?
„De hardste schreeuwers zijn voor het college geen overweging geweest om te stoppen met de locatie in Doezum. Als wij altijd naar de hardste schreeuwers moeten luisteren, dan kunnen we net zo goed uit alle ontwikkelingen stappen.”
Had u iets anders kunnen doen om Doezum dit plan te laten omarmen?
„Dat weet ik niet. Misschien hebben we de weerstand wel onderschat, daar hoeven we geen geheim van te maken. Ik had wel wat weerstand verwacht, want alles wordt maar over één kam geschoren. Maar ik had niet gedacht dat het zoveel teweeg zou brengen.”
,,Ik heb moeite met hoe mensen hele groepen over één kam scheren. Dat lijkt tegenwoordig wel gemeengoed geworden." Foto: Corné Sparidaens
Hebben jullie wel voldoende voor het voetlicht gebracht wat statushouders zijn? Dat het geen asielzoekers of veiligelanders zijn, maar nieuwe Nederlanders.
„Ik weet niet hoeveel pogingen we daartoe gedaan hebben”, verzucht hij. „Je ziet dat mensen met een bepaalde gedachte naar zo’n bewonersavond gaan. Hoeveel ruimte is er dan voor het genuanceerde verhaal?”
Ik zag in Doezum bordjes staan met daarop Ter Apel 2.0, dat is toch een vals frame?
„Daar word ik niet blij van, nee. Ik heb moeite met hoe mensen hele groepen over één kam scheren. Dat lijkt tegenwoordig wel gemeengoed geworden. Dit zijn mensen die een plek in onze samenleving verdienen. Maar ik ben niet verantwoordelijk voor wat voor spandoeken ergens hangen. Als ik kijk naar de stand van het land, en dat zie je ook in kiesgedrag, mist vaak de nuance. Dat vind ik jammer.”
In hoeverre heeft meegespeeld dat een politieke crisis en val van het college nu is afgewend? Uw eigen partij wilde dit plan niet.
„Dit was politiek-bestuurlijk niet het gemakkelijkste onderwerp, nee. Maar laat ik één ding vooropstellen: ik ben weliswaar wethouder voor VZ Westerkwartier, maar ik zit hier voor het algemeen belang. Het was 26 maart een spannende raadsvergadering geworden, daar hoeven we niet omheen te draaien.”
Was Haze in Doezum tot deze week de gebeten hond, nu wordt hij bedankt. Foto: Corné Sparidaens
Hoe heeft de provincie gereageerd op jullie besluit?
„Ik heb de gedeputeerde gebeld en hem dit uitgelegd, en hij nam er kennis van. Maar de gedeputeerde zit er ook nog maar tot volgende week. We hebben het bestuurssecretariaat opdracht gegeven om zo snel mogelijk een afspraak te maken met de nieuwe gedeputeerde.”
Bent u bang dat ze voor de achterstand die over is alsnog Van der Valk afhuren en u de rekening sturen?
„Dat kan. Ze kunnen zelfs verder Doezum ontwikkelen, al denk ik niet dat ze daar hun vingers aan gaan branden. Maar theoretisch gezien kan het wel. Ik heb iedereen continu gewaarschuwd voor wat kan gebeuren als we het stuur echt uit handen moeten geven aan de provincie. Dan staat en de gemeenteraad en het college buitenspel, maar ik denk niet dat ze dat zomaar gaan doen.”
Het kan een realistisch gevolg zijn van jullie besluit.
„Dat kan, maar ik ben heel benieuwd hoe de rest van het land dan gaat reageren. Want een achterstand in de huisvesting van statushouders is niet exclusief ons probleem.”
Wat u dus eigenlijk tegen de provincie zegt, is: als jullie zo’n grote mond hebben, laat het dan maar zien?
„Dat zijn uw woorden”, lacht hij. Hij brandt zich niet aan de vraag, maar zegt: „De gesprekken met de provincie zijn niet altijd gemakkelijk geweest. Ze zien hoe we ons uiterste best doen. Als ze ons dan maar drie maanden de tijd geven, voelt dat voor ons niet goed. Je kunt niet van het college en de gemeenteraad van Westerkwartier verwachten dat we achterover gaan liggen met de pootjes omhoog en zeggen: organiseer het maar voor ons.”
De mensen die ik in Doezum sprak, zijn opgelucht. Bent u ook opgelucht?
„Nee. We hebben ook nog niets opgelost. We moeten nog steeds statushouders huisvesten en dat is een behoorlijke opgave, dus ik vind opluchting niet het juiste woord.”
Wat is wel het juiste woord?
„Poeh, dat is een goeie.” Hij richt zijn blik naar het plafond. „Het gevoel dat bij mij overheerst is: morgen eerst maar een dagje wat anders doen en vanaf maandag samen met de organisatie heel hard aan het werk om de problemen op te lossen. Het is een ambivalent gevoel. Aan de ene kant wil je luisteren naar je inwoners en daar gehoor aan geven, maar aan de andere kant vind ik het jammer dat we dit niet op een andere manier tot een goed eind hebben kunnen brengen.”