Lichttechnicus Frans Tigchelaar: 'Licht, dat is mooie dingen maken. Daar ligt mijn hart.' Foto: Hoge Noorden/Jacob van Essen
Je ziet ze amper, achter hun tafels. Anonieme, in het donker gehulde silhouetten zijn het, altijd dienstbaar aan anderen, die dankzij hen in het volle schijnsel staan. Maar pas op: de lichttechnicus kruipt onder je huid.
Een persoonlijke rondleiding van Frans Tigchelaar achter de coulissen van de verschillende zalen van Leeuwarder stadsschouwburg De Harmonie kan voor de leek een duizelingwekkende, bijna hallucinante ervaring zijn.
De lichttechnicus met het halflange, zilvergrijze haar en die wat melancholieke blik wijst je op kasten vol apparatuur, waar lampjes in branden en snoeren zijn ingestoken en hij legt je achteloos tot in de finesses uit waartoe ze dienen. Hij wijst omhoog, waar dikke samengebonden kabelstrengen richting verre stellages met lampen voeren, bundels die onderweg naar boven steeds verder vertakken, tot ze bovenin een dichtdooraderd stelsel van stroom- en datatoevoer vormen.
Je knikt. „Indrukwekkend”, prevel je, nog turend naar al dat vernuft. Het spréékt ook tot de verbeelding. Maar boven alles ben je onder de indruk van de liefdevolle manier waarop die 57-jarige lichtman over zijn vak spreekt, het geduld waarmee hij je meeneemt in zijn wereld, de kabelknopen in je brein probeert te ontwarren.
Hoe hij de jas die hij al die tijd in zijn armen droeg even terzijde legt, zodat hij beide armen vrij heeft om je de zaken zo beeldend mogelijk uit te kunnen leggen.
Digitale schuifjes
Tigchelaar begint terloops over de standaard voor het besturen van licht, DMX geheten, hij brengt parabolic aluminized reflectors ter sprake. De vakman zal je vertellen over trekken die hun eigen universe hebben, over splitters en blinders, en over kabelmanagement.
Maar of je het nu begrijpt of niet, uit Tigchelaars mond klinkt het als poëzie.
En laat dat nu de crux zijn van zijn ambacht: als freelance belichter in de theater-, muziek- en filmwereld beweegt Frans Tigchelaar zich op het snijvlak van techniek en gevoel. Met de digitale schuifjes op zijn lichttafel stuurt hij lampen aan, maar welbeschouwd speelt hij met menselijke emoties, vaak zo subtiel dat je er, zittend in het publiek, geen notie van hebt.
Tigchelaar werd in 1968 als boekhouderszoon geboren in Leeuwarden, een nakomertje in een gezin van vier. De jonge Frans had altijd al oog voor techniek. Hij hield als kind van knutselen: zette je hem een apparaat voor, dan schiep hij er genoegen in dat ding eerst te slopen, om het vervolgens weer in elkaar te zetten.
Slagwerker
Zijn belangstelling voor cultuur werd hem met de paplepel ingegoten. Zijn ouders waren actief bij de Ljouwerter Skotsploech, en was er in de omgeving eens een festival voor dergelijke traditionele dansgezelschappen, dan openden de Tigchelaartjes hun deur als gastgezin voor andere dansgroepen. „De cultuur kwam letterlijk bij ons over de vloer.”
Licht is vaak dé sfeerbepaler. Maar altijd dienstbaar aan het verhaal
Zelf sloot Frans zich als slagwerker aan bij het Pasveerkorps in Leeuwarden en in die hoedanigheid kreeg hij verkering met Lyia, die bij Advendo in Sneek speelde. Als ‘vriend van’ hielp hij geregeld achter de schermen bij de uitvoeringen van Advendo in het toenmalige Amicitia Theater. In die rol, faciliterend achter de coulissen, voelde hij zich goed.
Tigchelaar had weliswaar verkeerskunde gestudeerd aan de Leeuwarder hts, maar een baan in de ambtenarij bleek niets voor hem. Hij had al een bijbaantje bij fotozaak Bleeker, in de Leeuwarder Peperstraat, en ging dat combineren met het vak van technicus bij Amicitia. „Ik had gevoel voor licht. En voor ritme. Dat is belangrijk: als belichter moet je timing goed zijn.”
Gijzelingsdrama
De naam van Frans Tigchelaar zong al gauw rond in de wereld van de lichttechniek en gestaag verbreedde hij zijn activiteiten. Hij raakte dankzij contacten via zijn ouders betrokken bij een spelshow van Omrop Fryslân, ging televisie doen, de successerie Baas boppe baas bijvoorbeeld, en rolde via de maker daarvan, Steven de Jong, ook in de cinemawereld.
Eén van zijn laatste ‘wapenfeiten’ in die branche: de geprezen Netflix-thriller iHostage van Bobby Boermans, over het gijzelingsdrama in de Apple Store op het Amsterdamse Leidseplein.
Tijdens de opnames van Netflix-gijzelingsdrama 'iHostage' deed Frans Tigchelaar zijn werk vanaf het dak van het American Hotel aan het Amsterdamse Leidseplein. Foto: Frans Tigchelaar
Tigchelaars werkterrein is divers, maar kent één belangrijke rode draad: licht. „Licht, dat is mooie dingen maken. Daar ligt mijn hart. Het is vaak dé sfeerbepaler. Maar altijd dienstbaar aan het verhaal.”
Zie ze zitten, Tigchelaar en zijn vakbroeders en -zusters, in het zwart gekleed en in het duister gehuld. Anonieme silhouetten voor het publiek zijn het, ambachtslieden die zichzelf onzichtbaar houden terwijl ze de acteurs, dansers en muzikanten in het licht zetten, of met een geraffineerd, vooraf uitgedokterd plan de stemming in een theater- of concertzaal kunnen laten omslaan als het optreden daarom vraagt.
‘Bad guy’
Want onderschat hun invloed niet. Belichters kruipen je stilletjes onder de huid. Zij zijn degenen die de gerechten die op het podium worden geserveerd op smaak brengen, snufjes zout toedienen, op een dusdanig genuanceerde manier dat het publiek zich van de werking ervan niet eens bewust is.
„Als mensen kijken we met onze ogen”, verklaart Tigchelaar, „maar onze hersenen maken het plaatje.” Daarbij, legt hij uit, speelt ook mee wat we in het verleden hebben gezien of meegemaakt: een bepaald licht, bepaalde kleuren associeert ons brein automatisch met een daarbij behorend gevoel.
Nooit verdwijnt in Tigchelaar het kind dat apparaten ontleedde omdat hij de werking ervan wilde doorgronden. Foto: Hoge Noorden/Jacob van Essen
„Daar kun je als belichter wat mee. Je kunt een hele sfeer killer maken, door bijvoorbeeld net even een andere tint paars te gebruiken, met meer blauw dan rood. Stel je een scène voor die heel vriendelijk begint, maar steeds dreigender wordt. Dat kun je versterken door in een hele lange fade het licht te laten verschuiven. Heel subtiel. Het publiek heeft het niet bewust door, maar vóélt het wel.”
Daarbinnen is het ook mogelijk om de karakters van individuele personages met een ragfijn lichtspel extra aan te zetten. Een acteur die op een klinisch, guur uitgelicht podium als enige in een warme gloed baadt, wordt automatisch een prettiger persoon. Een bad guy ziet er in een duistere waas nóg kwaaier uit.
Griekse metal
De lichttechnicus als verhalenverteller, als medeschrijver aan een stuk, niet met woorden, maar door middel van elektromagnetische straling. Tigchelaar: „Daarmee spelen, dat vind ik mooi.”
Op een poppodium is het in zekere zin niet anders dan in het theater. Het juiste lichtplan is complementair aan de muziek voor de juiste sfeer. „Een ballad benader je heel anders dan een up tempo-nummer. En een metalband zet je in een heel ander licht dan bijvoorbeeld een singer-songwriter.”
Voeg daarbij de factor ‘timing’: het in het juiste ritme wisselen van lichteffecten. „Het publiek heeft het echt wel door als het niet klopt.”
En hier komt Tigchelaars slagwerkverleden om de hoek kijken. „Ooit kwam er eens een grote Griekse metalband optreden in het Bolwerk in Sneek. Die gasten speelden alleen maar oneven maatsoorten: driekwarts, zeven-achtste, dat werk. Ik zat achter de lichttafel en dacht: hé, dít is leuk. Dus ik ging heerlijk met die jongens mee.”
Optreden van pianist Frerick den Haan in de Harmonie, eerder deze maand, met licht van Frans Tigchelaar. Foto: Frans Tigchelaar
Zo halverwege het tweede nummer viel het de Griekse podiumbeesten op dat de lichtman steeds goed zat, hun muziek begreep. De kleurwisselingen, de effectjes. „Die mensen kwamen helemaal happy van het podium. Of ik er geen zin in had om met ze mee te gaan toeren.” Tigchelaar, gevleid, bedankte. „Geen tijd.”
Bewegend licht
In de meer dan dertig jaar tijd dat de Leeuwarder lichttovenaar zijn vak uitoefent, veranderde er veel. Waar de band Genesis in de jaren tachtig van de vorige eeuw de basis legde voor ‘bewegend licht’, door een eenvoudige podiumlamp uit te rusten met een ruitenwissermotortje waardoor dat ding letterlijk het heen-en-weer kreeg, nam de techniek in de decennia erna een hoge vlucht.
De lichttafel werd steeds meer een krachtige computer, die complexe, vooraf zorgvuldig uitgedachte lichtplannen aanstuurt. Simpele lampen die vroeger slechts één trucje kenden, zijn veelzijdige apparaten geworden, die alle kanten op kunnen bewegen, dimmen, en groeien, terwijl ze talloze kleuren en effecten spuwen.
Tigchelaar: „Dan heb je vooraf wel veel meer programmeertijd nodig, maar je gebruikt veel minder materiaal.”
Helemaal stil
De zelfstandig lichttechnicus uit Leeuwarden verdiept zich graag in al die noviteiten in zijn werkveld. Hij blijft leergierig. Nooit verdwijnt in hem het kind dat apparaten ontleedde omdat hij de werking ervan wilde doorgronden.
Frans Tigchelaar: 'Een metalband zet je in een heel ander licht dan bijvoorbeeld een singer-songwriter.' Foto: Hoge Noorden/Jacob van Essen
En soms hoeft het ook niet heel ingewikkeld om toch raak te zijn. Soms komen er op het podium dingen samen, hoe ongrijpbaar ook, die zorgen voor een onvergetelijk moment. Ook voor Tigchelaar zelf.
Zoals die bijeenkomst, ooit, voor een overleden iemand. Op het podium stond een kapstok, met daaraan de jas en de pet die die persoon vaak droeg, opgesteld achter een soort gaasdoek, in een wat diffuus, roezig licht. Er klonk muziek van Typhoon en er waren sprekers.
„En toen kwam alles bij elkaar. Licht en geluid. De timing. Nadat het zaallicht aanging bleef het publiek zitten, helemaal stil.” En achter de lichttafel zweeg Tigchelaar mee, aangedaan door de breekbare schoonheid van dat moment – nu hij het vertelt nog stééds.
Dát is wat uit zijn rondleiding in de coulissen doorschemert. Die kabels en snoeren transporteren in wezen gevoelens. De stellages en kappen herbergen in de kern sentiment.
En dan gooit Frans Tigchelaar er de mooiste zin uit, die in een bundel niet had misstaan. „Licht, dat is emotie.”