Madelon en Julian leggen een oefenbloemstuk bij het stootblok. Foto: Rens Hooyenga
„Alle mensen moeten wachten achter deze slagboom, maar wij mogen eronderdoor. Wij staan op 4 mei helemaal vooraan.” 44 groep 7-leerlingen uit Westerbork luisteren naar de instructies van Michiel Smit van Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
Ieder jaar leggen de groepen 7 van cbs De Wegwijzer en obs De Lindelaar een bloemstuk en rozen bij het monument, de gebogen treinrails, achter op het kampterrein. Bij de commandantswoning, waar de stille tocht voorafgaand aan de dodenherdenking, begint, start ook de instructie van educatiemedewerker Smit. „Mijn collega Jelmer loopt die avond voor ons aan. Hij bepaalt het tempo”, zegt Smit. „Mogen wij Jelmer inhalen? Nee.”
Voor de stille tocht begint, kunnen de kinderen bij de commandantswoning nog naar de wc en daar krijgen ze ook snoep. Smit: „We hebben wel eens meegemaakt dat iemand wat wit wegtrok en niet zo lekker werd. Daarom krijgt iedereen wat snoep mee; suiker”, licht de educatiemedewerker toe.
Uitleg over de stille tocht vanaf de commandantswoning. Foto: Rens Hooyenga
Hij neemt de kinderen mee naar het monument. Onderweg daar naartoe krijgen de scholieren, nu ze er toch zijn, uitleg over de wagons langs het pad, een nagebouwde barak en het monument met de 102.000 steentjes. „Wat betekenen de vlammetjes op de stenen?” wil één van de kinderen weten. Smit legt uit dat die symbool staan voor de weggevoerde Sinti en Roma en de sterren voor joodse mensen. „Maar waar zijn de lichamen van die mensen dan gebleven?”, vraagt een jongetje.
‘Hoe herken je het Kaddisj?’
De oorlog is voor de kersverse tieners niet het enige onderwerp van gesprek op hun wandeling naar de verschillende locaties. Een groepje jongens bespreekt hoe zij ‘s avonds thuis de aardappelen geserveerd krijgen; met of zonder schil? Gebakken of gekookt? „Was jij hier wel eens geweest?” vraagt een andere leerling aan een klasgenootje. „Nog nooit”, erkent die. „En je woont hier zo dichtbij!”, klinkt het bijna verontwaardigd.
Onderweg naar het monument vertelt Michiel Smit iets over de wagons. Foto: Rens Hooyenga
Eenmaal aangekomen bij de klok, vlakbij het monument, houdt de groep stil. Smit legt de kinderen uit dat zij hier op 4 mei moeten wachten tot het programma met toespraken, toneel en muziek is afgelopen. „Je weet dat het bijna afgelopen is als het Kaddisj wordt uitgesproken; dat is een joods gebed”, legt Smit uit. „En hoe herken je dat? Nou, je verstaat het niet. Het is in het Hebreeuws.”
Daarna begint de klok te slaan, gaat hij verder. „En wat gebeurt er als de klok klaar is?” „Twee minuten stilte”, klinkt het uit verschillende monden. Daarna is het hun beurt, vertelt Smit. Twee keer oefenen de kinderen hoe ze, gesplitst in twee rijen, aan weerszijden van de rails naar voren lopen. Elk kind moet achter een spoorbiels blijven staan. „Als we zo meteen een beetje in de knoei komen met de bielzen, maakt dat nu niet uit”, voegt hij eraan toe.
Michiel (rechtsvoor) doet voor hoe je een roos op de rails legt. Foto: Rens Hooyenga
Op een harde „Go!” lopen de kinderen in twee lange rijen achter medewerksters Daphne en Hester aan. Enkele juffen zien erop toe dat ook echt iedereen in zijn eentje bij een biels staat, voor Smit hen voordoet hoe ze hun denkbeeldige roos op de rand van de rails moeten leggen.
Oefenbloemstuk
Dan is het de beurt aan Julian Fieten (10) van De Lindelaar en Madelon Jager (11) van De Wegwijzer; zij mogen een bloemstuk bij het stootblok op het monument liggen. Langzaam lopen ze met een speciaal meegebracht oefenbloemstuk over de rails. „Als je het hebt neergelegd, blijf er dan nog even bij stilstaan”, legt een medewerkster uit. „Daphne geeft wel een seintje als jullie naar voren mogen en ze loopt aan de zijkant met jullie mee.”
'Als je het bloemstuk hebt neergelegd, blijf er dan nog even bij stilstaan', instrueert een medewerkster Julian en Madelon. Foto: DVHN
„Best een beetje spannend”, erkent Julian na afloop. „Maar ik denk dat ik het op 4 mei nog wel spannender vind, hoor.” Hij is gevraagd door zijn juf. „Uit respect voor de slachtoffers wil ik dit doen”, legt hij uit. „Je krijgt maar één keer zo’n kans”, zegt Madelon. Zij meldde zich op haar school zelf aan en moest loten met een klasgenootje; zij won. „Ik vind het heel bijzonder dat je voor de mensen uit de Tweede Wereldoorlog zo’n bloemstuk mag leggen.”