Op Schiermonnikoog staat de opgeknapte bunker Wassermann. De geiten in de wei ernaast grazen in het gebied rondom de bunker. Foto: ANP
Rond de Wadden- en Noordzeekust wemelt het van de sporen uit de Tweede Wereldoorlog. Marketingbureau Visit Wadden wil met de Atlantikwall en ander oorlogsverleden toeristen en gezinnen naar het Waddengebied trekken.
,,Het interessante is, Terschelling was een strategisch eiland tijdens de oorlog. Maar op het eiland zelf is nauwelijks gevochten. Er is maar één slachtoffer gevallen”, vertelt Niels Lahuis, projectleider van Visit Wadden. ,,Het was bezetting, maar relatief rustig.”
Alleen al op Terschelling zijn meer dan 500 bunkers gebouwd. Het grootste complex is de Tiger-stelling, verborgen in de bossen net ten oosten van West-Terschelling. Anders dan de bunkers in de duinen die als onderdeel van de Atlantikwall voor de Duitsers een verdedigingslinie vormden tegen de geallieerden, was de Tigerstelling voornamelijk bedoeld als radarstation.
,,Voor de luchtverdediging. Ze stonden in rechtstreeks contact met het vliegveld in Leeuwarden, daar stonden de Duitse luchtjagers klaar”, licht 38-jarige oorlogshistoricus Joël Stoppels toe.
Battlefield Tours telt 16 gekwalificeerde gidsen
Stoppels richtte ruim tien jaar geleden Battlefield Tours op. Inmiddels heeft hij een pool van 16 gekwalificeerde gidsen, te herkennen aan het speldje van The International Guild of Battlefield Guiders, waarvan er nu 70 zijn in Europa. ,,Dat betekent dat je negen toetsen in het Nederlands en Engels hebt afgelegd.”
WOII-gids Joël Stoppels bij Batterij Fiemel bij Termunten die onderdeel was van de Atlantikwall. Foto: Duncan Wijting
Zo nu en dan gaat Stoppels op pad met een groep toeristen, tot in Normandië aan toe. Geregeld volgt hij met Canadese families de voetsporen van hun voorvader. Toch blijft Battlefield Tours iets wat hij uit passie voor het oorlogsverleden erbij doet. De vraag blijft bescheiden.
Visit Wadden wil daar verandering in brengen. Dat is een marketingbureau dat voor de waddenprovincies Friesland, Groningen en Noord-Holland met behulp van Waddenfondsgeld het toerisme in de brede Waddenregio een boost moet geven. De voorbije tien jaar stak het Waddenfonds al veel geld in de oprichting van bunkermusea op de Waddeneilanden.
Een onderwerp dat niet vergeten mag worden
Strijd om de Wadden’ is een van de verhaallijnen van Visit Wadden. ,,We zien dit als een onderwerp dat niet vergeten mag worden, dat verteld moet worden aan de volgende generaties”, legt communicatie-medewerker Sandra Lambers uit. De bunkercomplexen langs de ‘Atlantische kust’ zijn uitgelezen plekken om dat verhaal te vertellen. ,,Niet alleen aan geïnteresseerden in de oorlog, maar ook aan gezinnen die eropuit zijn in het Waddengebied. Een ander uitje.”
Om het leven tijdens de Tweede Wereldoorlog nog meer te kunnen beleven liet Visit Wadden twee podwalks maken. Zeg maar audiotours op locatie (zie kader). Het oorlogsverleden combineren met een wandeling door de natuur en - op Terschelling - daar het eilandgevoel in verwerken.
‘Best een pittig verhaal, maar wel belangrijk’
Marre Sloots (33), conservator van het Fries Verzetsmuseum, volgt de insteek van Visit Wadden met interesse. ,,Natuurlijk hebben wij ook audiotours, maar niet op locatie.” Dit jaar wordt in Friesland 250 kilometer wandelroute bewegwijzerd, waarlangs je in de voetsporen van de bevrijders kan lopen. Het is een onderdeel van de 10.000 kilometer lange ‘Liberation Route Europe’. ,,Het zou mooi zijn de verhalen die onderweg beschreven worden, ook te bewerken voor een podwalk. Het zijn vaak relatief onbekende verhalen.”
Een Canadese soldaat op een Duitse bunker langs de waddenkust. Bron: Library and Archives Canada (LAC).
Sloots vindt er niks mis mee om het oorlogsverleden als toeristisch uitje aan te prijzen. ,,In Normandië zijn wel zestig musea alleen over D-Day, in de Ardennen is het heel normaal dat er tourbussen vol toeristen naar de oorlogsmonumenten en herdenkingsplekken komen.” Ze verwacht niet dat de oorlogsverhalen voor de Waddenregio een trekpleister zullen zijn, maar als alternatief voor een dag met slecht weer kan zoiets prima functioneren. ,,De oorlog is best een pittig verhaal, maar wel belangrijk.”
Duitsers durven te komen
Dat de oorlog in trek is, ervaart Cees Soepboer (67) al langer. Hij is voorzitter van Bunkermuseum Schlei op Schiermonnikoog. ,,We zien steeds meer Duitse bezoekers, dat hebben we de afgelopen weken goed gemerkt. Je ziet dat de Duitsers nu durven te komen, ze willen hun kinderen laten zien hoe oorlog is.”
Nadat in 2004 de voor bezoek opgeknapte bunker Wassermann (ook door de Duitsers gebouwd als radarstelling, maar nooit voor dat doel gebruikt) voor publiek werd geopend, kwamen er steeds meer verzoeken voor meer informatie. ,,Vooral van scholen, voor schoolreisjes. Zo kwamen we op het idee een museum te openen.”
Geiten grazen in het gebied rond de opgeknapte bunker Wassermann op Schiermonnikoog. Foto: ANP
Dat werd in 2011 de bunkerstelling Schlei, in de duinen nabij strandpaviljoen Marlijn. Op dit moment is er een expositie over tewerkgestelden op het eiland. ,,Als je in de oorlog geïnteresseerd bent, ben je op de Waddeneilanden wel op het meest vriendelijke plekje. Alleen op Texel is gevochten door de Georgiërs (die in opstand kwamen tegen de Wehrmacht, waar ze deel van uitmaakten, red.), voor de rest niet”, vertelt Soepboer. Al met al zijn er zeven vliegtuigen neergestort op Schiermonnikoog.
Hevig gevecht in de Eemsdelta
Waar bij de bevrijding wel hevig gevochten werd, was in de Eemsdelta, zo laten Visit Wadden en slagveldgids Stoppels in een roadtrip zien aan een uitgenodigd gezelschap. Onder de restanten van de 5000 kilometer lange verdedigingslinie tegen de geallieerden liggen onbekende verhalen over de oorlog op onthulling te wachten, en dit is er één van.
Het Duitse leger leverde aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in de regio van Delfzijl zijn laatste gevecht van betekenis op Nederlands grondgebied. De kanonnen en het luchtafweergeschut op de bunkers langs de zee, zoals Batterij Fiemel bij Termunten, werden landinwaarts op de naderende Canadese en Poolse soldaten gericht.
Het bunkercomplex bij Termunten bestond ooit uit veertig bunkers. Foto: Duncan Wijting.
Landbouwer Willem Ritsema (1882–1963) uit Farmsum, die een oorlogsmuseum oprichtte dat hij uiteindelijk aan de gemeente Delfzijl schonk, hield een dagboek bij. Hij schreef hoe zijn zoon Adolf Ritsema en echtgenote Anny Ritsema-Garrelts, die als eigenaar van De Schans in Woldendorp onder meer koolzaad, bieten en granen verbouwden, de bevrijding beleefden.
‘(...) De Duitse troepen trokken steeds verder terug. Dit was zondagavond 15 april 1945. De hele familie ging ‘s nachts slapen in de woonkamer met alle kleren aan. Om ong. 11 uur werd er zoveel geschoten dat ze moesten vluchten in de schuilkelder. Ook de maandag gierden er vele granaten over Woldendorp, deze kwamen van Fiemel. Om ongeveer half vijf ‘s middags komen de vaste arbeider Eltje Zeemering en zijn vrouw Aaltje bij hun met de mededeling dat Woldendorp moet evacueren en wel door de polder naar de Fiemel bij Termunten.
(...) 16 april 1945 om ong. 8 uur ‘s morgens waren de paarden voor de wagens gespannen, ze moesten weg, ze moesten bukken voor het geweld. Wat ze niet op de wagens konden laden moesten ze achterlaten, hun vee liep in de weide, ‘s morgens waren de melkkoeien nog gemolken, maar wie molk ze verder. Geen mens die er verder naar kon kijken, op zo’n manier je have en goed te moeten verlaten is erg hard voor een boer, dat is niet te beschrijven. Melkkoeien die in de wei lopen en niet gemolken worden krijgen uiers die wel moeten barsten en hoe lijden zulke beesten, niet te beschrijven.
(...) en zo ging dan deze ‘hele grote familie’ (de families Ritsema, Garrelts, Zeemering, Wenning en de Boer, red. ) met elkaar op pad met alle spullen die iedereen op de wagens geladen had. Alles op 4 wagens en ze namen een melkkoe mee die achter de wagens aan liep en geleid werd om de beurt door Uuldrik Zeemering en Harm Wenning. Met de melkkoe hadden ze tenminste melk om te drinken.’
In de regio van Delfzijl zaten duizenden soldaten gelegerd
WOII-gids Stoppels wijst naar een grafsteen op het kerkhof bij de uit rode baksteen opgetrokken Petruskerk in Woldendorp. De geur van vers gemaaid gras vult een loodgrijze lucht. ,,Kijk, daar zie je nog een kogelgat.’’ Het litteken van de bevrijding is bijna tachtig jaar oud, maar nog steeds goed te zien. ,,In deze omgeving is hard gevochten. In de regio van Delfzijl zaten duizenden soldaten gelegerd. Ze hadden allerlei versterkingen, zoals mijnenvelden, schuttersputjes en mitrailleurnesten, opgeworpen om de geallieerden zo lang mogelijk tegen te houden, zodat ze naar Duitsland konden wegkomen.’’
Een groot deel van de bevolking was al geëvacueerd voordat de gevechten begonnen. ,,Daarom zijn er relatief niet veel burgers om het leven gekomen. De gevechten duurden dagenlang en er sneuvelden ook Canadezen.’’ Hij gebaart naar de Petruskerk. ,,Je ziet het niet meer, maar die was zwaar beschadigd. Die toren is nieuw. De oude hadden de Canadezen eraf geschoten, omdat de Duitsers die als observatiepost gebruikten. Ook veel huizen en boerderijen waren vernietigd.’’
Oorlogsgids Joël Stoppels bij de Petruskerk in Woldendorp.
De Petruskerk in Woldendorp werd tijdens de gevechten ernstig beschadigd door Duits geschut van de Atlantikwall.
Hij kijkt een beetje misprijzend naar de lucht. ,,Toen waren de omstandigheden nog een stuk beroerder. Uit de rapporten van het leger blijkt dat het plensde. Ze werden bovendien slecht bevoorraad. Ze hadden aan van alles en nog wat tekort. Daar kwam nog bij dat de Duitsers ze met luchtafweergeschut, dat onder meer bij Nansum en Delfzijl stond, onder vuur namen. Er is hier in de omgeving veel vernield. Zo werden in Appingedam 7000 inwoners geëvacueerd.‘’
Het middeleeuwse stadje krijgt een regen van granaten. Wanneer het schieten eindelijk stopt, zijn 154 panden verwoest, 326 zwaar beschadigd en 1152 licht beschadigd. Ook in omliggende dorpen is de schade groot. In Nieuweschans, Nieuwolda, Beerta en Finsterwolde zijn in totaal 1400 gebouwen zwaar en licht beschadigd. Het centrum van Woldendorp is een ruïne en Termunten telt 49 huizen en boerderijen minder. 470 panden zijn zwaar beschadigd.
Batterij Fiemel de meest moderne luchtdoelbatterij van Nederland
Ook het luchtafweergeschut van Batterij Fiemel bij de Punt van Reide werd hiervoor gebruikt. Het bunkercomplex is in eigendom van het Groninger Landschap, dat een replica van een kanon op een immense en gehavende bunker liet plaatsen. De blauwe loop wijst dreigend naar de Duitse windmolens aan de overkant van de Eems die kalmpjes richting de Waddenzee kabbelt. ,,De batterij was aan het begin van de oorlog gebouwd om de Duitse havenstad Emden te beschermen. Ze was aan het eind van de oorlog de meest moderne luchtdoelbatterij van Nederland.’’
Een replica van het luchtafweergeschut staat op een van de bunkers bij Termunten. Foto: Duncan Wijting.
,,In de nacht van 30 april op 1 mei hoorden de Canadezen een enorm gebulder. De Duitsers vuurden alle kanonnen af. Opeens werd het muisstil. De volgende dag meldde zich een man op het hoofdkwartier van de Canadezen. Het was een Russische krijgsgevangene die vertelde dat de Duitsers waren vertrokken. De Canadezen namen ’s middags een kijkje. Aan een loop wapperde een witte vlag.’’
Het complex telde ooit ruim veertig bunkers, het merendeel is inmiddels gesloopt. Het is druk bij het bezoekerscentrum van het Groninger Landschap. Toeristen laten hun handen over de kogelgaten in de bunkers glijden. Ze beklimmen de dijk en slenteren naar de kijkwand op de dijk. Wellicht dat er een kolonie zeehonden op het strand ligt te onthaasten. De vrees en afschuw voor de bunkers heeft na bijna tachtig jaar plaatsgemaakt voor nieuwsgierigheid en verwondering. Wat is hier gebeurd?
‘Nergens in Friesland sneuvelden zoveel Canadezen’
Als het gaat om de bevrijding, is er in Friesland een stuk minder gevochten dan in Groningen. Op 15 april was Leeuwarden bevrijd. Een dag later trokken Canadese bevrijders vanuit Leeuwarden en Bolsward richting Afsluitdijk. Enkele duizenden Duitsers verschansten zich in Friese havenplaatsen en op de kop van de Afsluitdijk, vertelt Stoppels bij een monument in de dorpskern van Wons, op een steenworp van die dam. Ze hoopten Noord-Holland te bereiken, dat was nog stevig in handen van de Duitsers.
Slagveldgids Joël Stoppels bij het monument in Wons voor de gesneuvelde Canadezen van het regiment Queens Own Rifles of Canada. Tweede van rechts Marre Sloots, conservator van het Fries Verzetsmuseum en links op de voorgrond Cees Soepboer, voorzitter van het bunkermuseum op Schiermonnikoog. Foto: Simon Bleeker
Op het monument prijken op alfabetische volgorde de namen van 463 gesneuvelde Canadezen. Vrijwilligers van een bataljon van 1200 man, die op 6 juni 1944 in Normandië waren geland. Het zijn de slachtoffers die onderweg van Normandië tot het laatste serieuze gevecht bij Wons en het buurtschap Hayum zijn gevallen. ,,De laatste zes slachtoffers vielen hier”, vertelt Stoppels. ,,Nergens in Friesland sneuvelden zoveel Canadezen.”
De zes dodelijke slachtoffers zaten in het voorste voertuig van de Canadese infanterie met de naam Queens Own Rifles of Canada, die oprukte naar de Afsluitdijk, verhaalt Stoppels. Hij haalt een ooggetuigeverslag aan van Orville Cook, een Canadees die in een van de voorste carriers (verkenningsvoertuigen) zat.
‘Ik zat eerst rechts, maar kwam later in het linker compartiment van onze carrier. Dat was mijn geluk. Bij de strijd met de Duitsers die volgde, was ik de enige die niet geraakt werd. Ze lieten ons ver komen en schoten drie keer raak. Er kwam rook uit het rechter compartiment van mijn carrier. Ik sprong eruit en ben naar de andere kant gerend om de sergeant eruit te halen. De bestuurder was de volgende die ik eruit haalde en op de weg neerlegde. Ik heb ze beide morfine toegediend en gaf ze een sigaret’.
Kazemat, ander woord voor bunker
Tien kilometer verderop verhaalt Ulbe Bakker gloedvol over de zeventien kazematten die bij de Lorentzsluizen op het ‘eiland’ Kornwerderzand staan. Nu deels te bezichtigen als onderdeel van het Kazemattenmuseum, waar de Jouster een van de 95 vrijwilligers is. Kazemat is een ander woord voor bunker, vertelt de pensionado. ,,Casa is woning, en mata is schieten. Dus het zijn ruimtes waar wordt geschoten.”
Soldaat N. Sammenko van de Highland Light Infantry of Canada maakt een Duits kanon schoon, achtergelaten door Duitse troepen bij de Afsluitdijk, 18 april 1945. Bron: Library and Archives Canada (LAC), 18 april 1945.
De kazematten zijn gebouwd in 1934. De Afsluitdijk is een gevolg van een stormvloed, die in 1916 het achterland van de Zuiderzee voor de zoveelste keer onder water zette, vertelt Bakker. Om te voorkomen dat een toekomstige vijand ooit de sluizen zou openzetten, moest de dijk verdedigd worden.
,,Anders had je hetzelfde probleem als met een stormvloed. Toen al voorzagen ze dat de vijand uit het noorden of oosten zou komen, niet uit het westen. Ze kregen gelijk: de Duitsers trokken via Nieuweschans, Groningen en Leeuwarden op naar de IJsselmeerkust. De bedoeling was via Makkum de oversteek te maken naar Amsterdam, toen kwamen ze erachter dat er niet genoeg boten voorhanden waren in Makkum en Lemmer.”
Een bataljon Duitsers stuitte op 12 mei 1940 op de Wonsstelling. ,,Twee kogels van de kanonnen van Duitsers en die hele kazemat viel uit elkaar. Dat was drie keer niks”, vervolgt Bakker. Hoe anders verliep de strijd op de Afsluitdijk bij Kornwerderzand. ,,De Totendamm. De enige plek in Europa waar Duitsers gekeerd zijn in hun Blitzkrieg. Tegen een overmacht van 15.000 soldaten, terwijl hier slechts 220 soldaten gelegerd waren. Toch bijzonder.”
Personeel van de 'B' Company van de Highland Light Infantry of Canada onderzoeken een Duitse 'drakentanden' barrière nabij de Afsluitdijk. (L.-R.:) L/Kpl. WJ King, Ptes. J.A. Carr, WG Scott. Bron: Library and Archives Canada (LAC), 18 april 1945.
Op 15 mei 1940 gaf Nederland zich alsnog over, vijf dagen na de inval van Duitsland. ,,Sinds de bouw in 1934 slechts vijf dagen gebruikt. Geldverspilling? Dat zou ik dus niet zeggen.” Wat Bakker wel wil zeggen is dat de kazematten weinig met de Tweede Wereldoorlog te maken hadden. ,,Niks eigenlijk. Ze waren enkel bedoeld voor de verdediging van de Afsluitdijk. Onderdeel van de Atlantikwall? Nauwelijks. De Duitsers hebben één bunker bijgebouwd. Die kun je herkennen aan de gaatjes, daar groeit mos in, waardoor de bunker niet opvalt in het landschap.”
Hardnekkig misverstand over verzet in Wons
Het verhaal dat Bakker doet is één van die vele verhalen die in het Waddengebied te vertellen zijn over de Tweede Wereldoorlog. Tim Buruma uit Hurdegaryp hoort het hoofdschuddend aan. De 19-jarige is sinds zijn pake hem op zijn 8e mee nam naar de Grebbenberg en het Kazemattenmuseum gefascineerd door het tijdperk. Het is de reden dat hij nu in Groningen geschiedenis studeert.
,,Wat klopt er wel aan zijn verhaal?”, verzucht de militair historicus in wording. Hij knikt naar de overkant van de snelweg op de Afsluitdijk. ,,Er staan hier drie Duitse bunkers, niet één. Kijk, die lag onder het struikgewas en hebben ze vrij recent zichtbaar gemaakt, dezelfde kenmerkende gaten.”
Tim Buruma bij het Kazemattenmuseum bij een Duitse bunker, met de kenmerkende gaten. Foto: LC
En de bunkers hadden wel degelijk een rol in de Atlantikwall, vervolgt Buruma. ,,Met die bunker moesten ze Harlingen verdedigen.” Wat hem het meest stoort is de aanhoudende ,,mythe” dat de compagnie in Wons zich nauwelijks verzet heeft. Dat is een misverstand dat onder andere Jacob Topper, toenmalig conservator van het Kazemattenmuseum, in 2010 heeft weerlegd, zegt hij.
,,Die militairen hebben zich decennialang miskend gevoeld. Ze hebben stand gehouden tot de laatste patroon op was. Een Duitse officier heeft later gezegd dat ze meer mensen hebben verloren bij Wons dan op de vermeende Totendamm”, vertelt Buruma. ,,Bij historici is dat al lang gerectificeerd, maar bij het grote publiek blijft dit hardnekkig misverstand terugkeren.”
De Atlantikwall was meer dan 5000 kilometer lang en werd gebouwd om een geallieerde invasie te voorkomen. De verdedigingslinie liep langs de kust van Spanje tot Noorwegen en bestond uit bunkers, geschut, mijnenvelden, forten en andere versterkingen. In Nederland moesten vanwege de aanleg honderdduizenden mensen worden geëvacueerd. Dorpen en woonwijken werden gesloopt.
Podwalk
Marketingorganisatie Visit Wadden heeft bij de bunkercomplexen op Terschelling en in Termunten zogeheten podwalks neergezet, gps-gestuurde audiotours die bezoekers de verhalen van de oorlog op locatie laten beleven. De podwalk Terschelling in oorlogstijd vertelt het verhaal van Iem Smit die een dagboek bijhield. De podwalks zijn gemaakt door Battlefield Tours en Filmcollectief Groningen.