Archeoloog Stijn Arnoldussen en Annemiek Bos op het terrein van het oude klooster Yesse. Foto: Jan Willem van Vliet
De digitale tentoonstelling over de archeologische opgravingen op het terrein van het voormalige klooster Yesse bij Haren onthult de macht en pracht van het nonnenklooster.
Archeoloog Stijn Arnoldussen legt een wit papiertje op tafel en vouwt het voorzichtig open. Een elegant gouden ringetje met een blauw steentje komt tevoorschijn. ,,Dit kun je rustig vasthouden. Het zout en vet op onze vingers tast het goud niet aan.’’ De ring is een van de vele vondsten die het opgravingsteam, dat de archeoloog van de Rijksuniversiteit Groningen leidde, sinds 2017 uit de aarde op het eeuwenoude kloosterterrein in het buurtschap Essen haalde.
,,Dit is een saffier. Monniken geloofden dat de steen van kleur veranderde als ze een leugen vertelden. Iemand schreef eens op dat je slimmer werd als je aan saffier likte.’’ Hij glimlacht. ,,Andere tijden zullen we maar zeggen.’’
Saffier als leugendetector
De steen is ergens tussen het jaar 1050 en 1250 gemaakt. ,,Dan hebben we het over het staartje uit de vroege middeleeuwen. Als je goed kijkt, zie je dat de zetting van de steen in de vorm is van drakenkoppen die zich vastbijten in de steen. Het klooster is formeel in 1215 ontstaan, dus de kans is groot dat de ring ouder is dan Yesse. Deze vondst draagt dus de suggestie in zich dat Yesse al voor die tijd een belangrijke plek was.’’
Annemiek Bos in het bezoekerscentrum van het kloosterterrein dat in haar tuin staat. Foto: Jan Willem van Vliet
Maar het klooster was niet alleen rijk en machtig, het was ook een populair bedevaartsoord, omdat er wonderen gebeurden. Een timmerman staarde, zo wil de overlevering, naar het beeld van Maria met Christuskind en zag tot zijn verbijstering hoe het kind de kroon van het hoofd van zijn moeder nam en op zijn eigen hoofd zette.
De oude kloostergronden liggen in Essen, een prettig ogend buurtschapje op de oostflank van de Hondsrug tussen Groningen en Haren. Het cisterciënzer vrouwenklooster bezat ooit 3400 hectare land, maar er is bijna niks meer van te zien. Bijna. Arnoldussen: ,,Alleen de buitengracht ligt er nog.’’
Wat moet je met al die vondsten? Een museum in de tuin
In de tuin van Annemiek Bos (70) staat het bezoekerscentrum dat aan het klooster is gewijd. Vitrines met potscherven, kloostermoppen en andere vondsten vullen het houten gebouwtje dat er ondanks de ‘medewerking’ van de voormalige gemeente Haren – met wie Bos een haast filosofische discussie over de vraag ‘wat is een dekkende kleur?’ voerde – toch is gekomen.
Naast het centrum ligt nog het litteken van de proefsleuf die archeologiestudenten enkele maanden geleden in haar tuin met scheppen in haar tuin kerfden. Het huis van de oud-verpleegkundige grenst aan het hoofdgebouw van het klooster. Een sterke en warme houtlucht vult het centrum. Ze gebaart naar de vitrine. ,,De meeste vondsten die hier liggen zijn van Bouwe Seffinga, een buurman. Met hem is het allemaal begonnen.’’
Archeologiestudenten vonden op het terrein onder meer deze bronzen sleutel uit de vijftiende eeuw. Foto: Jan Willem van Vliet
Seffinga overleed in 2011 op 93-jarige leeftijd. Zijn overlijdensadvertentie meldt: ‘Aanhanger van de Vrije Gedachte en Natuurvorser’. ,,Hij vond tijdens het tuinieren allerlei voorwerpen die uit het klooster kwamen. Hij begon zich erin te verdiepen, begon een archief en gaf rondleidingen aan voorbijgangers, vaak fietsers en wandelaars. Maar hij werd wat ouder en op den duur besloot hij toch dat het tijd werd zijn kennis over te dragen. Ik nam het van hem over, maar ja, ik zat er toch wel een beetje mee. Die voorwerpen lagen daar maar een beetje in mijn huis. Er gebeurde niks mee. Ik vond dat er iets tastbaars moest komen. Daarom begon ik het bezoekerscentrum.’’
Het is dus niet zo vreemd dat Arnoldussen haar ‘de gastvrouw’ van het klooster Yesse noemt. ,,Ze verwelkomde mij en de studenten met open armen.’’
Studenten van de RUG aan het werk op het kloosterterrein.
Yesse bestond bijna vierhonderd jaar. ,,Na de Reductie van Groningen, in 1594, werd het gesloten.’’ In dat jaar capituleerde Groningen voor de troepen van prins Maurits en Willem Lodewijk van Nassau, waardoor de stad zich bij de Republiek aansloot, die de wapens tegen de Spaanse overheersing had opgenomen. Het gevolg was een verbod. De katholieke eredienst en dertig kloosters werden opgeheven. Arnoldussen: ,,De stad ging het klooster onmiddellijk te gelde maken. Alles van waarde werd verkocht, ook de bakstenen. Dat was een waardevolle grondstof.’’
De nonnen vluchtten, waarschijnlijk naar de stad. ,,In de Herestraat hadden ze een vluchthuis, ongeveer op de plek waar nu de kledingwinkel H&M staat. Hier maakten ze vaker gebruik van. De laatste eeuw was erg roerig. Iedereen die ook maar een beetje boze plannen met de stad had, gebruikte bij voorkeur het klooster als uitvalsbasis. Ik denk dat de nonnen in die tijd bijna niet in Yesse zijn geweest.’’
Feministisch powerhouse in de middeleeuwen
De kloosterlingen namen hun rijkdommen mee. Arnoldussen legt een zware sleutel van brons uit de 15de eeuw op de tafel. ,,Kijk eens naar de sleutelbaard. Ziet er ingewikkeld uit, of niet? Smeden konden ze wel. Deze werd waarschijnlijk voor een deur of een kist gebruikt waarin ze waardevolle voorwerpen of documenten bewaarden.’’
En het klooster was rijk. ,,Hier werden vooral de vrouwen uit gegoede gezinnen of lagere adel ondergebracht die bijvoorbeeld niet waren getrouwd of niet konden erven. Hier ontstond dus een soort feministisch powerhouse. Ik vermoed dat er zeker meer dan honderd zusters permanent leefden en dan was er ook nog een klein leger aan allerlei werklieden. Het klooster was een groot bedrijf. Er kwam turf uit Kropswolde en graan uit Drenthe. De gracht kwam toen nog uit op De Hunze, daar legden de schepen waarschijnlijk aan.’’
Hij toont op zijn laptop een model van het klooster. ,,Het terrein besloeg iets van 5,5 hectare. Dat is enorm.’’ De archeoloog wijst naar de gebouwen die uit pixels bestaan. ,,Vanuit archeologisch oogpunt is alles wat je hier bovengronds ziet gelogen. Toch hebben we goede aanwijzingen dat het klooster zo was ingedeeld. Maar ik ben nog van alles kwijt: ziekenzaal, smidse, bakkerij, gastenhuis. Ik mis het nog allemaal, maar we gaan het vast vinden.’’
Tijdens een herfststorm waaide een boom in de oude gracht om. ,,Daardoor ontstond een van de bizarste opgravingsputten. Een heel stuk grond stond opeens verticaal in de gracht. Er kwamen houten dakpannen, dierenbotten en leren schoenen tevoorschijn.’’
Nonnen zochten de grenzen van het toelaatbare op
De studenten vonden ook kilo’s en kilo’s aan botten van geslachte runderen, varkens en schapen. ,,En dat is opmerkelijk, omdat de nonnen volgens hun leefregels uitsluitend vegetarisch en vis aten. Alleen als je ziek was, mocht je vlees. Dus of er waren een hoop zieken of de dames zochten – net als in andere kloosters gebeurde – de grenzen op.’’
Deze bulla, het zegel van de paus, was waarschijnlijk het bewijs dat het klooster door het Vaticaan werd erkend. Foto: Jan Willem van Vliet
Hij opent een doosje en toont een soort munt. ,,Weet je wat dat is? Een pauselijke bulla, het waarmerk van een brief uit het Vaticaan, die mogelijk ooit bevestigd was op de akte waarin het klooster door de paus werd erkend. Daar hebben we er twee van gevonden. Deze is van paus Honorius III en de ander van Gregorius IX. De eerste zat vanaf 1216 op de Heilige Stoel. Met deze vondst heb je dus niet alleen de datering, maar ook het belang van de vindplaats in handen. Ten eerste ging er dus rechtstreeks post vanuit het Vaticaan naar het gehuchtje Yesse. Maar dit heeft ook een religieus element en behoorde tot het intellectuele kapitaal van het klooster.’’
De opgravingen zijn voor dit jaar weer achter de rug. Maar in 2022 strijkt een nieuwe lichting studenten neer op het voormalige kloosterterrein. En daarna. En daarna. Arnoldussen: ,,We zijn hier nooit klaar.’’