Het aantal mbo’ers in Nederland neemt af. Foto: Mbo Raad
Het aantal mbo-studenten is dit jaar harder gedaald dan verwacht. Dat meldt de MBO Raad. „Dit is echt alarmerend”, reageert een geschrokken voorzitter Adnan Tekin.
Waar er afgelopen jaar nog 469.400 studenten waren, bedraagt dat getal inmiddels 467.500. Mbo’ers zijn juist ontzettend belangrijk voor de arbeidsmarkt, weet Gertrud van Erp, onderwijsexpert voor werkgeversorganisatie VNO-NCW en MKB-Nederland. „Dit zijn onze vakmensen, met name in de zorg en techniek. En daar zijn de tekorten al schrikbarend.”
’Mbo soms beter loopbaanperspectief’
De MBO Raad hoopt dat er politieke steun komt voor brede brugklassen van twee jaar. Tekin: „Dan hebben kinderen langer de tijd om een keuze te maken. Op die manier kunnen ze ontdekken wat ze écht leuk vinden en groeit de kans dat ze voor het mbo kiezen, in plaats vanuit de gedachte ’hoe hoger hoe beter’. Voor veel jongeren kan een praktische route tot meer geluk en een beter loopbaanperspectief leiden dan een theoretische.”
Hoe kan het toch dat het aantal mbo-studenten al jarenlang daalt? De vrees is dat de arbeidstekorten alleen maar toenemen. In het afgelopen jaar daalden de aantallen met 1900, terwijl de MBO Raad rekening had gehouden met een afname van hooguit 1500.
Aantal jongvolwassenen neemt af
„We zijn in vier jaar tijd een Philipsstadion aan studenten kwijtgeraakt”, verzucht voorzitter Adnan Tekin. Enerzijds is het een demografische ontwikkeling: het aantal jongvolwassenen neemt af. Maar volgens Tekin speelt er meer. „Kennelijk is de mentaliteit ’hoger is beter’ nog niet weg in ons land en moet de waardering voor het mbo verder groeien. We vermoeden dat vmbo’ers die twijfelen toch nog vaker voor de havo gekozen hebben dan voor het mbo.”
Volgens de MBO Raad speelt de krimp in meerdere sectoren, zoals zorg, welzijn, sport en techniek. Voor de arbeidsmarkt is een verminderd aantal mbo-studenten überhaupt geen goede ontwikkeling, stelt Gertrud van Erp. „Er zijn bijvoorbeeld grote problemen in de ouderenzorg en in de bouw. Daarvoor zijn gewoon vakmensen nodig.”
’Bewust maken dat het mbo bestaat’
Ze denkt dat er betere voorlichting moet komen. „Er ligt een taak om ouders en studenten zich er meer van bewust te maken dat het mbo bestaat en dat je daarin ook al tijdens je opleiding veel werkervaring kunt opdoen en wat kunt verdienen. Daarnaast lijkt het me verstandig om meer te gaan sturen: dat je opleidingen voor tekortsectoren bijvoorbeeld goedkoper maakt of een numerus fixus (maximumaantal, red.) instelt voor opleidingen waar vanuit de arbeidsmarkt minder behoefte aan is.”
Tekin wijst ook op het belang van een betere voorlichting. „Het is echt essentieel dat het mbo op studiekeuzeavonden meer als een volwaardige route wordt neergezet door middelbare scholen. Ook bij havisten. Nu gebeurt dat nog lang niet altijd.”
Doorstroomregeling mbo
Daarnaast vindt hij dat er vanuit het onderwijsministerie meer geld gestoken moet worden in een doorstroomregeling. „Met die subsidie kunnen we jongeren extra begeleiden als ze vanaf het vmbo of de havo naar het mbo komen. We zien dat het uitvalspercentage op het mbo vooral hoger ligt onder havisten die hun opleiding niet afgemaakt hebben. Ook mogen de zorgstages vanaf 2028 niet de nek om worden gedraaid, wat nu dreigt. Anders worden onze zorgopleidingen helemaal niet interessant meer.”
Daarnaast vindt Tekin dat er voor vmbo’ers ruimte zou moeten komen voor een tussenjaar. „Nu kan dat niet omdat ze nog leerplichtig zijn, terwijl het na je havo of vwo wel mogelijk is. Als ze extra tijd krijgen om na te denken over hun studiekeuze, geloven wij dat ze vaker voor het mbo zullen kiezen.”