Antoinette de Winter: 'Ontwikkelingen in de Eemshaven moeten veel meer ten goede komen aan de lokale bevolking'. Foto: Anjo de Haan
Het plan is toch weer in beeld: de bouw van een kerncentrale in de Eemshaven. Hoe reageren de mensen daar? Het gesprek gaat al gauw over aardbevingen.
Je zou eigenlijk vooral werkende mensen verwachten in restaurant Diekgat in de Eemshaven, maar we treffen er opvallend veel gasten aan die zo te zien de pensioengerechtigde leeftijd al een tijdje achter zich hebben gelaten.
Vertrouwen is weg
„Het vertrouwen in de overheid is helemaal weg”, zegt een oudere meneer uit Loppersum, wanneer we hem vertellen dat het kabinet gaat uitzoeken of er in de Eemshaven een locatie valt aan te wijzen waar eventueel een kerncentrale kan komen. Zijn naam heeft hij liever niet in de krant. Dat gebrek aan vertrouwen heeft niets te maken met de energievoorziening, maar alles met de aardbevingsproblematiek.
Vanwege die aardschokken kan Antoinette de Winter (54), samen met Ike Bisschop eigenaar van Diekgat, zich niet voorstellen dat het Eemshavengebied geschikt zou zijn voor een kerncentrale. De schade van de ene aardbeving is nog niet opgelost, zegt ze, of de volgende dient zich alweer aan. Het heeft vooral invloed op haar kinderen. „Ja, daar slaap ik dus wel”, zei mijn dochter laatst, toen ze op een scheur wees.
En waarom zouden de Groningers nu weer opgescheept moeten worden met een kerncentrale? Alleen al de bouw zal nogal wat voeten in aarde hebben, en dan heb je nog alle risico’s met nucleaire energie.
Stropdas voor
Samen met Ike doet ze erg haar best te zorgen dat iedereen zich in hun restaurant welkom voelt, zegt Antoinette. „Of je nu een stropdas voor hebt of in je werkkloffie komt.” Daarom treffen we nu dus ook dagjesmensen uit de omgeving aan. Zij vinden het wel leuk te kijken naar wat er allemaal in de Eemshaven gebeurt. Ze wil daarom niet alleen negatief zijn over alle ontwikkelingen.
„Maar ze moeten ook zorgen dat de mensen van hier ook iets hebben aan die ontwikkelingen”, zegt Antoinette. „Weet je: het gebeurt wel eens dat ik hier de hele dag alleen maar Engels spreek. Neem Google, daar werkt bijna niemand van hier. Maar bij de Twentsche Kabelfabriek is dat weer heel anders. Kijk, het is voor mij natuurlijk dubbel. Als hier bedrijvigheid is, komt dat ons bedrijf ten goede. Maar dit hele gebied moet er baat bij hebben. Nu trekken veel te veel jonge mensen weg uit de dorpen.”
Uitleggen aan voorouders
We rijden naar de dorpen die pal onder de Eemshaven liggen en komen terecht bij Tineke de Vlas-Klip uit Koningsoord. Ook bij haar schakelt het gesprek eigenlijk direct over van kerncentrales op aardbevingen. „Wat doen ze onze mooie provincie toch allemaal aan”, zucht ze. „Ik denk wel eens: hoe moet dat als ik dood ga? Hoe moet ik mijn voorouders dan uitleggen wat er allemaal gebeurd is met het mooie land dat zij hebben opgebouwd?”
Tineke de Vlas-Klip uit Koningsoord. Foto: Anjo de Haan
Ze voert al jaren een strijd met instanties over herstel van haar woning. Ze toont een grafiek van een aardbeving op 12 oktober 2020. „Kijk, hier zie je dat het wel tien minuten enorm stond te schudden. We wonen hier op een breuklijn in de ondergrond, volgens mij is die toen ingestort. Maar als je dat voorlegt aan de instanties, reageert niemand reageert erop. Dit kost me mijn levensvreugde.”
Rel, del, del
We rijden even verder naar Oudeschip. In het dorp is protest vanwege de geluidsoverlast vanuit de Eemshaven. ‘Rel, del, del, fuck 60 decibel’, staat op een bord. Inwoners protesteren tegen de verhoging van de geluidsnorm van 50 naar 60 decibel. Dit moet de bebouwing van de Oostpolder met allerlei industrie mogelijk maken. Maar veel bewoners zijn het er bepaald niet mee eens.
We spreken Samantha (31), die samen met haar vriend Samuel (34) nu een jaar of zes in het dorp woont. „Een kerncentrale?! Dat moet hier natuurlijk niet”, zegt ze. „Als daar een ongeluk mee gebeurt, zijn wij de klos.”
Vanuit het dorp zijn de molens en de kolencentrale duidelijk te zien. ‘s Nachts kijk je aan de ene kant van het dorp naar een zee van licht in de Eemshaven, aan de andere kant naar het donkere Groninger land. Toch heeft Samantha daar geen last van. „Van het geluid ook niet. Er is natuurlijk wel lichtvervuiling, maar ach, wij hebben goede gordijnen.”