Filosoof Adrienne de Ruiter deed onderzoek naar ontmenselijking van vluchtelingen. Foto: eigen foto
Toen bij een ongeval in Ter Apel een asielzoeker om het leven kwam, verschenen online juichende reacties. Een schokkend voorbeeld van ontmenselijking. „Wat als ze zo reageren als mij of een geliefde zoiets overkomt?”
Op 29 augustus 2024 maakte een asielzoeker in Ter Apel een einde aan zijn leven. Een vrachtwagen schepte hem op de N366, de provinciale weg die voor het aanmeldcentrum langs loopt. Zijn overlijden kwam in het nieuws. ‘Asielzoeker doodgereden op N366 naast AZC Ter Apel’, berichtte bijvoorbeeld nieuwssite 112 Nederland.
Onder het bericht op Facebook kwamen 2198 opmerkingen.
Uit een deel van die reacties bleek medeleven, uit een ander deel sprak blijdschap over de dood van de asielzoeker. ‘Perfect, weer eentje minder’, stond er. ‘Ruimt lekker op zo’ en ‘Eentje maar? Zo jammer dit’. Zo ging het door. Andere berichtgeving op bijvoorbeeld YouTube riep vergelijkbare reacties op.
„Ronduit walgelijk”, zegt Usiena Alles (63) uit Groningen.
Zij las die dag op Facebook de opmerkingen en was geschokt. ‘Het gaat hier om een mensenleven’, reageerde ze online. ‘Als je zoiets schrijft, denk je dan niet: wat als mensen zo reageren als mij of een geliefde zoiets overkomt?’.
„Een betere wereld begint bij jezelf, dus moest ik er iets van zeggen”, vertelt ze terugblikkend. „Dit gebeurde dichtbij, in Ter Apel, en lokaal nieuws raakt je toch meer. Er was een leven verloren gegaan, de chauffeur was er vast en zeker kapot van, zoiets heeft effect op hulpverleners.”
Usiena Alles was niet de enige die tegenwicht gaf. Ook andere Facebookgebruikers keurden de juichende opmerkingen af, sommigen vroegen de beheerder om de mogelijkheid tot reageren uit te zetten.
„Mijn reactie zal vast niet helpen”, zegt Alles. „Oog in oog met de ander denkt iemand nog wel na over wat-ie zegt, maar online zijn er geen filters meer. Het was alsof een mensenleven niet meer uitmaakte.”
‘Dat mensen zó over elkaar kunnen praten’
Bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) in Ter Apel maakte allereerst het ongeluk zelf grote indruk. In de dagen daarna ging het onder medewerkers ook over de reacties die online waren verschenen. Die raakten diep, sommige van hen hadden een mens zien sterven.
„Daar hebben we met elkaar over gesproken”, vertelt Jacqueline Engbers, woordvoerder van het COA in Ter Apel. De ervaren communicatieadviseur, 26 jaar in dienst van het COA, heeft de online-reacties die dag van het ongeluk zelf niet bekeken. „Ik weet wel hoe die kunnen zijn, en dan neem ik mezelf in bescherming.”
Jacqueline Engbers, communicatieadviseur van het COA in Ter Apel. Foto: Cor Lasker
Het besluit om die commentaren op sociale media alleen nog te lezen als het echt moet, nam Engbers al in 2014. Dat jaar kwamen er plotseling heel veel Eritreeërs naar Nederland. Het COA moest voor het eerst noodopvang organiseren, en daar brak schurft uit.
„De reacties die toen online kwamen, hebben me diep geschokt. Dat mensen zó over elkaar kunnen praten. Het ging over ratten en de hele boel platbranden. Te erg.”
Natuurlijk had Engbers in al haar jaren bij het COA vaker weerstand meegemaakt tegen asielzoekers. Regelmatig waren er protesten tegen de komst van asielzoekerscentra in wijken of dorpen. „Dat was gebaseerd op een bepaald beeld: angst dat asielzoekers diefstallen zouden plegen en vrouwen zouden verkrachten. Het was voor de meeste asielzoekers onterecht en dus generaliserend, maar het ging nog wel over menselijk gedrag. Niet over ongedierte.”
Hoe kun je niet begrijpen dat iemand anders een mens is?
Wanneer mensen niet meer als mens worden gezien, noemen we dat ‘dehumanisering’ of ‘ontmenselijking’. In het debat over vluchtelingen, asielzoekers en migranten vallen die termen vaker. Zo wordt Geert Wilders door tegenstanders regelmatig beschuldigd van ontmenselijking, bijvoorbeeld omdat hij over groepen mensen spreekt als een ‘tsunami’, een ‘plaag’ of een ‘ramp’.
Filosoof Adrienne de Ruiter van de Universiteit voor Humanistiek deed onderzoek naar dehumanisering. Allereerst vanuit verwondering en nieuwsgierigheid. „Want hoe kun je niet begrijpen dat iemand anders een mens is?” Ze besloot promotieonderzoek te doen naar dehumanisering in de vluchtelingencrisis, wat leidde tot het boek Dehumanization in the Global Migration Crisis.
Zij concludeerde dat de theoretische idee van dehumanisering, waarbij iemand niet meer als mens wordt gezien met gevoelens en een innerlijk leven, genuanceerd moet worden. „Vaak hebben mensen echt wel door dat de ander een mens is, alleen hechten ze daar moreel geen belang aan. Ze zien de ander niet als een gelijke of een medemens die je als zodanig hoort te behandelen.”
Bij dehumanisering of ontmenselijking van vluchtelingen spelen drie belangrijke mechanismen, aldus De Ruiter. „Allereerst worden ze regelmatig neergezet als een risico en een last voor de samenleving, wat kan lijden tot angst en sterk negatieve emoties. Ten tweede zien mensen ze vaak als een groep, en niet meer als individuen. Dat maakt onverschillig. Tot slot kan er sprake zijn van aantasting van de menselijke waardigheid, door bijvoorbeeld slechte omstandigheden in de opvang, waarbij fundamentele mensenrechten niet worden gerespecteerd.”
Bij de reacties op het ongeluk in Ter Apel speelt dehumanisering zeker een rol, zegt De Ruiter. „Je hoeft de dood van een medemens niet per se te ervaren als een ‘persoonlijk verlies’ om iemands menselijkheid te erkennen. Maar hier lijkt zelfs het minimale besef te ontbreken dat het overlijden van een mens iets verdrietigs kán zijn.”
‘Het leek wel alsof het in de doofpot werd gestopt’
Wie deze asielzoeker was, is officieel niet bekend. Het COA vertelt vanwege de privacywetgeving niets over hem. De politie geeft geen verdere informatie omdat het gaat om suïcide. Media zijn bij gevallen van zelfdoding over het algemeen terughoudend in hun berichtgeving.
„Het leek wel alsof het in de doofpot werd gestopt”, zegt een inwoner van Ter Apel die getuige was van het ongeluk. Zij kwam vanuit Stadskanaal en reed de vrachtwagen tegemoet.
Ze hoorde een knal, zag een schoen in de lucht vliegen. Iedereen remde, alles stond stil. Toen ze na de eerste schok weer doorreed, de vrachtwagen voorbij, zag ze het slachtoffer liggen. „Ik heb er nachtmerries van gehad, en ben een tijd angstig geweest voor autorijden.”
Wat haar nadien verbaasde, is dat je er zo weinig over hoorde. Behalve de korte nieuwsberichten, en de posts op sociale media, las je er verder niets over. „Ik dacht dat dat kwam omdat het om een asielzoeker ging. Dat het weggestopt moest worden of zo. Terwijl er mensen zijn die het hebben gezien en misschien wel een trauma van hebben.”
Ook zij las de online-reacties op het ongeluk. Als inwoner van Ter Apel heeft ze ‘ook wel haar mening’ over wat er in en rond het aanmeldcentrum gebeurt, maar dit ging haar te ver. „Er is iets ergs gebeurd. Daar hoef je niet zo heftig op te reageren.”
‘Ik denk altijd na over welke woorden ik kies’
Het enige beeld dat na zijn overlijden publiekelijk overbleef van deze asielzoeker, was zijn schoen op de weg. Dat, en alle oordelen die vanachter beeldschermen over hem zijn geveld.
Voor COA-woordvoerder Jacqueline Engbers is dit een ingewikkeld aspect van haar werk. Omdat het COA een uitvoeringsorganisatie van de overheid is, gebonden aan strikte privacywetgeving, kan zij zelden iets persoonlijks vertellen over de bewoners.
„Ik moet vaak antwoorden in algemeenheden en aantallen. In het kader van de privacy kan ik weinig weerwoord geven terwijl er in reacties wel vaak op de persoon wordt gespeeld.”
Engbers is zich ervan bewust hoe belangrijk taal is in de beeldvorming over asielzoekers. „Ik denk altijd na over welke woorden ik kies. Als ik aantallen bewoners moet doorgeven zet ik er altijd een p-tje achter, om maar te blijven benadrukken dat we het hier over personen hebben, over mensen.”
Als communicatieadviseur ziet ze in politiek en media een ‘glijdende schaal’ in welke woorden gebruikt worden. „Ook in de ‘nette’ media. Het gaat over overlastgevers, veiligelanders, kansarme asielzoekers. Terwijl het mensen zijn met overlast gevend gedrag, mensen uit veilige landen. Asielzoekers zijn niet kansarm, hun asielaanvraag wordt in Nederland als kansarm gezien.” Altijd als het richting ‘ze’ gaat, gaat het niet meer over mensen, constateert Engbers. „En wij gebruiken zelf ook van die onpersoonlijke managementtaal als instroom, doorstroom, uitstroom.”
Die taal van en naar buiten staat in groot contrast met de dagelijkse praktijk binnen bij het COA. „Het gaat bij ons altijd om mensen, er gebeuren allerlei menselijke dingen.”
Kinderen worden geboren, mensen raken ziek of overlijden. Soms is er ruzie, of een vechtpartij, soms ontstaan vriendschappen. Er wonen op de locatie in Ter Apel tweeduizend mensen dicht op elkaar, met allemaal hun eigen menselijke emoties. „Soms raakt iemand in de war en doet rare dingen.”
Als je niet wordt gezien als medemens heb je geen stem
De gevolgen van dehumanisering zijn ingrijpend voor slachtoffers, zegt filosoof De Ruiter, die hierover sprak met vluchtelingen. „Het is een extreme vorm van uitsluiting. Een fundamentele afwijzing. Als je niet wordt gezien als medemens heb je geen stem meer.”
Het is moeilijk om te speculeren over de beweegredenen van dehumanisering door online-reageerders, zegt De Ruiter. Je weet niet wie ze zijn, wat hun achtergrond is, waarom ze schrijven wat ze schrijven, of er altijd echte mensen achter zitten en of dit zaken zijn die ze in het ‘gewone’ leven ook hardop zouden zeggen. Voor dit artikel zijn een aantal mensen die negatief reageerden benaderd om hun kant te vertellen, maar niemand ging in op dat verzoek.
Filosoof Adrienne de Ruiter deed onderzoek naar ontmenselijking van vluchtelingen. Foto: eigen foto
Vanuit onderzoek ziet De Ruiter twee soort redenen waarom mensen anderen dehumaniseren. „Je kunt vinden dat asielzoekers een last en een risico zijn voor Nederland, echt geloven dat het goed is dat er na zo’n ongeluk een asielzoeker minder is en daardoor geen oog meer hebben voor het tragisch aspect van het overlijden van een mens.”
Dehumanisering kan ook een vorm van overschreeuwen zijn. „Dan wíl je niet voelen dat iemand anders een mens is, juist om je geweten te sussen. Dat zien we bijvoorbeeld bij soldaten die andere soldaten moeten vermoorden.”
Rondom haatreacties op sociale media bestaat discussie: kun je ze het beste negeren, of moet je er juist wel op reageren? Gaat het hier om een kleine groep onruststokers achter een beeldscherm, of vertolken zij een sentiment in de samenleving?
„Daar heb ik geen onderzoek naar gedaan”, zegt De Ruiter. „Maar wat er ook achter zit: sociale media zijn nu eenmaal een belangrijk onderdeel van onze communicatie. Dit soort reacties brengt iets teweeg, het komt bij mensen aan, en het heeft invloed op onze normen over wat gezegd kan worden en wat niet. Zelfs al komt het misschien maar van een kleine groep.”
Het was een volkomen onschuldig berichtje
Hoe graag Jacqueline Engbers die online-reacties ook wil negeren, ze wordt er steeds weer mee geconfronteerd. Een paar weken geleden nog, toen Staatsbosbeheer een bericht plaatste over dat er in Ter Apel bloembollen waren geplant, met behulp van asielzoekers.
Een kleine greep uit de reacties: ‘Morgen roven ze de bollen weer uit de grond. Tuig is het’, ‘Bolletjes planten is heel wat anders voor ze dan bolletjes slikken’ en ‘Keer wat anders dan Ter Apel op stelten zetten’.
COA-medewerkers lezen dat, en komen naar Engbers met de vraag: hoe moeten we hiermee omgaan? „Bloembollen! Het was een volkomen onschuldig berichtje. En dan zulke nare en onterechte reacties.”
Als professional moet ze dit soort reacties soms toch lezen, terwijl ze haar als mens erg kunnen raken. Tegelijkertijd zou ze als mens graag meer begrip kweken door over de achtergronden van asielzoekers te vertellen, ook over degene die in augustus om het leven kwam. Maar als professional kan dat niet.
Zo geschokt als in 2014 is Engbers niet meer. „Je kunt niet geschokt blijven. Maar het raakt me nog wel. Als dat niet meer zo zou zijn, was ik zelf mijn menselijkheid kwijt.”
113 zelfmoordpreventie
Denk je aan zelfdoding? Neem dan 24/7 gratis en anoniem contact op met 0800-0113 of chat op 113.nl