Na zestig jaar gaswinning gaat de gaskraan definitief dicht. Het Groningenveld bracht veel welvaart, maar in Groningen veel leed. In januari 2022 vond voor de derde (en laatste?) keer een fakkeltocht door Groningen plaats om aandacht te vragen voor de gevolgen van de gaswinning. Foto: Corné Sparidaens
Na zestig jaar gaswinning uit het Groningenveld heeft het kabinet vrijdagmiddag het historische besluit genomen om per 1 oktober te stoppen met het winnen van gas uit Groningen.
Daarmee komt een einde aan een tijdperk dat vanaf 1963 Nederland grote welvaart heeft gebracht. En tegelijkertijd inwoners uit Groningen en Noord-Drenthe met name de laatste vijftien jaar ook veel heeft gekost. Aardbevingen veroorzaakt door de gaswinning zorgden en zorgen voor schade aan huizen. En iedere nieuwe aardbeving zorgde en zorgt voor onrust en angst bij Groningers.
,,Die bron van ellende stopt met het dichtdraaien van de gaskraan op 1 oktober van dit jaar”, zegt verantwoordelijk staatssecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw, D66). Het besluit deze vrijdagmiddag 23 juni 2023 van het kabinet om de gaskraan van Groningen over ruim drie maanden volledig dicht te draaien zal de geschiedenisboeken in gaan. Het zal voor veel gedupeerden van de aardbevingen als een belangrijke en essentiële stap worden gezien om het zo geschonden vertrouwen te herstellen. Vijlbrief hoopt dat ook. ,,Ik hoop dat mensen zien dat er nu ook echts iets verandert.”
Vijlbrief noemt het stoppen met de gaswinning in Groningen ,,een belangrijk moment na decennia van gaswinning en vooral de gevolgen van die gaswinning voor Groningers”. Volgens de staatssecretaris zijn de problemen van de inwoners uit het aardbevingsgebied hiermee nog niet opgelost, maar: ,,Het is een belangrijk moment. Voor Nederland. Maar zeker voor Groningen”.
Vijlbrief heeft altijd voorgesorteerd op het definitief sluiten op 1 oktober van dit jaar of in 2024. Omdat Gasunie heeft laten weten dat de stikstoffabriek in Zuidbroek op 1 oktober 2023 volledig zal draaien, kan het kabinet ook de laatste vijf van elf productielocaties sluiten.
Achter de hand
Overigens worden deze elf productieputten nog wel achter de hand gehouden, vanwege de onzekere situatie rondom de oorlog in Oekraïne. In een uiterst geval, in ‘zeer uitzonderlijke situaties’ kan ervoor gekozen worden om de productieputten weer ‘tijdelijk op te starten tot waakvlamniveau’.
Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren in een noodsituatie waarbij er extreme kou wordt voorspeld in combinatie met het uitvallen van een van de gasopslagen. Bij zo’n situatie kan de kraan weer worden opengedraaid om zeker te weten dat er in uiterste nood nog gas is. Maar deze situatie zal niet langer duren dan tot 1 oktober 2024, want dan worden de resterende productieputten voor altijd volgestort met beton en gesloten. Dat wordt wettelijk vastgelegd, laat het kabinet weten.
Veel opgeleverd, veel gekost
Begin dit jaar publiceerde de parlementaire enquêtecommissie gaswinning Groningen haar rapport ‘Groningers boven gas’, na tientallen openbare verhoren onder ede en het bestuderen van tienduizenden documenten. De enquêtecommissie concludeerde dat de belangen van de inwoners van Groningen structureel waren genegeerd. Geld ging altijd boven veiligheid.
Ook nog na de aardbeving bij Huizinge op 16 augustus 2012 waarna Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) adviseerde om minder gas te gaan winnen, vanwege de risico’s voor inwoners. Nederland heeft dan ook een ,,ereschuld” aan Noord-Nederland, zei commissievoorzitter Tom van der Lee (GroenLinks) afgelopen februari.
Minister-president Mark Rutte en staatssecretaris Vijlbrief togen twee maanden later naar Garmerwolde om - wederom - excuses aan te bieden en om die ereschuld in te lossen. De bewindspersonen stelden Groningen de komende dertig jaar jaarlijks 250 miljoen euro in het vooruitzicht.
Premier Rutte gaf in Garmerwolde aan dat ook na Huizinge in 2012 ,,de machine van de gaswinning maar doordenderde” en volgens Rutte werden daardoor niet alleen huizen, maar ook ,,levens van mensen beschadigd”. Rutte gaf toen aan dat hij eraan had gedacht om af te treden, maar in het debat met de Tweede Kamer van drie weken geleden (6 en 7 juni) bleek daar niets van.