De eerste voorjaarsdag van 1997 is de laatste dag uit het leven van psycholoog Els Slurink (33). Zij wordt thuis, in Groningen, vermoord. Kent ze de dader? Is er jaloezie in het spel? Of weet Els te veel? De politie tast nog altijd in het duister. Dit is aflevering twee: Els Slurink, vrouw met twee gezichten.
van haar leven: de Toshiba. De moderne laptop van miniformaat kost in 1994 duizenden guldens en is uitzonderlijk om te hebben.
Els Slurink heeft er eentje, een witte die ze versiert met stickertjes van Disney-figuren. Binnen de kortste keren is ze aan het apparaat verslingerd. Zo houdt ze haar dagboek erop bij; ze schrijft op 1 augustus 1994: Hoera, na veel gekloot de eerste regels in mijn Toshiba T1850!! Dat is ook het enige waarover ik kan juichen.
Ze tikt verslagen van haar werk op de Toshiba, schaaft erop aan haar proefschrift over seksueel misbruik, schrijft er brieven op. De handzame computer is nooit ver weg – ook als ze vakantie viert in Griekenland en ze daar op het strand zit, ligt de laptop opengeklapt op haar schoot.
De Toshiba bespaart tijd in haar propvolle leven.
De laptop van Els, die ze tevens als dagboek gebruikte
Els Slurink is een duizendpoot met vele gezichten. Studiebol die zich jarenlang, avond aan avond, ingraaft in onderzoeksmethoden naar seksueel misbruik bij kinderen. Gedisciplineerd en hardwerkend psycholoog.
Zwierige dame die graag een borrel drinkt, die houdt van dansen en het café, die schatert om de verhalen van vrienden en vriendinnen. Spirituele vrouw ook, zwaar op de hand en streng voor zichzelf: mediteren is dagelijkse kost, de Dalai Lama een voorbeeld.
Maar Els heeft ook een andere kant.
Die laat ze nauwelijks zien aan haar familie en vrienden. Die vertrouwt ze in de late uren toe aan haar dagboek.
Meditatie, zelfs een biertje is acceptabel, maar antidepressiva is een nederlaag die ik niet zal toelaten
Onder het genot van enkele glazen wijn of bier schrijft ze op haar Toshiba over haar eenzaamheid en somberte; het woord depressie valt meermaals.
Uit haar dagboek, een maand voor haar dood: Ik heb met P. lang over depressie gesproken, hij raadde prozac aan, over mijn lijk. Zelf doen! Dat zei ik al toen ik 3 was, en nog nu ik 33 ben. Meditatie, zelfs een biertje is acceptabel, maar antidepressiva is een nederlaag die ik niet zal toelaten.
Ze verlangt naar geluk en een aantrekkelijke man. Ze besluit om zichzelf binnenstebuiten te keren bij een psychotherapeute aan de Noorderstationsstraat in Groningen. Ze heeft er vanaf begin 1997 meerdere sessies per week.
Daarnaast sport ze een paar keer in de week bij Springs op de Grote Markt. Ze zingt, speelt piano en vindt tijd om af en toe te daten.
Aan het volle leven van Els Slurink komt met één steek in haar hart een einde.
Els is de jongste van vijf kinderen. Ze wordt op 17 september 1963 geboren in Heerlen en gaat de eerste jaren van haar leven als Elly door het leven.
Ze trekt veel op met haar zus Gonda. ,,Els moest opboksen tegen mij en tegen onze drie oudere broers: Koos, Jaap en Pouwel. Er was een soort onderlinge concurrentie, misschien was ze daarom zo ambitieus, later’’, zegt Gonda.
De kinderen van de familie Slurink op een rijtje. Els, het jongste kind, staat helemaal links
Pouwel neemt zijn zusjes graag op sleeptouw als hij de natuur in gaat met het vogelboekje van hun opa bij de hand. Ze werken ijverig aan De Goudhaantjeskreet, een blaadje over vogels en insecten dat ze zelf in het leven roepen. De verhalen en interviews schrijven de zusjes eerst met de hand om ze vervolgens keurig uit te typen en er tekeningen bij te maken.
Voor het ingenieurswerk van vader Slurink verhuist de familie een paar keer; in 1973 naar Ede. Het vrijstaande, witte huis waarin ze met z’n zevenen wonen, heet de Morgenzon en staat aan de Diedenweg.
In de tuin leert Els turnen op de rekstok en de evenwichtsbalk die haar vader eigenhandig voor haar timmert. Net als haar broers en zus speelt ze op het Philicorda orgeltje in de huiskamer. En zoals iedereen bij haar thuis leest Els veel.
Vakanties zijn kampeervakanties. In een Ford Taunus – eerst met een karretje erachter, later een vouwwagen - chauffeert vader Slurink het gezin naar de zuidelijke Eifel in Duitsland. ,,Het waren leuke, avontuurlijke vakanties. We wandelden, stookten vuurtjes, scrabbelden. En lazen natuurlijk. We gingen met luchtbedden en opblaasbootjes het riviertje af. En ik herinner me dat Els liedjes van The sound of Music zong op vakantie. Daar hield ze van’’, zegt Pouwel.
Thuis in Ede bezoeken ze elke zondag de gereformeerde kerk. ,,We waren een traditioneel gezin, christelijk, maar niet superstreng’’, zegt Gonda.
In haar dagboek in 1996 blikt Els als volwassene met milde zelfspot terug op haar christelijke kinderjaren.
Met z’n zevenen bidden ze voor en na het eten. Ze lezen om de beurt uit de bijbel. Vader en moeder Slurink komen beiden uit Zwartsluis, zwartekousendorp bij uitstek.
Els’ vader raakt met de jaren breder geïnteresseerd. Hij verdiept zich in andere geloven en in de evolutietheorie. Hij leest erover in het boek Antwoord, gestalten van geloof in de wereld van nu dat ook zijn kinderen verslinden.
De oudsten studeren inmiddels en wonen op kamers. Ze kiezen studies als natuurkunde, biologie en filosofie. Ze ontworstelen zich aan de gereformeerde kerk. ,,Alleen Koos heeft belijdenis gedaan, de rest van ons niet. Het was een afvallig zootje’’, zegt Pouwel.
Aan tafel en op verjaardagen zijn ellenlange discussies over evolutie en schepping schering en inslag.
,,Er werd serieus geboomd bij ons thuis. Levensbeschouwelijk vaak en we waren er goed in om anderen te veroordelen. Ik denk dat het soms absurd geweest is om aan te horen. Koos kwam met filosoof Heidegger aanzetten, Jaap met het boeddhisme, ik met sociobiologie. Allemaal totaal uiteenlopende meningen en iedereen wist het beter. Ik ook’’, blikt broer Pouwel terug.
Els, Gonda en Pouwel
In die geest groeit Els op. Boven haar bed hangt geen poster van een popster, maar van Amnesty International. ,,Els had al jong grote idealen. Dat zat in haar, maar dat kwam vast ook door onze gereformeerde opvoeding die ook inhield dat de wereld béter moest worden’’, zegt Pouwel.
Zo besluit Els op jonge leeftijd om geen vlees meer te eten en gaat ze met een vriend naar Amsterdam om te demonstreren tegen de kruisraketten. De gereformeerde kerk keert ze de rug toe, maar ze blijft bezig met zingeving en levensvragen. In haar zoektocht komt ze uit bij het Zenboeddhisme.
,,Els was serieus, maar ze had ook humor’’, zegt broer Jaap. ,,Het ging er thuis met die discussies soms fel aan toe, dat was niet altijd leuk. Els probeerde dat te doorbreken met grappen of ze stelde voor om een potje te gaan sjoelen.’’
Pouwel: ,,Els was bij ons thuis de bindende factor. De moord op Els werkte door in ons gezin. Het is na haar dood nooit meer geworden wat het was. Ik denk dat je misschien kunt zeggen dat als ze er nog was geweest, ze ongetwijfeld voor meer dynamiek en samenhang had gezorgd. Els was iemand die partijen kon verzoenen.’’
Zo is ze niet alleen thuis; ook op school is ze geliefd. Ze stikt van de vriendinnen. Op het vwo haalt ze hoge cijfers en in die eerste middelbare school-jaren schrijft ze een jeugdroman, een soort detective gebaseerd op De Vijf van kinderboekenschrijfster Enid Blyton.
En Els krijgt vriendjes.
schrijft ze in 1996 als ze als volwassene terugkijkt op haar jeugd.
Dat soort verkerinkjes heeft ze een paar keer. In die tijd ontdekt ze dat ze van het café houdt, van drinken en dansen en sjansen. Ze wordt verliefd. Dit keer wordt zij na een korte verkering aan de kant gezet.
De zonnige Els verandert dan.
Ze wordt depressief, haar vriendenkring krimpt danig, ze gaat minder uit. Ze woont als enige nog bij haar ouders thuis. ,,Als puber was ze al gecompliceerd’’, zegt Pouwel. ,,Els was vrolijk en levenslustig van de buitenkant, maar complex en vol worstelingen van binnen. Ze was onzeker over haar uiterlijk, ze vond zichzelf bij vlagen te dik. En ze had ook diepe twijfels, over relaties en de zin van het leven.’’
Na haar eindexamen gaat ze op kamers wonen, in Utrecht waar ze psychologie studeert. Ze is 17 en ze ervaart een groot gevoel van vrijheid nu ze onder de vleugels van haar ouders vandaan is.
schrijft ze daarover.
Een van haar medestudenten is Kees.
In de zomer van 1983, Els is bijna 20, nodigt Kees haar uit om te komen eten. Ze blijken eindeloos met elkaar te kunnen praten, worden verliefd, krijgen een relatie en reizen in hun studententijd samen maanden door India. Ze delen hun interesse voor Zen-meditatie en boeddhisme. Ze trouwen in 1989 in Utrecht.
Trouwfoto van Els en Kees. Kees wenst anoniem te blijven en is onherkenbaar gemaakt Foto: JEROEN KELDERMAN
Els studeert een jaar eerder cum laude af en vindt een tijdelijke baan als psycholoog. Daarna krijgt ze een promotieplek bij de Universiteit van Utrecht. Ze bijt zich jarenlang vast in het onderzoek naar ‘de psychosociale diagnostiek van vermoedelijk seksueel misbruikte kinderen’.
Voor dat onderzoek reist Els geregeld naar Groningen waar ze orthopedagoog Anneke van Duin het hemd van het lijf vraagt. ,,Els was nieuwsgierig naar wat er in m’n hoofd zat. Zij was wetenschapper op het gebied van seksueel misbruik; ik kende de verhalen van misbruikte kinderen en afschuwelijke probleemgezinnen uit de praktijk’’, zegt Anneke die in het Diagnostisch Centrum het onderzoek naar mogelijk seksueel misbruik bij kinderen opzette. Als een pionier.
Ondertussen kantelt Els’ privésituatie.
Ze wordt tijdens haar huwelijk met Kees smoorverliefd op een andere man, die ze kent van Zen-meditatie.
Daarover schrijft ze in juni 1994 in haar oude dagboek:
Als ze aan Kees opbiecht dat ze verliefd is op een ander, valt hun huwelijk en hun relatie van elf jaar in duigen. Ze scheiden.
Kees is kapot van verdriet. En hij is kwaad; zo kwaad dat hij niets meer met Els te maken wil hebben, haar nooit meer wil zien.
Els Slurink (links vooraan) mediteert
Els leeft tussen twee uitersten: ze lijdt omdat ze haar vertrouwde leven met Kees mist en tegelijkertijd zweeft ze van verliefdheid.
Maar de relatie met de man op wie ze zo verliefd is, verloopt stroef. Hij is gek op Els, dat zeker, maar hij leidt ook zijn eigen leven. Hij is graag alleen. En komt op den duur op de proppen met een andere vriendin, zonder Els kwijt te willen.
Tussen Els en hem loopt het uiteindelijk op niets uit. Later, na de moord op Els in 1997, houdt de politie hun relatie tegen het licht en zoekt uit waar deze ex-geliefde was in de nacht van 20 op 21 maart.
,,Een rommelige periode’’, zo schetst Pouwel de tijd na de scheiding. ,,Ze was in Groningen bezig haar leven weer op poten te zetten.’’
Dat zegt ook een bevriende collega van het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht. ,,Els was zoekende en helemaal niet zo gelukkig. Ga maar na: in haar huwelijk vond ze niet wat ze zocht, in die relatie daarna ook niet. Ze wilde weer naar India, ze was bezig met haar identiteit, met wie ze was. Die stap naar het Noorden past daar bij: weet je wat, dan gaan we maar helemaal naar Groningen.’’
Els krijgt daar eind 1995 een baan als psycholoog aangeboden, bij Anneke van Duin. Ze volgt haar later op als coördinator van het Diagnostisch Centrum dat onderzoek doet naar vermoedelijk seksueel misbruikte kinderen. Vaak binnen het gezin.
Een niet ongevaarlijke baan.
De eerste tijd pendelt Els op en neer tussen Utrecht en Groningen. Ze overnacht twee keer per week bij vrienden in Onderdendam. Als ze meer uren krijgt in Groningen, besluit ze om Utrecht achter zich te laten. Ze koopt een benedenwoning aan het Van Brakelplein in Groningen waar ze in mei 1996 haar intrek neemt.
Dat voorjaar maakt ze op haar Toshiba - die de politie nog geen jaar later uitpluist in de hoop aanwijzingen in de richting van de moordenaar te vinden - aantekeningen in haar dagboek:
Haar broer Pouwel herinnert zich dat hij bij zijn zusje in Groningen op bezoek is, om haar en haar nieuwe huis te zien. Dat ze een fietstocht maken ten zuiden van de stad. Dat het gezellig is. ,,Als Els nog geleefd had, hadden we nog een hoop plezier met haar kunnen beleven. Vroeg of laat was ze een leuke man tegen gekomen.’’
De achterkant van Els' woning, met rechts nog de verhuisdozen achter het raam
Veel tijd om haar nieuwe woning in te richten gunt ze zichzelf niet. Ze leeft maandenlang tussen de verhuisdozen.
Ze steekt een hoop energie in haar nieuwe baan, daarnaast ziet ze kans mensen te leren kennen in Groningen, zonder haar vriendenkring in Utrecht uit het oog te verliezen.
Ondertussen werkt ze keihard aan haar promotieonderzoek. Ze wil het dolgraag afronden, zo schrijft ze in haar dagboek op zaterdagavond 7 december 1996:
De extase blijft uit, Els promoveert niet.
Stapels documenten met precaire gegevens over seksueel misbruikte kinderen staan nog in haar woonkamer, wanordelijk in de ogen van een buitenstaander, gestructureerd in die van Els. Zij weet precies waar de gevoelige informatie in haar onderzoek thuishoort.
De stapels zijn de stille getuigen van de moord op Els in de nacht van 20 op 21 maart 1997, thuis, aan het Van Brakelplein.
Ze zullen van pas komen als Els’ jarenlange onderzoek postuum gepubliceerd wordt. Die plannen zijn er en zo’n publicatie doet Els recht, vinden haar familie, vrienden en collega’s.
Maar de postume promotie gaat niet door.
Het is onmogelijk, schrijft haar promotor professor Wim Wolters ruim een jaar na Els’ overlijden in een brief aan een van haar broers.
En er is iets anders gebeurd. Professor Wolters laat nog geen maand na Els’ dood het onderzoeksmateriaal uit haar huis halen.
Het wordt vernietigd.
Als haar bevriende collega van het Wilhelmina Kinderziekenhuis hoort dat Els’ jarenlange onderzoek niet gepubliceerd wordt, sterker nog: wég is, roept ze tegen haar man: ,,Wie Els de eerste keer heeft vermoord, weet ik niet. Maar Wolters deed het de tweede keer, emotioneel en psychisch.’’ Lees volgende week verder in deel 3: De rauwe werkelijkheid.