Gedeputeerde Jisse Otter bij een eerdere demonstratie van boeren in Assen. Voor boeren brengt het programma voor het landelijk gebied veel onzekerheid met zich mee, net als allerlei andere regels voor bemesting en dergelijke. Foto: Marcel Jurian de Jong
Drenthe maakt haast met de maatregelen om de landbouw verder te verduurzamen en de natuur te versterken. Er ligt bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een aanvraag voor 445 miljoen euro.
Een groot deel ervan, 333 miljoen, is bestemd om de boeren te helpen met maatregelen om de natuur en het milieu te ontzien. Zo kunnen ze een bijdrage vragen voor afzuiginstallaties in de stal en stikstofkrakers. Dat zijn apparaten die stikstof uit de lucht halen. Ook kunnen ze geld vragen voor een coach, die helpt met het veranderingsproces op het bedrijf.
Gebiedsgerichte maatregelen
De overige 112 miljoen euro wil verantwoordelijk gedeputeerde Jisse Otter (BBB) uitgeven aan meer gebiedsgerichte maatregelen. Die moeten de natuur versterken en de waterhuishouding verbeteren. „We moeten ervoor zorgen dat we niet verdrinken in natte periode en in droge perioden geen water tekort hebben”, zegt Otter.
Het komt erop neer dat het water meer ruimte moet krijgen. Dit is onder andere te bereiken door beken weer meer te laten kronkelen. Vooral in de beekdalen zullen de boeren dit merken, erkent Otter. Maar hij wijst erop dat een goede waterhuishouding ook in hun belang is.
Legertje ambtenaren
Het provinciebestuur werkt met een legertje ambtenaren hard aan het Drents Programma voor het Landelijk Gebied. Die gaan over de vermindering van stikstof, maar ook over schoon water en schone bodem, ruimte voor water en versterking van de natuur. Otter wijst erop dat het van groot belang is deze maatregelen in samenhang te nemen en ervoor te waken dat ook de leefbaarheid van het landelijk gebied overeind blijft.
Het pakket maatregelen is niet helemaal nieuw. Het is de uitwerking van een pakket dat de provincie in juli vorig jaar ook al naar het ministerie van LNV stuurde. Die maatregelen waren nog niet erg uitgewerkt. Dit hing ermee samen dat er in maart verkiezingen waren geweest, met daarop de formatie van een nieuw dagelijks provinciebestuur. Ook was er nog onduidelijkheid over de financiële bijdragen uit Den Haag.
CDA’er Henk Jumelet, destijds nog de verantwoordelijk gedeputeerde, kreeg flink wat kritiek. Veel Statenleden vonden dat Drenthe nogal laat reageerde (andere provincies waren eerder) en dat de maatregelen onvoldoende waren uitgewerkt. Ook vanuit het ministerie kwamen er flink wat vragen en opmerkingen.
Goedkoper
„We hebben onze plannen daarom verder uitgewerkt en kunnen nu dus een aangescherpte versie aanleveren”, stelt Otter vast. „Nu zijn we de eerste provincie die de uitgewerkte plannen inlevert en we hebben de kosten ook nog omlaag weten te schroeven. De kostenraming bedroeg afgelopen zomer nog 475 miljoen.”
Hoewel de provincie enorme bedragen aan het Rijk vraagt voor het programma landelijk gebied, het gaat tenslotte om circa 890 euro per inwoner, is dit nog niet alles wat er moet gebeuren. Uiteindelijk moeten de Drentse plannen passen in een nationaal programma voor het landelijk gebied. Maar deze planvorming ligt grotendeels stil door de langdurige kabinetsformatie en de onduidelijkheid wat een nieuw kabinet gaat doen.
Otter stelt dat demissionair LNV-minister Christianne van der Wal (VVD) wel het mandaat en het budget heeft om de plannen van de provincies goed te keuren. Hij verwacht voor de zomervakantie de beoordeling uit Den Haag te krijgen.
Overigens heeft Otter eerder al een positieve beoordeling gekregen voor 131 miljoen euro voor plannen om de boeren te ondersteunen.
Verdwijnen landbouwgrond
Maar in het Drents Parlement is Otters eigen BBB nogal kritisch op de plannenmakerij voor het landelijk gebied. De fractieleden vrezen dat er sluipenderwijs steeds meer grondgebied aan de landbouw wordt onttrokken, hoewel er in de Drentse formatie duidelijk is afgesproken dat dit niet mag gebeuren, althans niet in het kader van het programma landelijk gebied.
„Dat gaat ook niet gebeuren”, reageert Otter. Maar die indruk kan volgens hem wel ontstaan doordat de provincie op vrij grote schaal landbouwgrond opkoopt. De provincie kan hiermee de regie nemen door boeren ruilgrond aan te bieden als zij met hun landerijen te dicht bij een beschermd natuurgebied zitten.
Otter: „Soms kopen wij wel eens meer grond op dan nodig is”, zegt Otter. „Dan gaat het bijvoorbeeld om een boer die wil stoppen en 50 hectare heeft. Daarvan hebben wij dan misschien maar 20 hectare nodig om onze doelstellingen te bereiken, maar dan zegt de boer: alles of niets. Ik kan niet met 30 hectare verder.”