Het raadslid anno 2022: stevig met de poten in de klei of verzuipend in een moeras van dossiers? Waarom lokale politiek te belangrijk is om aan politici over te laten
Lees deel 1 in de serie over de gemeenteraad. Foto ter illustratie: Shutterstock
Op 16 maart kiezen Drenthe en Groningen 22 nieuwe gemeenteraden. Op wie kunnen we stemmen? Kunnen zij het verschil nog maken? Is de lokale democratie nog wel van ons allemaal? Dagblad van het Noorden zoekt het uit in een serie artikelen in aanloop naar de verkiezingen: De gemeenteraad, dichtbij en toch zo ver weg. Deel 1: waarom lokale politiek te belangrijk is om aan politici over te laten.
Basisschoolleraar Jalt de Haan (30) zat eerst wat te mopperen op zijn leerling. Dat werkstuk moest echt af, waarom schoot het niet op? Bleek het kind geen laptop thuis te hebben en elke keer naar oma te moeten om iets te kunnen doen.
Gelukkig is De Haan niet alleen leraar maar ook actief in de gemeenteraad van Groningen. De CDA’er ontdekte dat de gemeente wel een laptopregeling had voor middelbare scholieren uit minimagezinnen, maar niet voor basisschoolkinderen die in de bovenbouw toch ook al vaak online huiswerk hebben.
Hij maakte een voorstel om de regeling uit te breiden naar groep 7 en 8; en de gemeenteraad steunde hem. En het mooiste is: inmiddels heeft De Haan een leerling in zijn nieuwe groep 8 die inderdaad een laptop van de gemeente heeft gekregen.
,,Dan denk ik: o, dit is wel tof!’’
Jalt de Haan. Foto: Corné Sparidaens
Het verhaal van de laptop is een sprekend voorbeeld van wat de kracht van gemeenteraadsleden kan zijn. Ze doen hun werk dichtbij de burgers, zijn direct betrokken bij wijk of dorp en kunnen problemen snel aankaarten bij het lokale bestuur. Raadsleden kunnen nog wél met hun poten in de klei staan: ver weg van het Haagse gedoe, waar de fulltime-politici in hun eigen bubbel de burger nog wel eens over het hoofd zien.
Toch wordt het ook in de lokale politiek steeds moeilijker dicht bij de burgers te staan. Ook gemeenteraden zijn steeds vaker het terrein van doorgewinterde dossiervreters en fanatieke vergadertijgers. Terwijl onze gekozen volksvertegenwoordigers voor het ideale plaatje toch eigenlijk een afspiegeling zouden moeten zijn van de samenleving. Evenveel vrouwen als mannen bijvoorbeeld, variatie in culturele afkomst en sociale klasse – én de inbreng van mensen die werk doen dat gewone burgers ook doen.
Maar de praktijk is weerbarstiger, zo blijkt uit onderzoek van Dagblad van het Noorden naar de beroepen van de belangrijkste politici bij de komende gemeenteraadsverkiezingen op 16 maart. Waar fulltime-politici, ambtenaren en gepensioneerden zijn oververtegenwoordigd in het gezelschap, zijn kandidaat-raadsleden met een ‘cruciaal beroep’ als onderwijzer, verpleegkundige, buschauffeur of agent zeldzaam. Slechts 12 van de 165 onderzochte lijsttrekkers heeft een uitvoerende baan in bijvoorbeeld de zorg, het onderwijs, openbare veiligheid of de fabriek.
Dat heeft een reden. De gemeenten hebben er sinds 2015 veel (zorg)taken bijgekregen en om dat organisatorisch te kunnen behappen zijn veel gemeenten gefuseerd of zijn er samenwerkingen in de regio ontstaan. Gemeenteraadsleden hebben het veel drukker gekregen, de dossiers zijn complexer, de 12 uur per week die officieel voor het raadswerk staan zijn zelden genoeg.
De afstand tussen raadsleden en burger groeide. Lokale politici lazen en vergaderden zich de afgelopen periode een slag in de rondte. De laatste twee coronajaren ook nog eens vaak via een scherm. Die werklast gaat nog wel eens ten koste van de contacten op straat, de gesprekken met de mensen die ze vertegenwoordigen.
Zéker bij de raadsleden die naast hun politieke werk ook nog eens een veeleisende baan hebben.
,,Ik kom om half zeven thuis van mijn werk in de jeugdzorg, prop snel een boterham naar binnen, zie mijn twee kleine kinderen een paar minuten voordat ik me naar het gemeentehuis haast voor soms de vierde vergadering van de week’’, schetst jeugdwerker en raadslid Lisa Schonewille (29) uit Hoogeveen. Ze heeft haar eerste periode in de gemeenteraad er bijna opzitten en twijfelt of ze door wil.
Ze heeft zichzelf lager op de kandidatenlijst laten zetten. Niet omdat haar idealen zijn vervlogen, maar omdat de politiek een te grote hap uit haar leven neemt. Alleen als haar partij, de PvdA, meer zetels in de wacht sleept dan de huidige twee, blijft ze in de raad. Dan kunnen ze de taken beter verdelen. ,,Ik hou het nu nog net vol, maar als mijn zoontje straks naar zwemles moet of als er crisis is op het werk, dan gaat het gewoon niet meer.’’
Lisa Schonewille en partner Kenny met hun zoontjes Harvey (2 jaar) Joe (8 maanden). Het combineren van een drukke baan, jong gezin en het raadswerk valt haar soms zwaar. Foto: Corné Sparidaens
Ze snakt naar rust, maar toch zou ze er ook van balen als ze straks niet meer in de raad zit. ,,Dat is het dubbele. Ik begin pas nu te snappen hoe het allemaal werkt en had straks pas echt het verschil kunnen maken.’’
‘Herkenbaar’, noemt Joop Slomp (51) het verhaal van zijn partijgenoot Schonewille. Het ervaren raadslid uit Coevorden staat in maart opnieuw voor de troepen als lokale lijsttrekker. Hij begon in 2006 als raadslid met eveneens een drukke baan als wijkverpleegkundige en een jong gezin.
,,Voor mij was politiek tot die tijd toch iets van oude en wijze mannen in pak die goed konden praten en vergaderen. Maar ik merkte op mijn werk en in de wijk steeds vaker dat politiek overal om ons heen is. En lokale politiek al helemaal. Wie zegt er niets mee te maken te willen hebben, moet de wc niet meer doortrekken. Het gaat over je straat, je buurt en dus ook je riool.’’
Slomp nam destijds een dag in de week vrij als wijkverpleegkundige om alles te kunnen combineren. Hij is zijn vrouw en kinderen nog steeds dankbaar dat ze hem zo vaak uitleenden aan de Coevorder politiek – ‘aan de samenleving’ noemt hij het zelf. Tegenwoordig, zegt hij, is het nog veel lastiger om de stap te zetten, en vooral ook om het vol te houden. ,,Er zijn veel meer afhakers. Vooral ook jonge mensen. Dat is schadelijk voor de kwaliteit van de democratie.’’
Waar in heel Groningen en Drenthe nog geen 10 procent van de lijsttrekkers naast het raadswerk een cruciaal beroep heeft, is dat in Pekela opvallend meer: een verpleegkundige, een politieagent en een buschauffeur voeren de lijsten aan van VVD, PVV en Samen voor Pekela. De twee langstzittende wethouders weten ook wat werken is, de een was stratenmaker en de ander kwam van de snoepfabriek.
Waarom lukt het in het Groningse dorp nog wel om een drukke baan te combineren met raadswerk? Jolanda Fridrichs is lijsttrekker van de VVD in Pekela én fulltime verpleegkundige in het Martini ziekenhuis in Groningen. Op de vraag of het raadswerk te combineren is met een fulltimebaan in de zorg denkt ze wel even na, maar zegt dan toch volmondig ‘ja’.
Het kan omdat ze haar dorp en de mensen kent, overal op de fiets naartoe kan en weet wat er speelt. ,,Het lukt me altijd nog om me goed te informeren.’‘ Pekela is nog een kleine en overzichtelijke gemeente. Fridrichs wandelt elke dag een rondje door het dorp dat ze vertegenwoordigt. Soms wel twee rondjes. ,,Raadslid ben je 24 uur per dag. Het laat je nooit los.’’
Haar stelregel is wel: het werk mag niet lijden onder haar politieke ambities. Als ze bij een patiënt aan het bed staat is ze niet te bereiken. Haar mobiele telefoon gebruikt ze nauwelijks. Ze bouwt bewust rust in. ,,Dat moet. Er komt zoveel op je af: je hebt tijd nodig om te reflecteren.’‘
Ook Fridrichs, die sinds 2010 in de raad zit, ziet de taken van de gemeenten en dus ook de raadsleden toenemen. ,,De overheid gooit van alles op het bordje van de gemeenten. Dat is echt niet mals. En dan moet je je als kleine gemeente wel afvragen: kun je de burger nog bedienen?’‘
Jolanda Fridrichs gebruikt haar mobieltje nauwelijks, en bij een patiënt aan het bed is ze voor de buitenwereld niet bereikbaar. 'De zorg heeft mijn prioriteit.' Foto: Corné Sparidaens
Ze is daarom voorstander van herindeling – het fuseren van gemeenten. Simpelweg omdat gemeentelijke organisaties volgens haar meer kennis en kunde in huis moeten hebben en dat kan alleen ze groter zijn. Tegelijkertijd beseft Fridrichs dat ze in een grotere gemeente niet langer het fractievoorzitterschap zou kunnen combineren met een fulltimebaan in de zorg.
,,Stel we gaan samen met Westerwolde en er is een kwestie in Sellingen. Wat doe ik dan? Hoe weet ik wat daar speelt? Daar moet je veel tijd in investeren. Dat gaat niet meer even op de fiets. Dan wordt die jas voor mij te groot.’‘
Maar als betrokken mensen als Fridrichs noodgedwongen zouden stoppen met het raadswerk omdat de belasting te groot wordt, is de grote vraag: wie gaat het dan doen? Kandidaat-raadsleden liggen niet voor het oprapen. Op de lijst van de VVD in Pekela staan vijf mensen, van wie er vier in zorg werken.
,,Je wilt wel een bredere vertegenwoordiging op je lijst’’, zegt Fridrichs. ,,Maar die keuze heb je niet.’‘
Als het dan zo al moeilijk is om kandidaten te vinden voor de gemeenteraad en als het steeds lastiger is om een maatschappelijke baan te combineren met het politieke werk, waarom zou je het dan niet gewoon over laten aan de gepensioneerden en vergadertijgers als die de kennis en tijd hebben? Wat is daar eigenlijk op tegen?
PvdA’er en wijkverpleegkundige Joop Slomp wijst door zijn raam in zijn doorzonwoning in de Coevorder volksbuurt Lootuinen. ,,Omdat het dan helemaal nooit meer gaat over de mensen daar aan de overkant in huurhuizen. Mensen die sappelen van een pulpbaantje met een flexcontract, die met veel moeite een oud-autootje rijden en aan het eind van de maand nog dagen over hebben in plaats van centen.’’
Joop Slomp: ,,We missen nu de kennis, praktijkervaring en levensverhaal van gewone mensen die hard werken.'' Foto: Corné Sparidaens
Slomp doet in Coevorden hard zijn best om meer ‘gewone’ mensen de politieke arena in trekken. Je moet op ze afstappen, zegt hij. Interessante mensen zitten niet in een vergaderzaal, die wonen in de wijken. Zet geen advertentie in de zoektocht naar nieuwe raadsleden (‘dat doet geen zak’), maar ga minimaal een uur op de koffie om te praten en vooral te luisteren naar zorgen en drijfveren.
,,Er zitten nu nauwelijks ziekenverzorgers, pakketbezorgers, stratenmakers of mensen van de lopende band in de raad. Hun kennis, praktijkervaring en levensverhaal missen we.’’ Slomp is ervan overtuigd dat zij het raadswerk anno 2022 prima aankunnen. ,,Natuurlijk, misschien wel beter dan veel mensen die er nu zitten.’’
De wijkverpleegkundige vertelt hoe sommige partijen in Coevorden vorig jaar de huishoudelijke hulp uit de WMO wilden halen zodat mensen die hulp zelf moesten betalen. Mensen die het echt niet zelf konden ophoesten, moesten dan een aanvraag doen voor bijzondere bijstand. ,,Ik ben toen echt uit mijn slof geschoten. Wie nooit in de wijk komt waar een gemiddeld jaarinkomen niet boven de 15.000 euro komt, wie nooit met mensen praat hoe vernederend het is om met de pet in de hand naar de gemeente te gaan voor een paar rotcenten, die voelt de pijn niet. Dan krijg je dit soort voorstellen.’’
De sociaaldemocraat ziet de discussie over diversiteit in de politiek graag breder dan nu het geval is. Natuurlijk moet het gaan over de man-vrouwverdeling, of allochtoon-autochtoon, jong-oud, maar het moet ook weer over klasse gaan.
Slomp ziet dat hbo’ers in de gemeenteraad en in de PvdA de overhand hebben. Zijn partijgenoot Lisa Schonewille is met haar hbo-achtergrond zelfs als een van de meest praktisch geschoolde politici in Hoogeveen. Zij is jeugdbeschermer in Zwolle en kwam tijdens haar studie maatschappelijk werk in aanraking met de politiek. In een talentenklasje van de PvdA, onder leiding van toenmalig staatsecretaris Jetta Klijnsma, viel ze positief op en kwam ze op de kieslijst in Hoogeveen terecht.
,,In dat klasje was ik de laagst opgeleide. Het waren allemaal mensen van de universiteit. Toen dacht ik: ‘shit jongens, als ik hier al laagopgeleid ben, hoe gaan we dan de samenleving fatsoenlijk vertegenwoordigen straks?’
Roshano Dewnarain (19) dacht altijd dat politiek niks voor hem was. Hij is jong en actief, heeft Indiase wortels, identificeert zich met de lhbtiq+-gemeenschap. ,,Ik heb niks met het stoffige oude-mannengebeuren.’’
Dewnarain is bij de gemeenteraadsverkiezingen lijsttrekker voor GroenLinks in Midden-Groningen – ‘de jongste lijsttrekker van Nederland’. En toch vindt hij nog steeds dat politiek niets voor hem is. ,,Juist daarom wil ik het veranderen.’’
De mensen die de dienst uitmaken in Midden-Groningen doen dat al twintig jaar, schetst Dewnarain. ,,De raad is absoluut geen vertegenwoordiging van de samenleving. Iedereen is wit, culturele diversiteit ontbreekt, slechts een derde is vrouw, mensen met een praktisch opleidingsniveau zijn er niet, jongeren zijn er niet, het gaat te veel over Hoogezand en te weinig over de dorpen.’‘
Roshano Dewnarain: ,,De lokale politiek is nu absoluut geen vertegenwoordiging van de samenleving.'' Foto: Corné Sparidaens
Toen hij als broekie aangaf dat hij lijsttrekker wilde worden, kreeg hij van de gevestigde orde te horen dat hij net kwam kijken en zijn beurt moest afwachten. Maar Dewnarain is niet van het wachten.
Als je diversiteit wilt, moet je beginnen bij het ledenbestand, bedacht hij. En dus is hij leden gaan werven. In zijn eigen netwerk, via sociale media, in culturele gemeenschappen, onder jongeren. ,,GroenLinks is een jonge partij, maar waarom waren er in Midden-Groningen geen jongeren lid?’‘
Het ging hem goed af en zo werd hij verkozen tot lijsttrekker. Moeilijker is het om kandidaten te vinden die zich verkiesbaar wilden stellen. Mede omdat het raadswerk veel tijd en energie vergt. ,,Je ziet dat juist de groepen die ondervertegenwoordigd zijn – jongeren, starters, mensen in armoede, migranten – veel dingen aan hun hoofd hebben. En als je een gezin hebt met kleine kinderen én een baan, lukt het vaak niet. Veel raadsleden zijn daarom gestopt.’‘
Dat is zonde want Dewnarain merkt hoe waardevol zijn bijbaan in de ouderenzorg in De Burcht in Hoogezand is voor zijn blik op de samenleving. ,,Daar zie je hoe het er in de praktijk aan toegaat, daar spreek je allerlei nieuwe mensen. Zorgmedewerkers, schoonmakers, leidinggevenden. Je komt uit je bubbel.’‘
Er zijn raadsleden, ook in zijn eigen partij, die niet (meer) werken en weinig onder de mensen komen. ,,Dat vind ik vreemd. Waar baseer je je oordeel over de stukken dan eigenlijk op?’‘
Tegelijkertijd vreten de vergaderingen en dossiers zo veel tijd van de raadsleden met een fulltimebaan dat ook zij er nauwelijks meer aan toekomen om de straat op te gaan om zelf te zien en horen wat er speelt. ,,Het is die enorme bureaucratie die we met elkaar hebben gecreëerd.’’
Raadsleden zouden minimaal de helft van hun tijd moeten besteden aan hun ‘volksvertegenwoordigende taak’: contacten met bewoners, verenigingen en maatschappelijke organisaties. Dat was in ieder geval de bedoeling toen in 2002 de wet dualisering gemeentebestuur werd ingevoerd.
De Drentse raadsleden Slomp en Schonewille lachen erom. De praktijk staat daar verre van. Officieel staat er 12 uur per week voor het raadswerk, maar ze zijn alleen al vier avonden in de week aan het vergaderen. Raadsvergaderingen, commissies, fractie- en coalitie-overleggen, voorlichtingen en sollicitatie- en functioneringsgesprekken. En dan moet de rest nog beginnen.
,,De meeste bijenkomsten zijn wel nuttig maar niet altijd noodzakelijk’’, zegt Schonewille. ,,Maar als je wegblijft krijg je het ook te horen van andere partijen. Zo houden we elkaar bezig.’’
Haar advies aan nieuwe raadsleden is: ,,Skip er gewoon een paar en ga op pad. In plaats van tien vergaderingen over jeugdzorg of thuiszorg kun je ook naar iemand toe gaan die ervan afhankelijk is. Zie en voel waar je besluiten over neemt. Geef mensen het vertrouwen terug dat politici mensen zoals zijzelf zijn. ’’
Onderwijzer Jalt de Haan is straks zo’n nieuw raadslid. De lijsttrekker van het CDA in Groningen was de afgelopen jaren als fractiemedewerker nauw betrokken bij de gemeenteraad, maar stond nog wel aan de zijlijn.
Straks moet hij zijn politieke werk combineren met zijn baan van 20 uur voor de klas, twee jonge kinderen van 1 en 3, het bestuur van de voetbalvereniging en zijn activiteiten voor de kerk. Hij lacht. ,,Misschien lukt dat niet allemáál meer straks.’‘
Toch zou hij het niet anders willen. Voor hem is het belangrijk om midden in het maatschappelijke leven te staan. ,,Ik denk dat het supergoed is voor je politieke werk. Ik bespreek in de raad wat ik op school zie.’’ Zoals de jongen zonder laptop, of kinderen die onveiligheid ervaren op straat.
Andersom vertelt hij in de klas ook over zijn politieke werk en wekt zo hopelijk de interesse voor de democratie bij nieuwe generaties. Die kinderen vinden het hartstikke interessant, vertelt hij. ,,Ze wilden allemaal dat ik iets zou doen tegen het vuurwerkverbod. Maar ja, daar ging de meester dan net weer níet over.’‘
Met je poten in de klei. Of in de school, de thuiszorg, de fabriek, het buurthuis, de speeltuin, het jongerenwerk. Daar, midden in de lokale samenleving, ligt de kracht van gemeenteraadsleden.
Die kracht mag niet verloren gaan door een overdosis aan complexe dossiers en eindeloze vergaderingen, daar zijn de meester van groep 8, de wijkverpleegkundige uit Coevorden, de hemelbestormer uit Midden-Groningen, de ziekenhuisverpleegkundige uit Pekela en de jeugdbeschermer uit Hoogeveen het over eens.
Lokale politiek is te belangrijk om aan politici over te laten.
Pakketbezorgers, thuiszorgers, stratenmakers en schoonmakers. De werkers in de zogenaamde ‘cruciale beroepen’ vormen een aanzienlijk deel van de Nederlandse beroepsbevolking, maar in de politiek zie je ze weinig.
Dagblad van het Noorden deed onderzoek naar het beroep van 165 lokale lijsttrekkers bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart aanstaande. Omdat het raadslidmaatschap een nevenfunctie is, hebben de politici er een baan of uitkering naast.
In Nederland werken volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek CBS 3,2 miljoen Nederlanders in een cruciaal beroep. De officiële lijst met 114 beroepen werd in de eerste coronalockdown door de overheid gebruikt om te bepalen wie er aan het werk moesten blijven om het land draaiende houden.
Hoewel ze dus onmisbaar zijn in crisistijd praten deze werkers nauwelijks mee over het beleid. Niet landelijk, want Tweede Kamerleden zijn fulltime politicus, en ook lokaal zijn ze ondervertegenwoordigd. 12 van de 165 onderzochte lijsttrekkers hebben een uitvoerende functie in bijvoorbeeld het onderwijs, de zorg of openbare veiligheid. Dat is slechts 7 procent.
Een derde van de onderzochte Noordelijke partijleiders is beroepspoliticus (wethouder, Statenlid of Senator) of ambtenaar bij een gemeente, provincie of ministerie. De overige lijsttrekkers zijn zelfstandig ondernemer (19 procent), manager (12 procent) of gepensioneerd (11 procent). Een op de zeven is in loondienst bij een bedrijf en een smaldeel is student, mantelzorger of ontvangt een uitkering.
De 12 lijsttrekkers in een cruciaal beroep zijn docent in het basis, middelbaar- of hoger onderwijs (5), verpleegkundige (2), jeugdhulpverlener (2), militair, buschauffeur of agent. Geen van de lijsttrekker werkt als bouwakker of in de fabriek.
Een derde van de lijsttrekkers is vrouw, terwijl het aandeel vrouwen in cruciale beroepen juist twee derde is.
Officieel vallen politieke ambtsdragers zoals wethouders en een deel van de ambtenaren onder de noemer cruciaal beroep. Dat geldt ook voor een aantal managers in (semi-) publieke sectoren. In dit onderzoek vallen zij in een andere categorie.
De namen van de onderzochte lijsttrekkers zijn aangeleverd of bekend gemaakt door hun politieke partijen. De lijsten worden pas 31 januari officieel ingediend bij de gemeenten. Er is gekozen voor de voorvrouwen- en mannen per partij omdat zij de grootste kans maken op een zetel en ze vaak het politieke gezicht vormen als fractievoorzitter of kandidaat-wethouder.
De beroepen of hoofdinkomsten zijn onderzocht op basis van de openbare lijst met nevenfuncties op de website van gemeenten of via online beroepsprofielen zoals LinkedIn.
Nog niet eerder waren gemeenteraadsleden zoveel kwijt tijd aan het lezen van stukken en het bijwonen van vergaderingen. Dat blijkt uit het Nationaal Raadsledenonderzoek dat eind vorig jaar verscheen.
Volgens raadsleden zelf en deskundigen in het openbaar bestuur is het wenselijk dat raadsleden minimaal de helft van hun tijd kunnen besteden aan hun ‘volksvertegenwoordigende’ taak: contact met kiezers, buurtonderzoek en werkbezoeken. Maar dat redt het gemiddelde raadslid bij lange na niet. Ruim 70 procent van de tijd gaat op aan bestuurlijke taken, vooral aan het lezen van stukken en het vergaderen. Dat is meer dan ooit tevoren.
Uit het onderzoek onder 800 raadsleden blijkt dat de extra werkdruk voor een aantal raadsleden de reden is om tussentijds of bij de volgende verkiezingen te stoppen. Een op de vijf raadsleden wist vorig jaar zomer al dat ze niet door wilden gaan. Bijna 20 procent van hen geeft aan het raadswerk te veel tijd kost, de werkdruk te hoog is of het niet meer te combineren is met hun baan. Anderen willen meer tijd besteden aan hobby’s of familie. Ook geven afhakers vaker aan minder lol te ervaren in het raadswerk.
De keuzes van de stoppende politici stond nog grotendeels los van de keuze van de politieke partij voor een nieuwe plek op de lijst of het oordeel van de kiezers bij stembus. Ook daardoor keren anderen noodgedwongen niet terug. De kans is groot dat net als vier jaar geleden bijna de helft van de verkozen raadsleden debuteert.
De afgelopen vier jaar besteden raadsleden gemiddeld bijna 17 uur per week aan het politieke werk. Dat is vergelijkbaar met vier jaar geleden maar zit sinds 2009 in de lift. Toen was het nog ‘slechts’ 14 uur. In grote steden ligt de tijd zelfs rond de 22 uur, tegenover 14 uur in de allerkleinste gemeenten. Raadsleden zonder baan besteden gemiddeld 2,5 uur meer tijd aan hun raadswerk.
41 procent van de onderzochte raadsleden door onderzoeksbureau Daadkracht geeft aan dat het raadslidmaatschap ook als fulltime baan kan worden ingevuld. Een meerderheid van 55 procent vindt de raadsvergoeding voldoende, 43 procent zegt het te laag te vinden. Het gemiddelde uurloon voor het raadswerk is volgens het Nationaal Raadsledenonderzoek bijna 18 euro.