Een Irakees die een medebewoner van de HTL in Hoogeveen, in de volksmond aso-azc, tegen het hoofd trapte, heeft recht op een schadevergoeding. Het COA ontnam hem ten onrechte zijn vrijheid, oordeelt de meervoudige kamer bestuursrecht in Groningen.
De uitspraak van afgelopen vrijdag dwingt het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) om na te denken over de manier waarop zij asielzoekers corrigeren die zich in de Handhavings- en toezichtslocatie (HTL) in Hoogeveen misdragen.
Zoals de Irakees die op 9 maart 2023 in HTL kwam nadat hij het asielzoekerscentrum (azc) van Almere werd uitgezet. De HTL is speciaal voor overlastgevende asielzoekers zoals de man. Bewoners van de HTL volgen verplicht een dagprogramma met bijvoorbeeld gedragstraining. Ook moeten zij zich bijvoorbeeld tweemaaldaags melden en zijn er strikte huisregels. Ze mogen wel gewoon naar buiten. Ze worden op deze manier beperkt in hun vrijheid, maar het is toelaatbaar.
Maar soms ziet het COA zich genoodzaakt nog een stap verder te gaan.
Zoals met de Iraakse man. Ook in de HTL ging hij op meerdere momenten de fout in. Zo maakte hij tijdens een gesprek met VluchtelingenWerk slaande bewegingen naar het COA-personeel, gooide hij een prullenbak naar andere bewoners en schopte hij een gat in een deur. Later trapte hij een andere asielzoeker tegen het hoofd.
Twee weken in time-out kamer
Het COA mag een asielzoeker geen opvang weigeren, ook niet als die stelselmatig overlast veroorzaakt in de HTL. Om de rust te herstellen, was het voor het COA de procedure om hen een zogenaamde ROV-maatregel op te leggen van twee weken. Dat gebeurde bij de Irakees drie keer.
De facto kwam dit erop neer dat de Irakees huisarrest had en in een aparte kamer moest zijn. COA verbood hem naar andere plekken in de HTL te gaan. En alleen op gezette tijden mocht hij maximaal twee uren naar buiten om te luchten op een groenstrook. Daarnaast kon hij geen gebruikmaken van de algemene ruimtes en had hij dus ook geen dagprogramma. Contact met andere bewoners had hij in de kamer amper, schetst zijn advocaat.
Het COA zegt dat de man tijdens het luchten op de groenstrook wel contact kon hebben met medebewoners. Ook kreeg hij tenminste drie keer per dag bezoek van personeel. En kon hij via de brandgang naar het personeel bij de hoofdingang lopen. De HTL is bovendien geen gevangenis: bewoners mogen afzien van hun recht op opvang.
Waarom standaard twee weken?
Zoals het COA de ROV gebruikt, kan echter niet door de beugel, oordeelt de rechtbank. Het COA zette de man in een positie waarin hij ‘zeer beperkte ruimte’ had om in te verblijven. Hij had alleen de aparte kamer, de gang en de brandtrap naar de ingang van de HTL. Ook was er geen dagprogramma voor hem. Daarnaast werden zijn sociale contacten beperkt, onderschrijft de rechtbank het pleidooi van de advocaat.
Voor de rechters weegt het zwaar mee dat de maatregel voor een vaste periode van tenminste twee weken wordt opgelegd. Het is onduidelijk waarom de noodzaak daarvan, het terugbrengen van de rust en orde in de HTL, zo lang moet duren.
Door de plaatsing in een ROV-kamer wordt dan ook niet langer gesproken van vrijheidsbeperking, maar van vrijheidsontneming. En daarvoor heeft het COA geen wettelijke basis.
Wetgever moet zorgen voor randvoorwaarden voor uitvoerbare opvang
Blind voor de spagaat waarin de medewerkers zitten, is de rechtbank echter niet. De bewoners van de HTL vormen een ingewikkelde groep mensen, die ‘grillig gedrag’ kan vertonen. „Om zowel de rechtspositie van de vreemdelingen in de HTL voldoende te waarborgen en de medewerkers van de HTL te voorzien van adequate mogelijkheden opvang te bieden, acht de rechtbank het van groot belang dat sprake is van deugdelijke kaders voor het verblijf in de HTL. Het is de taak van de wetgever om hiervoor te zorgen”, oordeelt de rechtbank in zijn vonnis.
Onderaan de streep heeft de man ongeveer 42 dagen onterecht in de ROV-kamer gezeten. Het COA moet hem 4200 euro betalen. Ook de proceskosten van bijna 2200 euro komen voor rekening van de opvangorganisatie.
De advocaat van de Irakees was onbereikbaar. Het COA kan inhoudelijk nog niet ingaan op de uitspraak. „We zijn die aan het bestuderen”, zegt een woordvoerder.