Stadsarcheoloog Gert Kortekaas in de bouwput van de Grote Markt. Foto Jan Willem van Vliet
Archeologen leggen de laatste maanden in een verbluffend tempo de ene na de andere bodemschat bloot, maar diep onder de Groninger klei sluimert nog veel geschiedenis. Een hunebed bijvoorbeeld. ,,Er zijn nog hele grote vragen waar nog nauwelijks onderzoek naar is gedaan’’, zegt hoogleraar archeologie Daan Raemaekers.
Honderden skeletten in Rottum, een nederzetting in Ter Apel en een onbekende wierde nabij de Gerrit Krolbrug in Groningen: de bodem van Groningen was de laatste tijd opmerkelijk royaal met het vrijgeven van haar geheimen. Archeologen maken er dankbaar gebruik van enkele ontbrekende stukjes van de puzzel die de Groninger geschiedenis heet te leggen. Maar waar en hoeveel stukjes liggen er nog op ontdekking te wachten? En wat gebeurt er eigenlijk mee?
Veel archeologisch onderzoek door versterkingsopgave
Hoogleraar Daan Raemaekers van het Groninger Instituut voor Archeologie legt uit dat bouwprojecten en archeologisch onderzoek hand in hand gaan. ,,Wanneer er aanwijzingen zijn dat een gebied archeologisch waardevol is, vindt er vooraf onderzoek plaats. Daarom zijn er de laatste tijd ook zoveel vondsten gedaan. Met uitzondering van de opgravingen bij het klooster in Ter Apel zijn die allemaal het gevolg van projecten in het kader van de ruimtelijke ordening. Bijvoorbeeld omdat er huizen worden gebouwd of gesloopt.’’ Ook de versterkingsopgave in het bevingsgebied speelt hierbij een grote rol.
Dit heeft ook nadelen. ,,Gemeenten worden soms een beetje overvallen wanneer er archeologisch onderzoek moet gebeuren. Alles gebeurt onder een grote tijdsdruk. Daarom wordt er niet altijd nagedacht over de potentie ervan. Ik snap dat heel goed, maar het is wel jammer. Want al die puzzelstukjes kunnen een nieuw verhaal over Groningen vertellen. Het zou bijvoorbeeld waardevol kunnen zijn om met de inwoners – ik denk hierbij onder meer aan historische verenigingen – na te gaan denken over het verhaal van hun regio. Wat weten we nu, wat willen we weten en wat moeten we daarvoor doen?’’
Waar liggen de wierdebewoners begraven?
,,Zo zijn er in terpen en wierden nauwelijks skeletten uit de prehistorie gevonden. Blijkbaar werden hier geen mensen begraven. Maar waar liggen ze dan? Niemand die het weet. Ze kunnen ons van alles vertellen over bijvoorbeeld voedsel en genetische kenmerken. Nee, de skeletten van Rottum tel ik niet mee. Die zijn veel jonger.’’
Archeologen van MUG vonden tijdens de aanleg van het ‘snelfietspad’ tussen Groningen en Winsum bij Adorp onder meer veel aardewerk uit de Romeinse periode, genoeg om enkele honderden kratten te vullen. Raemaekers kijkt er niet vreemd van op. ,,Daar loopt de Hondsrug die in Emmen begint gewoon door onder de klei.’’
De zeventig kilometer lange Hondsrug, die 150.000 jaar geleden ontstond dankzij een ijsmassa die zich een weg door het landschap baande, is sinds de prehistorie een populaire woonplek. Raemaekers acht de kans dan ook vrij groot dat er in de Groningse bodem nog puntgave hunebedden liggen. ,,In Drenthe liggen veel hunebedden op of nabij de Hondsrug. Maar de bodem van Groningen is tijdens een van de laatste ijstijden met jongere grondlagen afgedekt.’’
Bepaald geen gekke gedachte, omdat archeologen begin jaren tachtig in de bodem van Heveskes een Groninger exemplaar aantroffen dat nu in het MuzeeAquarium staat. Overigens, ook deze ontdekking was het gevolg van een bouwproject: het industriegebied Oosterhorn.
‘Daar zou ik zoeken naar een hunebed’
De hoogleraar zou dolgraag een kijkje in de bodem ten noorden van Sauwerd willen nemen. ,,Als je een hunebed wil vinden zou ik daar beginnen. Hier ligt aan de westrand van de Hondsrug de archeologische vindplaats Wetsingermaar. Tien jaar geleden deed ik er onderzoek. In de prehistorie was dat een fantastische plek om te wonen. Je zit daar hoog en droog en je hebt een rivier nabij voor transport. Al snel bleek dat dit een knoeperd van een archeologische vindplaats. Er kwam van alles naar boven: vuursteen, aardewerk, houtskool en botten.’’
Ook in de grond onder de Grote Markt is het door alle bouwwerkzaamheden een drukte van belang. Zo vonden archeologen onder meer een kindergrafje uit de vroege middeleeuwen en onlangs haalden ze duizenden veldkeien – wederom uit de middeleeuwen - naar boven. ,,Er is in totaal drie kubieke meter uitgehaald’’, zegt stadsarcheoloog Gert Kortekaas. ,,Die liggen nu in grote zakken in een depot opgeslagen. Daar gaan we nog iets leuks mee doen.’’
Onder de Grote Markt zijn onder meer een kindergrafje en duizenden oude veldkeien gevonden. Foto Jan Willem van Vliet
De keien onder een dikke glasplaat laten liggen was geen optie. ,,Op die plek komt een watertank voor de geplande fontein op de Grote Markt.’’
‘Straks is een deel van de geschiedenis weggevaagd’
Hij is huiverig voor de hoeveelheid opgravingen. ,,Je merkt dat de versterkingsopgave op stoom komt. Er wordt flink gebouwd, gesloopt en gegraven. Daarom wordt er ook veel opgegraven. Maar als je niet oppast, is door aardgasbevingen met de versterking en vervanging straks ook een deel van de geschiedenis weggevaagd. Als je bijvoorbeeld vanwege bevingsschade een huis sloopt, dan haal je ook de geschiedenis die eronder ligt weg. Zie het als een eenpansgerecht met een afdeklaagje kaas. Als je dat in een keer op je bord schept, is dat misschien wel lekker, maar de pan is leeg. Dus we moeten oppassen dat we onze geschiedenis niet uitwissen. Én je moet niet de illusie hebben dat als je iets opgraaft je dan alles weet. Na afloop blijkt dat er dan nog veel meer vragen zijn. Die kun je echter niet meer beantwoorden, omdat het bronmateriaal is schoongepoetst.’’
Hij vindt het jammer dat het leeuwendeel van de vondsten in depots eindigt, alwaar vergetelheid dreigt. ,,Je kunt ze natuurlijk goed gebruiken om een verhaal mee te vertellen. Ik vind ook dat we de morele verplichting hebben om iets voor het publiek te doen. We nemen een stukje geschiedenis weg, dus daar moeten ze iets voor terugkrijgen. Ik heb wel eens gesuggereerd om met een soort srv-wagen vol bodemschatten langs de dorpen te gaan. Niet alleen halen, maar vooral brengen en laten zien waar je trots op mag zijn.’’
Archeoloog Cuno Koopstra van MUG Ingenieursbureau pleit ervoor vondsten in leskisten voor basisscholen te verwerken. ,,Het wegstouwen in een depot is een schande! Goed, het is een maatschappelijk belang om de kennis over het verleden veilig te stellen. Maar wat heb je daaraan als je er vervolgens niks mee doet? Voor wie doen we dit dan? Voor onszelf? Als antwoord krijg je dan: ‘voor het nageslacht.’ Maar dat loopt nu al rond.’’
Zorgen over kwaliteit archeologisch onderzoek
Koopstra denkt dat archeologen de komende jaren nog meer dan genoeg werk hebben. ,,Vooral dankzij de versterkingsopgave en de energietransitie, waardoor er veel leidingen en buizen in de grond worden gelegd.’’
Maar hij heeft zorgen over de kwaliteit van het archeologisch onderzoek. ,,Ten eerste deugt de wetgeving niet, want die zegt dat de ‘verstoorder’ van het archeologisch gebied moet betalen. Het gevolg is dat de kwaliteit van de archeologie afhankelijk is van de bereidwilligheid van degene die de kosten moet dragen. Maar als jij bijvoorbeeld een uitbouw van je huis wil, dan is het je bepaald niet kwalijk te nemen dat je voor een dubbeltje op de eerste rang mag zitten. Nu creëer je een soort situatie die een hoop gemopper met zich meebrengt. Mensen die zich afvragen: waarom moeten wij dat betalen? Die vondsten zijn niet eens van mij, maar van de provincie en belanden in het archeologisch depot in Nuis.’’
Depot in Nuis huisvest archeologische vondsten
Provinciaal archeoloog Michiel Rooke zou graag zien dat historische vondsten in de regio van de opgraving worden tentoongesteld. ,,Alle vondsten buiten de gemeente Groningen komen uiteindelijk bij de provincie terecht en liggen in ons depot in Nuis. De provincie hanteert een ruimhartig uitleenbeleid, maar ik snap ook dat het tijd en moeite kost om bijvoorbeeld een expositie in een dorpshuis te organiseren.’’
Hoewel, met een hunebed, zoals die wellicht bij Wetsingermaar ligt, wordt dat toch een beetje moeilijk. ,,Die is – als ie er inderdaad ligt – nog puntgaaf, omdat deze onder drie meter klei ligt. Ik zou zeggen: laat die daarom vooral lekker liggen.’’