Het Groninger Museum moet blijven mikken op 200.000 bezoekers per jaar. Foto: Corné Sparidaens
Het Groninger Museum heeft geen idee welke koers te varen om uit z’n benarde positie te klimmen. Zowel financieel als artistiek is het de weg kwijt. De kas is leeg en daarnaast wacht het museumgebouw een renovatie.
Dat blijkt uit een vertrouwelijk rapport van Adviesbureau Berenschot, in handen van DVHN. Donderdagochtend ging de museumdirectie op het stadhuis in Groningen in conclaaf met gemeente- en provinciebestuurders over extra financiële steun voor het Groninger Museum. Wat daaruit is gekomen is nog onbekend.
Berenschot adviseert een eenmalige financiële impuls zodat het Groninger Museum in 2027 een frisse start kan maken. Tot die tijd verkeert het museum in een impasse. Het museum ontving dit jaar al eerder extra geld van de gemeente, toen uit een zogeheten ‘transformatiefonds’ voor noodlijdende culturele instellingen in Groningen.
Stuurloos: het museum heeft geen actuele strategische koers
Het adviesbureau rondde het rapport over de financiële situatie van het Groninger Museum half juli af, in opdracht van gemeente en provincie Groningen. Die subsidiëren het museum jaarlijks met respectievelijk 4,7 miljoen en 1,3 miljoen euro. Ze maken zich ernstige zorgen over de toekomst van het icoon van Groningen.
‘Sinds 2023 staat het museum onder curatele van gemeente en provincie vanwege de financiële zorgen. Maandelijkse rapportages en overleggen zijn verplicht. Daarmee hebben de overheden in zekere zin de rol van de Raad van Toezicht overgenomen’, staat in het Berenschot-rapport.
Directiewisselingen
Toen het rapport werd opgesteld, was net een nieuwe directie aangesteld met Roos Gortzak als artistiek directeur en Jan Geert Vierkant als zakelijk directeur. Laatstgenoemde is alweer opgestapt.
In oktober is Nynke Stellingsma aangesteld als tijdelijk algemeen directeur, een functie die ze ook heeft bij cultuurcentrum De Oosterpoort en de Stadsschouwburg in Groningen. Gevolg is dat de bevindingen van Berenschot deels achterhaald zijn en het herstel van het museum vertraging heeft opgelopen.
Museum financieel niet ‘in control’
In 2022 en 2023 leed het Groninger Museum plotseling onverwacht verliezen, 2024 had uiteindelijk ineens een positief resultaat, terwijl het museum het omgekeerde aankondigde. ,,Dat is niet bevorderlijk voor het vertrouwen van de provincie en de gemeente in de financiële bedrijfsvoering van het museum’’, schrijft Berenschot. En: ,,Het museum is financieel niet in control, informatie over kosten en baten klopt geregeld niet en er is onvoldoende financieel bewustzijn.’’
Voormalig directeur Andreas Blühm krijgt een veeg uit de pan van adviesbureau Berenschot. ,,De vorige directie volgde een eigen koers en heeft niet echt geïnvesteerd in relaties met overheden en andere culturele instellingen in stad en provincie. De directie had weinig oog voor de zakelijke, financiële en ondernemende kant van het museum.’’
Berenschot onderschrijft de bevindingen van de Kunstraad in 2024. Die oordeelde kritisch over de artistieke kwaliteit en financiële situatie van het museum. Ook wijst Berenschot op eerdere onderzoeken naar de wankele financiële situatie.
‘Eén grote spraakmakende expositie per jaar’
Het Groninger Museum moet volgens het adviesbureau blijven mikken op gemiddeld 200.000 bezoekers per jaar. Het aantal bezoekers blijft dit jaar steken op zo’n 145.000, waardoor er te weinig geld binnenkomt. Ook wordt geadviseerd minstens één grote spraakmakende expositie per jaar te organiseren die publiek uit heel Nederland en daarbuiten trekt. Om kosten te drukken zou het museum ook minder tentoonstellingen kunnen programmeren en tentoonstellingen langer laten staan.
Daarnaast adviseert Berenschot de personeelskosten terug te dringen: ,,Verklein het vaste personeelsbestand en werk meer met flexibele inzet waar ook reëel geraamde inkomsten tegenover staan.” Het museum heeft bijna honderd medewerkers, 62,5 fte.
De woordvoerder van het Groninger Museum laat weten de reacties op het rapport over te laten aan de opdrachtgevers ervan: de gemeente en de provincie. Die reageren los van elkaar in exact dezelfde woorden: ,,We zijn met het museum in gesprek over de toekomst en betrekken het Berenschot-rapport daarbij. Dat proces loopt.’’
Blühm herkent zich niet in het beeld dat Berenschot van hem schetst. ,,Volstrekte onzin. Ondernemerschap hield ons juíst bezig en er is haast geen culturele instelling in stad en provincie waarmee we niet hebben samengewerkt.’’ Verder waagt hij zich niet aan commentaar. ,,Ik wil me niet mengen in het Groninger Museum. Ik ben er weg en wil mijn opvolgers niet in de weg staan.’’