Louis Stiller in het Wieshoes in Warffum. Foto: Anjo de Haan
Het carnavalsnummer ‘Ome NAM’ staat nog maar enkele dagen op YouTube, maar werd al honderden keren beluisterd in het Nederlands én in het Gronings. Louis Stiller is blij dat zijn liedje aanslaat. „Het raakt een zenuw.”
In Warffum is het al maanden onrustig. Actiegroep Warffum Alert verzet zich tegen de wens van de NAM om nog 8 jaar gas te winnen in het kleine gasveld onder het dorp. Minister Hermans gaf daar in december toestemming voor. Binnenkort neemt ze een definitief besluit.
Maar die strijd mag ook weleens leuk zijn, dacht schrijver Louis Stiller (65) uit Warffum. Om de Groningers een hart onder de riem te steken, bedacht hij een carnavalskraker: ‘Ome NAM’, gebaseerd op het liedje Ome Jan van Willeke Alberti uit 1993. Muzikant Rob Vlaar en zangeresen Janneke Pietersma en Nike van Essen namen een Groningse en Nederlandse versie op in de geluidsstudio van Arno Peeters uit Zoutkamp. Het nummer is in nog geen week tijd al honderden keren bekeken op YouTube.
Louis, hoe kwam je op het idee voor dit nummer?
„Het nummer Ome Jan van Willeke Alberti blijft echt in je hoofd zitten. Ik zong al een tijdje de woorden ‘Ome NAM’ mee in plaats van ‘Ome Jan’. Zo kwam ik op het idee om een liedje met een knipoog te maken.”
Wat is de gedachte achter het nummer?
„We hebben in Nederland jarenlang plezier gehad van het geld van de NAM. Was er een beetje te kort, hup dan ging de gaskraan weer open. Maar in Groningen vangen we de klappen op. De NAM haalde ons altijd uit de sores, maar op het moment dat het lastig werd door aardbevingen gaf ome NAM niet thuis.”
Hoe verklaar je het succes van het liedje?
„Het raakt een zenuw bij mensen. Iedereen in Groningen is zo murw geslagen, maar dit is een vrolijke meezinger. Af en toe een lolletje moet kunnen en soms heb je een lied nodig om iets van je af te zingen. Alleen maar klagen maakt je depressief.”
Wordt dit een carnavalsklassieker?
„Je hoopt dat het aanslaat en dat doet het behoorlijk. Bij de carnavalsverenigingen in Kloosterburen en Ter Apel zijn ze enthousiast. Dat vind ik fantastisch. Ik verdien hier geen cent mee, maar wilde iets moois en professioneels maken en dat lijkt gelukt. Wie weet wordt dit een jaarlijks meezingertje.”