Een klimaatprotest op de Vismarkt in Groningen in maart vorig jaar. Foto: Archief DVHN / Jan Willem van Vliet
Dat snelle actie nodig is om de opwarming van de aarde binnen de perken te houden, is meer dan duidelijk. Maar wat moeten we precies doen? Het VN-klimaatpanel IPCC heeft voor iedereen wel huiswerk. DVHN zet de opdrachten op een rijtje.
Dit kun jij zelf doen (en het helpt écht)...
‘Een beter milieu begint bij jezelf’, luidt één van de oudste reclameslogans voor duurzaam leven. Hoe eerlijk die aansporing is in een wereld vol luchtvaartmaatschappijen, zware chemische fabrieken en oliegiganten, valt te bezien. In ieder geval zijn individuele keuzes bepaald geen druppel op een gloeiende plaat, rekent het IPCC voor.
Als wij ons duurzamer gedragen, kan dat leiden tot minstens 40 en maximaal 70 procent minder uitstoot van broeikasgassen in 2050. De grote klappers maken we met hoe we reizen en wat we eten.
Het scheelt veel CO2 als we ons te voet of per fiets verplaatsen in plaats van per auto. Je kunt reizen voor je werk voorkomen door op afstand te werken, of efficiënter maken door te carpoolen. Ook helpt het om te kiezen voor elektrische voertuigen of openbaar vervoer, en om minder te vliegen. En ons dieet? Dat moet plantaardiger, raadt het IPCC aan. Dat scheelt niet alleen in CO2-uitstoot, maar is ook gezonder voor mensen en beter voor dierenwelzijn.
...maar je kunt het niet alleen
Het VN-klimaatpanel plaatst een paar kanttekeningen bij al dat huiswerk. Allereerst: het is vooral bedoeld voor het welvarende deel van de wereldbevolking. Rijke mensen hebben de meeste middelen om hun leven te verduurzamen en veroorzaken bovendien veel meer CO2-uitstoot dan armere mensen, die minder consumeren en reizen.
Ten tweede: al die individuele actiepuntjes zijn pas haalbaar en zinvol als ‘het systeem’ een beetje meewerkt. Wat is dat, ‘het systeem’, en wat moet het doen? RUG-professor Klaus Hubacek, die aan het IPCC-rapport meeschreef, legt het uit aan de hand van de fiets.
,,Ik heb in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk gewoond. Daar zou ik het nooit in m’n hoofd halen om per fiets te reizen, door de manier waarop de straten waren ingericht’’, vertelt hij. ,,Maar in Groningen is fietsen heel makkelijk, veilig en prettig. Dat is niet vanzelf zo gekomen; dat komt door bewuste keuzes.’’
Kortom: wij kunnen ons leven duurzamer inrichten als beleidsmakers en bedrijven daar de mogelijkheden voor geven. Met de juiste infrastructuur, aantrekkelijke subsidieregelingen, En nu we het toch over bedrijven hebben...
Die krijgen ook huiswerk. Laten we beginnen bij de energiesector. Die is nu verantwoordelijk voor ongeveer een derde van het totaal aan uitgestoten broeikasgas. De sector moet fossiele brandstoffen, zoals olie, gas en steenkool, de komende jaren zoveel mogelijk vervangen door elektriciteit uit wind of zon. Het is de bedoeling dat de energie-industrie in 2050 geen CO2 meer uitstoot.
Zet de energiesector stappen, dan kan transport ook meteen een stuk groener. De grootste winst verwacht het IPCC van elektrisch rijden. Voor de scheep- en luchtvaart bieden alternatieve brandstoffen zoals waterstof of groen gas meer kansen. Bijkomend voordeel van uitstootvrij vervoer: de lucht wordt er veel schoner en gezonder van.
Voor zware chemische industrie is het de vraag of compleet CO2-vrij echt haalbaar is. Wel kunnen fabrieken veel efficiënter omgaan met hun materialen, minder afval produceren en inzetten op hergebruik. Ze moeten zorgen dat hun uitgestoten broeikasgas niet in de atmosfeer terechtkomt, maar wordt opgevangen en opgeslagen.
Hoe zorgt de politiek dat dit allemaal echt gebeurt?
Grote bedrijven verduurzamen zich doorgaans niet vanzelf, kunnen we concluderen nadat de uitstoot van broeikasgas de laatste jaren alleen maar hoger is geworden. Daarom verwacht het IPCC ook actie van de wereldleiders.
Die moeten allereerst meer geld uittrekken voor de verduurzaming van industrie en landbouw, vervoer en bouw. In totaal drie tot zes keer zoveel als er nu wordt geïnvesteerd. Dat kan best: hernieuwbare energie wordt steeds goedkoper en volgens het IPCC is er mondiaal geld genoeg om extra te investeren. Het is vooral een kwestie van politieke wil.
Om zo goed mogelijk beleid te maken, moeten regeringen samenwerken. Niet alleen met elkaar, maar ook met burgers, non-profitorganisaties en bedrijven. Op die manier zijn al eerder goede regels afgesproken, brengt het IPCC in herinnering - neem bijvoorbeeld de Europese energielabels voor apparaten, of internationale normen voor duurzaam bouwen.
Dit artikel is eerder gepubliceerd op 6 april 2022.