Discriminatie komt in de vorm van pestgedrag ook vaak voor op het werk. Foto: Shutterstock
Acht van de tien inwoners in Drenthe en Groningen zien geregeld vormen van discriminatie. Zij ervaren dat discriminatie ook meer voorkomt dan vijf jaar geleden.
Dat blijkt uit het onderzoek ‘Omgaan met verschillen’ van het Trendbureau Drenthe in samenwerking met het Sociaal Planbureau Groningen. Zij ondervroegen 4700 inwoners van beide provincies.
Er is sprake van discriminatie wanneer iemand ongelijk wordt behandeld op basis van kenmerken die er niet toe doen. Bijvoorbeeld als onderscheid wordt gemaakt vanwege huidskleur, godsdienst, geslacht, afkomst, seksuele voorkeur, handicap, chronische ziekte of leeftijd.
„De manier waarop mensen uit onze straat (via de buurtapp) reageerden op twee donkere jongens die aan de deur kwamen om geld in te zamelen voor een goed doel in hun geboorteland. Zo vól wantrouwen. Walgelijk!”, zegt één van de deelneemsters aan de enquête.
‘Hoog percentage’
Groningers spreken iets vaker iemand aan op discriminerend gedrag dan Drenten. Drie op de tien Groningers doen dat in een voorkomend geval, tegen een kwart van de Drenten.
„Dat 80 procent van de mensen uit ons panel discriminatie ziet, vind ik wel een heel hoog percentage”, zegt onderzoekster Imke Oosting. „Ik vind het ook opmerkelijk dat minimaal een kwart van de ondervraagden andere mensen aanspreekt op discriminerend gedrag. Dat is zeker in deze tijd van polarisatie en verhitte discussies heel hoopgevend. Al zou je wensen dat het vaker gebeurt.”
Eén op de tien inwoners in onze regio heeft zelf te maken gehad met discriminatie. Dat vindt vooral plaats in de eigen buurt of straat, bij het solliciteren, op het werk of bij het winkelen. Zij worden naar eigen zeggen anders behandeld dan anderen en ze krijgen discriminerende opmerkingen naar hun hoofd geslingerd. Ook zijn ze soms ergens niet welkom of worden ze gepest of getreiterd.
Bijna de helft van de panelleden die discriminatie hebben ervaren, stelt dat ze meer contact zoekt met mensen met dezelfde achtergrond. Mensen die discriminerend gedrag vertonen, worden ontweken of op afstand gehouden.
‘Rotopmerking of foute grap’
Driekwart van de inwoners die nare ervaringen hebben gehad met discriminatie willen dat het stopt. In deze groep is de bereidheid om discriminatie te melden, echter niet groot. Deze slachtoffers denken niet dat het helpt, vinden het niet belangrijk genoeg of willen er liever geen aandacht aan besteden.
Eén van de ondervraagden zei: „Of ik een officiële melding doe hangt af van hoe erg de discriminatie is. Als je elke rotopmerking of foute grap moet gaan aangeven kun je wel aan de gang blijven.”
Slechts 15 tot 19 procent zegt stappen te ondernemen tegen discriminatie. De meest genoemde instantie waar een melding wordt gedaan is een vertrouwenspersoon.
Aanbeveling voor onderwijs
„Dat zoveel mensen die gediscrimineerd worden geen melding doen bij een meldpunt discriminatie of andere instantie, is wel een signaal waar we als maatschappij iets mee moeten”, vindt onderzoekster Imke Oosting.
Bijvoorbeeld door het doen van een melding eenvoudiger te maken. „Vorig jaar hebben de meeste antidiscriminatie-voorzieningen gekozen om een gezamenlijke naam te voeren: Discriminatie.nl. De zichtbaarheid en toegankelijkheid is daarmee beter geworden. Maar kennelijk zijn veel mensen niet op de hoogte van het bestaan van deze website.”
Eén van de aanbevelingen uit het discriminatie-onderzoek richt zich op het onderwijs. „Op basisscholen wordt in de groepen 7 en 8 al voorlichting gegeven over discriminatie en diversiteit. Maar zoiets vervaagt snel, dus we moeten die boodschap meer herhalen in het middelbaar- en hoger onderwijs. Er is op dat punt zeker winst te behalen”, aldus Oosting.