De eerste voorjaarsdag van 1997 is de laatste dag uit het leven van psycholoog Els Slurink (33). Zij wordt thuis, in Groningen, vermoord. Kent ze de dader? Is er jaloezie in het spel? Of weet Els te veel? De politie tast nog altijd in het duister. In dit hoofdstuk meer over het onderzoek van de politie. Heeft zij steken laten vallen?
als hij op TV Noord het nieuwsbericht hoort: ,,In een woning aan het Van Brakelplein in Groningen heeft de politie vanmiddag het lijk gevonden van een jonge vrouw. Ze is vrijwel zeker door een misdrijf om het leven gekomen.’’
Het is vrijdagavond 21 maart 1997. Postma woont vlakbij het Van Brakelplein. Hij is systeembeheerder bij Jeugdzorg en sinds kort zit de financiële afdeling inclusief ICT aan de Damsport, een straatje vlakbij het Martini Ziekenhuis.
Op maandag krijgt hij op zijn werk een telefoontje. Of hij direct naar de Haydnlaan komt, want daar wacht een digitaal rechercheur op hem. Die wil hem dringend spreken.
Het Van Brakelplein van Groningen vanuit de lucht. Els kocht hier een benedenwoning, met uitzicht op de grote vijver
Hij haast zich er naartoe en hoort dat de overleden vrouw aan het Van Brakelplein zijn collega Els Slurink is. Ze is coördinator van het Diagnostisch Centrum dat onderzoek doet naar seksueel misbruik bij kinderen. Ze is vermoord met één steek in het hart. Postma is verbijsterd.
De rechercheur vraagt hem om te kijken naar Els’ computer. ,,We zagen dat Els voor het laatst had ingelogd op 13 december.’’
Ze maken een kopie van Els’ bestanden op het netwerk aan de Haydnlaan en gaan naar Jeugdzorg aan de Damsport. Als ze de server daar vergelijken met die van de Haydnlaan zien ze een opmerkelijk verschil: in de gegevens van de Haydnlaan missen elf mappen met ruim honderd bestanden van Els die er op het netwerk aan de Damsport nog wel op staan.
Er zijn mappen gewist, zonder dat Els heeft ingelogd.
Postma en de digitaal rechercheur weten direct dat er iets niet in de haak is. ,,Iemand heeft van het netwerk aan de Haydnlaan elf mappen en submappen weggehaald die Els had opgeslagen. Deze persoon is vergeten dat óók te doen in het identieke netwerk aan de Damsport’‘, zegt Postma.
Els Slurink
Waarom er twee dezelfde netwerken zijn? De centrale diensten van Jeugdzorg, waaronder financiën en ICT, verhuizen in 1996 van de Haydnlaan naar de Damsport. Op 13 december van dat jaar heeft Postma de taak om ook het computernetwerk over te zetten naar de Damsport. ,,Zo kregen we twee identieke netwerken.’‘
Dat Els de laatste drie maanden van haar leven niet inlogt, heeft ook met die verhuizing te maken. Zij deelt aan de Haydnlaan haar computer met een collega van de financiële afdeling. Als hij verhuist naar de Damsport, gaat de computer met hem mee. Els blijft werken aan de Haydnlaan en gebruikt alleen nog haar privé-laptop.
De politie wil van Postma weten wie binnen Jeugdzorg toegang heeft tot het computernetwerk. Wie kan Els’ mappen hebben gewist? Postma noemt zichzelf en nog drie mensen, onder wie het hoofd financiën van Jeugdzorg.
Postma is er op dat moment van overtuigd dat de moord op Els Slurink snel is opgelost. ,,De sleutel naar de moordenaar zat in die elf verdwenen mappen. Ze waren gericht kwijt gemaakt. Anders haal je wel álle mappen weg. Of zes. En we hadden die elf mapjes in handen! Dus ik zei tegen de politie dat ze een naaste collega van Els die mappen moesten laten doorspitten. Om erachter te komen wat de reden kon zijn om juist deze mappen te laten verdwijnen. Dat wilde de politie niet.’’
De politie doet er niets mee.
STEEDS MEER VRAGEN
Anno 2020, bijna 23 jaar na de moord, blikt de politie terug op de zaak Slurink. Het dossier van 32 dikke ordners kijkt je aan.
Het bevat de verslagen van de gesprekken die de politie met 461 mensen voert. De resultaten van de vingerafdrukken van ruim honderd personen. Het DNA van 30 mannen. Tips. Sporen. Suggesties. Scenario’s.
Het cold case dossier van de moord op Els Slurink is 32 ordners dik Foto: JEROEN KELDERMAN
Alles leidde naar alles en niets tegelijk. ,,We gingen steeds met één vraag op pad, maar dan kwamen we met twee vragen terug’’, zegt rechercheur Yvonne Metz die vanaf het begin betrokken is bij de moord op Els Slurink.
Het is in haar loopbaan de enige zaak zonder dader. ,,Het onderzoek is vanaf het begin complex geweest. Els had zo’n breed netwerk. Normaal gesproken vallen er mensen af, maar bij Els niet. We konden niemand uitsluiten, maar we konden ook niemand aanhouden, terwijl er interessante personen bij de vleet waren. Doordat er te weinig harde feiten waren, liep elk spoor dood.’’
En het is spitsuur voor de politie in Groningen. Groningen is die lente moordstad. In maart 1997 komen vier mensen om het leven door een misdrijf, in de maanden april en mei volgen nog drie moorden, onder wie Anne de Ruyter de Wildt en Shirley Hereijgers.
,,Groningen lag onder een vergrootglas. Iedereen binnen de politie trok aan z’n mensen’’, zegt Metz. Volgens haar had de drukte geen nadelige invloed op het onderzoek naar de moord op Els.
Haar toenmalige chef Henk Heling denkt daar anders over. ,,Deze zaak heeft niet voldoende aandacht gekregen.’’ Hij wijt dat niet zozeer aan het grote aantal moordzaken dat voorjaar in Groningen, maar eerder aan de chaos binnen de politie door tal van reorganisaties.
,,Er zaten onervaren mensen bij de recherche. Andere teams stuurden mensen naar ons die ze kwijt wilden. Toen Els vermoord werd, ben ik drie dagen bezig geweest om koppels samen te stellen, maar ik had de keus uit mensen met een beetje ervaring en helemaal geen ervaring.’’
Al na twee weken laat de politie, die met een recherchebijstandsteam van 25 man aan de moord op Els Slurink werkt, weten dat het onderzoek moeizaam verloopt. Half juni looft Justitie een bedrag van 25.000 gulden uit voor de gouden tip. Van hogerhand wordt de stekker er vervolgens uitgetrokken.
,,Drie maanden na de moord is het onderzoeksteam opgeheven. Dat is onwaarschijnlijk snel’’, zegt oud-rechercheur Klaas Jan Dijkema. Tien jaar na de moord houdt hij met collega Herbert Venema het onderzoek tot dan toe tegen het licht.
De rechercheurs van het eerste uur laten de verdwenen computerbestanden van Els links liggen. Pas een klein jaar na de moord, als criminoloog Harrie Timmerman zich samen met rechercheur Johan Stienstra over de zaak buigt, komt er uiteindelijk nader onderzoek naar die mapjes. Zij introduceren het werken met scenario’s bij de politie Groningen.
Ook zij duiken eerst in het liefdesleven van Els, daarna in haar werk waarbij ze in contact komt met mannen die verdacht worden van seksueel misbruik. Dat loopt op niks uit, waarna ze in het scenario ‘Financiële malversaties’ de verdwenen mapjes linken aan de moord. Als Els fraude heeft ontdekt binnen Jeugdzorg, dan is er een motief voor de moord. Dan is de fraudeur bang voor openbaarmaking.
Ze ontdekken wat er is zoekgemaakt. Het gaat om de financiële afrekening van 1996 en de begroting van 1997. Ook zijn er twee documenten kwijt over seksueel misbruik-zaken waar Els zich mee bezig houdt.
,,Dit fraude-scenario is het meest aannemelijke scenario’’, zegt Timmerman anno 2020. ,,Er was alleen onvoldoende bewijs om iemand aan te houden."
Over verdachten in dit scenario volgt zo meer.
GESJOEMEL MET GELD
Binnen Jeugdzorg is het eenvoudig om met geld te sjoemelen. Zo ontdekt de politie dat instellingen en instanties niet altijd hun rekeningen aan Jeugdzorg kunnen betalen. Dan vereffent Jeugdzorg de rekening met subsidiegeld van de drie noordelijke provincies. ,,In de praktijk blijken deze instanties soms wel hun rekening te betalen aan Jeugdzorg. Een handige boekhouder zou dit geld gemakkelijk kunnen wegsluizen’’, staat te lezen in een rapport over de zaak Slurink dat het Cold Case-team van de politie zo’n tien jaar na de moord opstelt.
En er is meer.
Els Slurink in de maanden voor haar dood
Els Slurink heeft een paar belangrijke afspraken in de weken voorafgaand aan haar moord. Twee daarvan gaan over geld; over de financiële situatie van het Diagnostisch Centrum waarvan zij coördinator is.
In die rol praat ze op dinsdag 11 februari 1997 met gedeputeerden van de drie Noordelijke provincies. Ze houdt er een presentatie over het huishoudboekje van het Diagnostisch Centrum in de hoop de provincies over te halen subsidie te verstrekken.
In de nacht die daarop volgt, vliegt er een putdeksel door Els’ slaapkamerraam. Het mist de slapende Els op een haar na.
Het gesprek en het putdeksel lijken niets met elkaar te maken te hebben. Totdat de politie een parallel ziet tussen het eerste en een tweede gesprek.
Die tweede afspraak, opnieuw over geld, heeft Els op vrijdag 21 maart 1997. Ze moet ’s middags op het kantoor van het Regionaal Ziekenfonds Groningen (RZG, het huidige Menzis) verschijnen om te praten over subsidie voor het Diagnostisch Centrum.
Maar Els komt daar niet opdagen.
Ze is die nacht, thuis aan het Van Brakelplein in Groningen, vermoord.
Ze ligt in haar woonkamer, bij de deur naar de hal. Haar rugtas staat tegen de deurpost, de laptop steekt er een eindje uit.
De politie ontdekt dat er op haar laptop géén bestanden staan die betrekking hebben op de financiën, terwijl Els daarover op 11 februari uitleg geeft en dit op 21 maart weer zou doen. Zijn er van haar laptop ook bestanden gewist?
De politie begint steeds sterker te vermoeden dat de moord iets met haar werk te maken heeft. Dat komt ook doordat Els in de maanden voor haar dood aan een van haar broers vertelt dat ze iets heeft ontdekt dat niet naar buiten mag komen. ,,Ze was op haar werk iets groots op het spoor’’, zegt haar broer Jaap daarover.
,,Ik heb dat niet met financiële zaken geassocieerd, maar met een incestzaak."
Uit gesprekken met ‘financieel’ medewerkers van Jeugdzorg destilleert de politie twee personen die gemakkelijk kunnen profiteren van het rommelige huishoudboekje van Jeugdzorg. En die toegang hebben tot het computernetwerk.
De een is het hoofd financiën, eindverantwoordelijk voor de hele boekhouding van Jeugdzorg. Hij mag ‘inbreken’ in de computerbestanden van al zijn werknemers.
Anneke van Duin (links) samen met Els Slurink
Deze man is niet erg geliefd, ontdekt de politie. ,,De een omschrijft hem als een persoon met twee gezichten: hij kan heel innemend zijn, maar hij kan je ook helemaal afbranden. De ander verdenkt hem ervan dat hij bij een medewerker hondenpoep door de brievenbus heeft gegooid. Op zijn afdeling was het een soort slangenkuil. De directie vond het vreemd dat deze man het enige bestuurslid was van een Vriendenstichting binnen Jeugdzorg waarin legaten en schenkingen waren ondergebracht’’, noteert de recherche in het Cold Case-rapport.
Ook verneemt de politie dat deze man een opvallend leven leidt: hij leeft op grote voet en rijdt in dure auto’s, maar hij staat ook rood bij postorderbedrijven.
Hij is twee keer gescheiden. Hij verlaat zijn eerste vrouw als hij verliefd wordt op een meisje dat woont in een meisjesinternaat van Jeugdzorg - waar hij hoofd financiën is - en met wie hij trouwt. In 1997 scheidt hij ook van deze vrouw. In beide huwelijken worden kinderen geboren.
Volgens de politie wordt hij in 1999, op 48-jarige leeftijd, met vervroegd pensioen gestuurd. Hij emigreert naar Canada, waar zijn nieuwe vriendin woont.
Als de politie hem benadert voor zijn DNA-materiaal, af te nemen door de Canadese politie, wil hij daaraan niet meewerken. Zijn vingerafdruk heeft de politie niet. In 2003 neemt de politie DNA af bij twee van zijn kinderen. Het komt niet overeen met het spoor onder Els’ nagel.
Vanuit Canada reageert het foofd financiën: ,,Ik heb niet geweigerd DNA af te staan. Ik heb voorgesteld om mij een vliegticket te sturen.’’ Hij zegt verder niets af te weten van de verdwenen bestanden. Els kende hij nauwelijks. ,,Ik heb mevrouw Slurink misschien een of tweemaal in een overleg met alle managers gezien.’’
De tweede persoon die de politie in het vizier heeft is een administratief medewerker van Jeugdzorg. Els deelde een kamer en een computer met hem, wat hij ontkent. Ook ontkent hij toegang te hebben tot het computernetwerk.
Tal van mensen omschrijven deze man bij de politie als ‘een aparte’. Zo weigeren drie vrouwelijke collega’s langer een kamer met hem te delen.
Ook zijn DNA en vingerafdruk leveren geen match op.
De politie neemt het zekere voor het onzekere en neemt bij de directe collega’s van Els vingerafdrukken af; bij een paar ‘verdachte’ collega’s ook het DNA.
Wederom zonder resultaat.
Els
Het scenario ‘financiële malversaties’ leidt tot niets. Onduidelijk is of de verdwenen mappen van Els bewaard zijn gebleven. De politie heeft daarop geen antwoord.
Dat sluit aan bij het cold case-rapport dat Klaas Jan Dijkema en Herbert Venema opstellen over het politieonderzoek, zo’n tien jaar na de moord. Daaruit komt naar voren dat het op onderdelen slordig is verlopen.
Bewijsmateriaal is verdwenen. Zoals de bruine trui, de bruine lange broek, de bh en het T-shirt die Els droeg op de dag van de moord. Er is naar gezocht op politiebureaus in Haren en aan de Rademarkt in Groningen en in de opslagplaats van de politie in Groningen.
Ook kon de politie geen schaar – mogelijk het moordwapen - vinden in het huis van Els, zo staat in het cold case-rapport. Dat vinden familieleden opmerkelijk. ,,Ik heb na Els’ dood haar naaidoos gekregen. Daar zat een schaar in’’, zegt haar ex-schoonzusje. Broer Jaap heeft de politie tijden na de moord gewezen op de schaar in de naaidoos. ,,De politie had er geen belangstelling voor.’’
De keukendeur zoals de politie hem aantrof. Foto: politie
Getuigen worden niet of pas jaren later gehoord, zoals de buurman die maanden later een sleutel in zijn achtertuin vindt. Is het de vermiste sleutel van Els’ achterdeur? Ook haar Russische buurvrouw vertelt de politie pas tien jaar later over haar ervaringen in de nacht van de moord. Zij denkt dat de moordenaar zich misschien vergist heeft en niet bij Els, maar bij haar moest zijn.
Vrienden, collega’s en buren van Els die de recherche over de vloer krijgen, spreken van een knullige manier van doen. Een achterbuurvrouw van Els zegt: ,,Een van die rechercheurs stond gewoon met me te sjansen.’’
Ook criminoloog Harrie Timmerman spreekt van een ‘dom’ politieonderzoek. ,,Maar dat mensen dom zijn, kun je ze niet verwijten. Ze bleven uitgaan van één scenario en verloren toen de rest uit het oog. Ze verzuimden direct met de buren te praten, goed op haar werk rond te kijken, achter die verdwenen bestanden aan te gaan.’’
KOM TEVOORSCHIJN EN BIECHT OP
Als het rechercheteam in de zomer van 1997 wordt ontbonden, gaat het onderzoek op kleine schaal door. Komt er een tip binnen, dan trekt de politie die na.
Op 5 januari 1998 komt de zaak in Opsporing Verzocht.
Misdaadverslaggever Peter R. de Vries besteedt uitgebreid aandacht aan Els Slurink in zijn uitzending in maart 2007, precies tien jaar na de moord. Het tv-programma levert enkele tips op, maar die leiden tot niets.
Oud-chef van de recherche Henk Heling spreekt van een ingewikkelde zaak, waarbij de politie nauwelijks bewijsmateriaal in handen heeft. Alleen een vingerafdruk op een limonadeglas dat op het aanrecht in Els’ keuken staat en een zwak DNA-spoor onder haar vingernagel.
Hij zucht als het gaat over het flinterdunne bewijsmateriaal. ,,Degene wiens vingerafdruk op het glas staat, hoeft niet de moordenaar te zijn. Hetzelfde geldt voor het DNA-spoor. Ik zou een oproep willen doen: misschien durft degene die bijna 23 jaar geleden iets bij haar gedronken heeft dat nu wel te zeggen. Práát!’’
Dat zegt ook rechercheur Yvonne Metz. ,,Getuigen die we spraken lieten niet het achterste van hun tong zien. Wie weet doen ze dat nu, zoveel jaar later, wel.’’
En de familie wenst het. Haar broer Pouwel zoekt naar woorden die hij tegen de moordenaar wil zeggen. ,,Kom tevoorschijn en biecht het op.’’