Nicole van Straten, manager gewasbescherming, voor het pand van Ctgb in Ede. Foto: Sjef Prins
De maatschappelijke onrust over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw groeit. Net als de kritiek op het instituut dat deze middelen toelaat in Nederland. Heeft het Ctgb wel voldoende oog voor de gezondheidsrisico’s?
Het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (Ctgb) is gevestigd op het Horapark in Ede. Een bosrijk gebied tussen Ede en Bennekom met kantoren, bedrijven en organisaties die zorg bieden.
In het pand van het Ctgb heerst een serene rust. Een groot deel van de 170 medewerkers viert vakantie in zonnige oorden elders. Het gebouw is modern ingericht. Scandinavische stijl met veel blank hout en groen. Mooie boeketten en bloemstukken op de tafels. Ze zijn gemaakt van zijde.
Nicole van Straten schuift aan voor het gesprek. Zij is manager gewasbescherming bij het Ctgb en plaatsvervangend directeur.
Eerst maar even aftrappen met de actualiteit. Onlangs veroordeelde het gerechtshof van Den Bosch een lelieteler omdat hij gewasbeschermingsmiddelen gebruikte die niet wetenschappelijk waren beoordeeld op de relatie met neurodegeneratieve ziekten als Parkinson. Dat is opmerkelijk, omdat de lelieteler louter middelen gebruikte die door het Ctgb en de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) zijn goedgekeurd.
Is deze gerechtelijke uitspraak een tik op de vingers voor het Ctgb?
„Het is belangrijk om te zeggen dat het Ctgb geen partij was bij deze zaak. We zijn evenmin als deskundige organisatie gehoord door het hof. Al hadden we heel graag willen uitleggen wat we allemaal doen en wat onze kennis is op dit gebied. Maar feitelijk heeft de rechter gelijk als vastgesteld wordt dat wij de middelen niet testen op neurodegeneratieve aandoeningen als Parkinson en ALS.
Daar zijn namelijk geen testmodellen voor. Dus daar kunnen wij ook nog niet op testen. Dat is een lacune in ons testsysteem. Dat is niet nieuw. Wij vragen daar al heel lang aandacht voor bij onze ministeries en ook in Europees verband bij de EFSA. We vinden dat er robuuste testsystemen moeten komen, specifiek voor deze gezondheidsrisico’s.”
Hoe test het Ctgb een gewasbeschermingsmiddel? Hoe ziet de procedure eruit?
„Het is goed om even onderscheid te maken tussen individuele stoffen en middelen, waar bepaalde stoffen in zitten. Het Ctgb beoordeelt beide. De Europese Unie beslist over de goedkeuring van een stof. Daar ligt een heel pakket aan eisen aan ten grondslag. Zo’n dossier bevat duizenden en duizenden pagina’s aan onderzoek. Er is een waslijst aan studies die de fabrikant moet aanleveren. Vooral proefdierstudies en toxiciteitstudies. Hierbij stel je vast welke giftige dosering van het product effecten heeft op de volksgezondheid.”
Nicole van Straten: ,,Zo’n dossier bevat duizenden en duizenden pagina’s aan onderzoek." Foto: Sjef Prins
Naar welke gezondheidseffecten kijkt het Ctgb allemaal?
„We kijken naar de schadelijke effecten van de stof op verschillende organen van het lichaam, het zenuwstelsel en de voortplanting, het risico op kanker en verstoring van de hormoonhuishouding. Je kunt het bijna niet opnoemen of er wordt naar gekeken. Gewasbeschermingsstoffen behoren tot de best onderzochte stoffen ter wereld.”
Welke marges bouwen jullie in als het gaat om de risico’s voor bijvoorbeeld omwonenden van een landbouwperceel?
„Omdat in laboratoriumstudies testen uitgevoerd worden op dieren en niet op de mens, doen we er voor de veiligheid een factor tien bovenop. En voor het beschermen van zwangere vrouwen, ouderen en kinderen nog eens een factor tien. Dus dan zijn we al honderd keer strenger dan strikt noodzakelijk.
Dan moet je als omwonende de hele dag zó naast een veld gaan staan in T-shirt en korte broek om de spray van een middel op te vangen
Tegelijk kijken we ook naar de mate van blootstelling aan deze producten. Voor omwonenden doen we alsof die op een paar meter wonen van het te bespuiten gewas. Dus niet 10 of 20 meter, maar slechts 2,5 meter. We gaan bovendien uit van een worstcase-inschatting.”
Nicole van Straten spreidt demonstratief haar armen. „Dan moet je als omwonende de hele dag zó naast een veld gaan staan in T-shirt en korte broek om de spray van een middel op te vangen. Deze twee dingen samen, de strenge norm en de mate van blootstelling, maakt dat wij echt wel in redelijkheid kunnen zeggen of een risico van een bepaalde stof acceptabel is of niet.”
Een teler spuit een bladbemestingsmiddel op een veld met leliebollen. Foto: Mediahuis
Wat gebeurt er als een bepaalde chemische stof wordt goedgekeurd?
„Als wij -of een ander Europees instituut- een stof hebben beoordeeld, bepalen de Europese Commissie en de Europese lidstaten of een stof wordt goedgekeurd. Dat betekent nog helemaal niks. Dan mag je als producent nog steeds niet de markt op met een bepaald middel. Het is het startpunt om in alle landen middelbeoordelingen te gaan doen. Dat gebeurt volgens een geharmoniseerd proces.
Toch heeft elk land ook weer zijn eigen restricties. Nederland is een waterrijk land. Wij beoordelen weer strenger dan andere landen als het gaat om middelen die in het grond- of oppervlaktewater terecht kunnen komen. Als alle lichten op groen staan, geven wij in Nederland een toelating af om een middel te gebruiken in een bepaalde teelt, een vastgesteld aantal keren per jaar, met een wettelijk gebruiksvoorschrift. Dat moet gevolgd worden.”
Nemen dergelijke onderzoeken veel tijd in beslag?
„De stofbeoordeling, de goedkeuring van de Europese unie en de beoordeling van de middelen duurt bij elkaar minimaal vijf tot zes jaar. Waar we tegenaan lopen in Europa is dat de capaciteit in een hoop lidstaten beperkt is. Het Ctgb is een van de grotere instituten in Europa. Steeds meer werk komt op de lidstaten af, omdat we steeds meer stoffen opnieuw moeten gaan beoordelen. Met vertragingen tot gevolg.”
Velden kleuren geel door het gebruik van het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat. Foto: Jaspar Moulijn
Er is veel kritiek op het gebruik van het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat. Het Ctgb volgt hier de Europese richtlijn. Waarom wordt hier niet van afgeweken op basis van nationale inzichten?
„Nederland kan niet zeggen als enige Europese lidstaat; glyfosaat doen we niet meer. De stof glyfosaat is in 2023 herbeoordeeld en weer goedgekeurd voor een periode van tien jaar. Nu zitten we midden in het proces dat alle middelen die in Europa op de markt zijn met de werkzame stof glyfosaat allemaal opnieuw beoordeeld moeten worden.
Glyfosaat bestaat al heel lang, maar heeft een slecht imago. Als het middel gespoten wordt, dan zie je de velden geel worden. Bij andere middelen zie je dat niet. Dat helpt niet in de beeldvorming. Maar wij zien in onze beoordeling geen enkele reden om glyfosaat anders te behandelen dan elke ander gewasbeschermingsstof.”
Fabrikanten moeten zelf de studies laten uitvoeren naar hun middelen. Zij betalen daar ook voor. Het Ctgb beoordeelt die aangeleverde dossiers. Hoe waarborgen jullie de onafhankelijkheid?
„Het is grappig, ik kom zelf uit de farmahoek. In de medicijnwereld hoor je deze kritiek nooit. Bij gewasbeschermingsmiddelen hanteren we een streng protocol. De bedrijven doen zelf de studies of ze besteden het uit bij externe laboratoria. Uitsluitend gecertificeerde instellingen. Een bedrijf kan dus niet zomaar een studie doen op eigen wijze en de uitkomsten naar hun hand zetten.
Als wij ook maar enigszins het vermoeden hebben dat er gesjoemeld wordt, kunnen wij de inspectie vragen om een bezoek te brengen aan het desbetreffende lab. Producenten moeten vooraf ook altijd een lijst aanleveren welke studies ze gaan doen. Dus ze kunnen een studie die ze achteraf niet goed uitkomt, niet zomaar onder het tapijt schuiven.”
Worden er ook stoffen of middelen afgekeurd?
„Ja. We hebben in 2024 van de tachtig beoordeelde dossiers er zestien afgewezen. Dat is twintig procent. In 35 procent van de overige aanvragen zijn aanpassingen gedaan, extra restricties afgesproken of bepaalde teelten afgevallen. Dat is een substantieel deel.”
Nicole van Straten, in het pand van Ctgb: ,,Voor mij en mijn medewerkers geldt: wij zijn ook mensen. We zouden geen middelen toestaan als we weten dat ze risicovol zijn." Foto: Sjef Prins
Het Ctgb beoordeelt stoffen en middelen afzonderlijk. Maar hoe zit met de zogenaamde cocktails? De combinatie van verschillende middelen die mogelijk via de lucht verspreid worden of in de bodem terechtkomen?
„Die vraag kun je ook stellen als het gaat om de schoonmaakmiddelen in het kastje onder je gootsteen, de stoffen die in verf zitten of de lucht die je inademt als je benzine tankt met je auto. Want je wordt in het dagelijks leven aan allerlei stoffen blootgesteld. Maar laat ik me beperken tot de gewasbeschermingsmiddelen. Als er twee tot drie stoffen in een bepaald middel zitten, dan beoordelen wij die samen. Want soms kunnen stoffen een versterkend effect hebben met elkaar.
Wat met cocktail bedoeld wordt, is een combinatie van middelen met verschillende stoffen. Dat is een heel erg lastig en complex onderzoek. Want je weet natuurlijk niet altijd welke middelen samen worden gevoegd en in welke dosering.
Er zijn inmiddels wel rekenmodellen ontwikkeld om te beoordelen of er onacceptabele risico’s zijn als je bepaalde voedingsmiddelen en verschillende gewasbeschermingsstoffen binnenkrijgt. In 2026 hopen we dat standaard mee te nemen in onze risicobeoordeling.”
Is het niet frustrerend als Ctgb om steeds maar te moeten uitleggen dat de middelen die jullie toelaten veilig zijn?
„Voor mij en mijn medewerkers geldt: wij zijn ook mensen. We zouden geen middelen toestaan als we weten dat ze risicovol zijn. Wij beoordelen de middelen volgens Europese wetgeving, die tot een van de strengste ter wereld behoort. Dat leg ik graag uit. Ook aan de mensen die bezorgd zijn over de gewasbeschermingsmiddelen en hun gezondheid.
Maar ik kan geen antwoorden geven op politiek-maatschappelijke vraagstukken. Moeten we zoveel sierteelt hebben in Nederland? Moeten we al dat voedsel importeren? Hoe zit het dan met chemische middelen die in andere werelddelen gebruikt worden? Hoeveel honger mag je leiden? Dat is een heel andere discussie. Daar gaat het Ctgb niet over.”
Nieuws van alle kanten
In een serie interviews en artikelen buigt DVHN zich over de discussie rond de bollenteelt. Daarbij belichten we het onderwerp vanuit zoveel mogelijk verschillende invalshoeken. Eerder interviewden we huisarts Evelien van Soldt uit Wapserveen, spraken we met natuurbeschermer Geert Starre, de Belgische toxicoloog Jan Tytgat, wetenschapsjournalist Simon Rozendaal, hoogleraar milieu Jeroen van der Sluijs en onderzoekers van het RIVM. Heeft u tips of suggesties? Mail naar drenthe@dvhn.nl.
Onafhankelijke positie
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) is sinds 2000 een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO). De onafhankelijke positie is wettelijk verankerd in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (2007) en de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (2006). Het college neemt besluiten over de toelating van een middel zonder dat de politiek daar direct invloed op kan uitoefenen. Het Ctgb is wel gehouden aan de algemene Europese en nationale regelgeving en beleidsregels.