Staatssecretaris Ankie Broekers-Knol sprak uitvoerig met de chauffeurs. Foto: Boudewijn Benting
Ze zijn opgelucht dat ze hun verhaal konden doen bij staatssecretaris Ankie Broekers-Knol van Vreemdelingenzaken. Er is tenminste naar de buschauffeurs geluisterd. „Maar we gaan niet in polonaise naar huis”, zegt Qbuzz-chauffeur Dirk Visser.
Dirk Visser zit strak in het pak. Zo gaat hij elke dag gekleed, vertelt hij. Daarmee straalt hij uit dat hij trots is op zijn vak als buschauffeur. Het aanhoudende gedoe met passagiers uit het asielzoekerscentrum in Ter Apel maakt dit niet gemakkelijk. Vooral als allerlei instanties almaar naar elkaar verwijzen voor het vinden van een oplossing.
Op de bus ziet Visser waar het vaak mis gaat. Dat ligt niet altijd aan de bewoners van het azc zelf. „Vorige week nog reden we met provinciale en gemeentelijke politici van Emmen naar Ter Apel. Bij het azc stond een gezin. Ze hadden de verkeerde reispapieren meegekregen waardoor ook weer gedoe ontstond. Let daar nou eens op, zeggen wij dan.”
De staatssecretaris sprak uitvoerig met de chauffeurs, onder wie ook Martijn Mulder. Hij maakte onlangs nog een akelig incident mee. Voor Broekers-Knol opende het gesprek toch wat de ogen, verklaarde ze achteraf. „Je hoort en je leest er wel over, maar het is toch anders als je het van de mensen zelf hoort en hun emoties ziet.”
Ze snapt dat de chauffeurs zich voelen opgesloten in een vicieuze cirkel van hun eigen werkgever Qbuzz, het rijk, het OV-bureau Groningen-Drenthe, de provincies en de gemeenten die elkaar maar de hete aardappel blijven toespelen. „Daarom ben ik hier ook, om met al die partijen te praten over oplossingen.”
Martijn Mulder is een van de andere chauffeurs die meedeed aan het gesprek. Hij maakte enkele uiterst vervelende incidenten mee op de bus met mensen die geen toegangsbewijs konden of wilden kopen. „Ik heb er al vaak over gepraat, ik raak er dus niet meer zo geëmotioneerd van”, vertelt hij. „Het was een goed en verhelderend gesprek. Al zijn er niet direct oplossingen op tafel gekomen.”
Een ultieme oplossing is ook niet gemakkelijk. Op de achtergrond speelt het probleem van de asielzoekers uit veilige landen als Marokko en Algerije, die geen reële kans op een verblijfsvergunning maken maar toch blijven komen. „Sommigen komen een paar jaar nadat we ze hebben uitgezet gewoon weer terug”, stelt Broekers-Knol vast.
JA21 weet de oplossing wel: de diplomatieke confrontatie zoeken met de landen van herkomst, zodat zij beter gaan meewerken aan het terugnemen van asielzoekers. „Ja, dat klinkt makkelijk”, zegt Broekers-Knol. „Maar zo werkt het niet.”
Ze wijst er op dat de Europese Unie werkt aan een gezamenlijk beleid om ‘veilige landers’ gemakkelijker terug te kunnen sturen. „Alle 26 landen zijn het er over eens dat dit noodzakelijk is”, zegt ze.
Maar de Europese molens draaien langzaam. Tot die tijd zullen de buschauffeurs het moeten doen met een speciale pendelbus en met bewaking op de gewone bus. In elk geval zijn de betrokken instanties daarover nu druk met elkaar in gesprek en verwijzen ze niet meer naar elkaar.
Burgemeester Jaap Velema van Westerwolde sprak ook met de staatssecretaris. Westerwolde is de gemeente die van het rijk een geldbedrag krijgt om de speciale pendelbus in de benen te houden. Een bedrag dat echter niet voldoende is voor een volledige dienstregeling voor een heel jaar waardoor weer meer asielzoekers gebruik maken van de reguliere lijn, met de overlast voor de chauffeurs als gevolg.
Velema noemde het goed dat de staatssecretaris met de chaffeurs heeft gesproken. ,,Ze was onder de indruk van de verhalen die ze heeft gehoord. Waar het om de bestendiging van de pendelbus voor dit jaar gaat, daar ben ik optimistisch over. Nu gaat het er om dat we ook voor 2022 die zekerheid krijgen.’’ De burgemeester wil daar ook met de provincies Drenthe en Groningen over praten. Die legden onlangs geld op tafel om de pendelbus de komende maanden vaker te laten rijden.
,,Ik ben blij dat ze die verantwoordelijkheid nemen’’, aldus Velema. ,,Ik hoop ook dat de provincies zich in de toekomst ontfermen over de pendelbus. We zijn dat toch als een vorm van openbaar vervoer en dat valt onder de provincies, niet onder een gemeente.’’