De lelieteelt leidt de laatste jaren tot flinke discussies. Foto: DVHN
De lelieteelt ligt al tijden onder vuur in Drenthe. De sector moet de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen fors terugdringen, vinden critici. Boerencoöperatie Agrifirm helpt de telers op weg naar verdere verduurzaming. „Helemaal chemievrij? Dat nog niet.”
We wandelen over één van de proefvelden met lelies in de buurt van het Noord-Hollandse Breezand. „Dit veldje gaan we binnenkort verplaatsen”, zegt Dennis Meijaard van coöperatie Agrifirm-GMN. Hij wijst naar het fietspad pal naast het perceel. „We hebben al een paar keer meegemaakt dat onze medewerkers hier lastig werden gevallen door passerende fietsers. Wat ze doen? Schelden.”
Op een paar kilometer rijden vanaf het Expertisecentrum Bloembollenteelt in Breezand turen Dennis Meijaard, directeur sector bloembollen van Agrifirm-GMN en adviseur Jan-Willem van der Meer over het veld met in vlakken verdeelde lelies. Elk vlak heeft een unieke code die correspondeert met de proef die erop plaatsvindt.
Sommige gewassen staan dicht bij elkaar, andere hebben meer ruimte. „Als de planten dichter bij elkaar staan, dan komt de wind er minder door en hebben eventuele virussen en schimmels sneller kans om andere planten aan te tasten.”
‘Hier zit het vuur al in’
Dennis Meijaard bukt en pakt een blaadje vast. Het puntje ervan is geel verkleurd. „Hier zit het ‘vuur’ al in.” Vuur is een schimmelziekte die zich razendsnel kan verspreiden in het gewas. Elk vlak krijgt zijn eigen behandeling aan gewasbescherming en voedingsmiddelen.
Van der Meer wijst naar de rand van het perceel, waar een strook lelies een duidelijk lichtere kleur hebben. „Daar gebruiken we geen meststoffen.” Dat heeft behalve de kleur ook consequenties voor de lengte van de lelies en vermoedelijk voor de opbrengst. Ook geen onbelangrijk detail. Elke proef wordt op hetzelfde veld vier keer herhaald, om toeval uit te sluiten.
Geen protestborden
Terug naar het fietspad en de scheldende fietsers. Volgens Van der Meer — die al meer dan veertig jaar actief is in de bloembollenteelt, zijn bedrijf inmiddels heeft overgedaan aan zijn zoons en als teeltexpert zijn kennis inzet voor Agrifirm-GMN — zijn deze reacties een negatieve uitzondering.
Wie rondrijdt in Breezand en omgeving ziet tientallen telers en exportbedrijven in de bloembollenteelt. Vele hectares aan percelen, die afhankelijk van het seizoen, vol staan met tulpen, krokussen, narcissen, irissen, amaryllissen, lelies of pioenrozen. Maar nergens protestborden of andere uitingen van onvrede met wat er op het land gebeurt.
Eén van de proefvelden van Agrifirm-GMN vanuit de lucht gezien. Foto: Agrifirm-GMN
De toenemende polarisatie in Drenthe over de gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt zien beide mannen dan ook aan met een mengeling van verbazing en onbegrip. „De mensen die hier wonen, zitten al hun hele leven tussen de bloembollen. Er is misschien meer begrip voor het werk van een teler”, zegt Jan-Willem van der Meer.
„Ik loop zelf al veertig jaar tussen de bollen. Ik ken heel veel telers en medewerkers hier in het gebied. Ik ken niemand die ziek is geworden met Parkinson of ALS. Ik zou het echt zeggen als het anders was. Ik sta voor mijn eigen gezondheid en voor het welzijn van de mensen met wie ik werk.”
Onwetendheid
Gebrek aan kennis. Onwetendheid. Dat zijn de termen die vervolgens vallen in het gesprek. „Ik vind het heel jammer dat partijen nu tegenover elkaar staan in Drenthe”, zegt Dennis Meijaard. Hij maakte de polarisatie op het Drentse platteland van nabij mee, vanuit de bijdrage van het Expertisecentrum aan het programma Duurzame Bollenteelt Drenthe.
In Diever ligt één van de proefvelden van Agrifirm-GMN. Meijaard schoof ook geregeld aan tafel met kritische organisaties en omwonenden. „Je merkt dat de dialoog erg lastig is, omdat mensen vasthouden aan hun eigen overtuiging.”
De uitzending van het tv-programma Humberto op 19 juni komt ter sprake. Daar vertelde een presentator van de Keuringsdienst van Waarde dat het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat werd ingezet om insecten in de kersenteelt te doden. Ondanks dat pertinente onzin werd verkocht, sprak niemand de talkshowgast tegen. Een paar dagen later kwam er een bescheiden excuus. „Die drie minuten bij Humberto Tan zijn zó schadelijk”, ageert Jan Willem van der Meer scherp, „want het kwaad is al geschied.”
Meijaard: „Het is pure framing. Ik moet zeggen dat daar de media soms ook wel een kwalijke rol in spelen. Door de vaak eenzijdige berichtgeving over gewasbeschermingsmiddelen. Met sensationele koppen.”
Als de relatie met kanker wordt aangetoond, dan stoppen we direct met glyfosaat
Kennisinstituut RIVM doet momenteel langdurig wetenschappelijk onderzoek naar bijvoorbeeld glyfosaat en het causale verband van het omstreden middel met ziektes als Parkinson en kanker. Laat er geen misverstand over bestaan, beide heren zijn content met dat onderzoek.
„Als de relatie wordt aangetoond, dan stoppen we direct met het spuiten van glyfosaat. Geen enkele discussie. Ik wil niemands gezondheid in gevaar brengen”, aldus Van der Meer.
‘Chemische middelen enorm afgenomen’
„Wij zijn met chemie op het land grootgebracht”, vertelt teler Jan-Willem van der Meer. „Maar er is de laatste jaren veel veranderd. De hoeveelheid chemische middelen is enorm afgenomen. Ik zie aan mijn jongens die het bedrijf hebben overgenomen dat ze plezier hebben in de uitdaging om steeds verder te vergroenen. Er gaat ook een wereld open voor mij. Die jonge gasten kijken er heel anders tegenaan. Mag dat middel niet meer? Prima, proberen we een ander middel. Is die ene bollensoort te vatbaar voor schimmels? Dan weg ermee en verder met een andere soort.”
Adviseur en teler Jan-Willem van der Meer (links) naast een weerstation op het bollenveld: ,,De hoeveelheid chemische middelen is de laatste jaren enorm afgenomen." Foto: DVHN
De zoons van Van der Meer en vele andere telers in Nederland profiteren daarbij van de opgedane kennis van het Expertisecentrum in Breezand, dat werkt aan duurzame oplossingen voor de sector. In de laatste vijf jaar werd de belasting van de bloembollenteelt op het milieu al met 50 procent teruggebracht, weet directeur Dennis Meijaard. „Wij hebben het liever over milieu-impact dan over kilo’s gewasbeschermingsmiddelen. Want dat getal zegt op zichzelf niks.”
Beruchte spuittanks
In de beruchte spuittanks van de boer zitten in plaats van chemie steeds vaker biologische middelen om het gewas te beschermen. Agrifirm-GMN heeft in heel Nederland proefveldjes liggen. Om te kijken welke soorten bollen het best renderen en welke middelen het best werken onder de verschillende omstandigheden. „Chemievrij? Dat nog niet. Maar wel zoveel mogelijk chemievrij.”
De sector is enorm in beweging om te innoveren en te verduurzamen. Dat gaat van robotmechanisatie en kunstmatige intelligentie tot het inzetten van drones om schimmelinfecties in het gewas tijdig op te sporen.
„Wij houden ons voornamelijk bezig met datagedreven oplossingen”, legt Meijaard uit. „We proberen de teler en de boer te helpen met de beste momenten te kiezen wanneer hij met welke middelen hij moet spuiten. En hoeveel. We proberen de druk van dreigende virussen en schimmels te managen. Dat is een complexe puzzel. Op één ding hebben we helaas helemaal geen invloed, dat is het weer.”
Nieuws van alle kanten
In een serie interviews en artikelen buigt DVHN zich de komende periode over de discussie rond de bollenteelt. Daarbij belichten we het onderwerp vanuit zoveel mogelijk verschillende invalshoeken. Eerder schreven we al over de demonstraties bij het gemeentehuis in Diever, interviewden we huisarts Evelien uit Wapserveen die zich zorgen maakt, spraken we met natuurbeschermer Geert Starre, de Belgische toxicoloog Jan Tytgat, wetenschapsjournalist Simon Rozendaal en mocht universitair docent Lolke Braaksma de juridische kant van de lelieteelt toelichten. Heeft u tips of suggesties? Mail naar drenthe@dvhn.nl.