Soms is het afgebeelde echter dan het origineel. Hyperrealisme verhevigt de werkelijkheid, het is een beproefd recept voor verwarring | Kunst kijken met Eric Bos
‘Blue interior’ (1971) door John Salt, olieverf op doek.
Het Centraal Museum in Utrecht grijpt terug op het Amerikaanse fotorealisme van de jaren 70, maar werpt ook een blik op het eigentijdse fotorealisme van Europese kunstenaars.
Dawn heet ze, ze zit op een sokkel en is van polyester, mensenhaar, glas en olieverf, maar je zou voor een moment zweren dat het een echt mens is.
‘Ik wil dat ze ademen’, zei de Amerikaanse kunstenaar John DeAndrea (1941) over zijn levensgrote menssculpturen met hun bijna echte mensenhuid. En inderdaad, nog steeds, na een halve eeuw, overvalt je een lichte verwarring. Superecht, zodat je meteen controleert of ze echt niet ademt. Juist de alledaagsheid van Dawn versterkt de verwarring.
Echt en onecht
Echt en onecht is een gegeven dat je gedurende de hele tentoonstelling Op scherp in het Utrechtse Centraal Museum bezighoudt. Want het hyperrealisme van de sculpturen betreft ook de schilderkunst. Daar heet het dan fotorealisme, een term die in 1969 werd gemunt door de Amerikaanse kunstschilder Richard Estes (1932) en aanvankelijk bedoeld was als protest tegen de abstracte kunst.
Het fotorealisme van Chuck Close, Don Eddy, Ron Kleemann, Edward Kienholz en Howard Kanovitz verbaasde en imponeerde het publiek met fotografisch geschilderde werken en objecten die er realistischer uitzagen dan de op foto’s vastgelegde voorbeelden.
Op scherp gaat over een beweging die met de esthetiek van het fotobeeld een nieuwe kunst schiep door fotografische details te bewerken, uit te vergroten en alles wat glimt en glanst nog glanzender maken.
Glanzende autobanken
De wereld van de glamour in spiegelende etalageruiten, plastic, autolak of bumperglans. Of de zacht glanzende leren autobanken van John Salt uit 1971. Maar ook in neonreclame, automaten en daar dan weer de weerspiegeling van. De uitdaging zat erin om de door glamour verhulde leegte van onze moderne cultuur zichtbaar te maken.
Het is dus een nogal nostalgische expositie geworden, denk je dan, maar het museum laat zien dat het fotorealisme nog lang niet voorbij is. Er is ook werk te zien van eigentijdse fotorealisten, geïnspireerd door tijdschriften, tv en reclame.
Het Europese fotorealisme blijkt zich meer te richten op politieke en maatschappelijke situaties. Dat zien we bijde Hongaars-Duitse kunstenaar László Lakner (1936), die gevonden foto’s naschilderde. Zoals een minutieus vergrote Monatskarte von Béla Bartók uit de jaren 70 waarmee hij kritiek leverde op de beperkte bewegingsvrijheid achter het IJzeren Gordijn.
Tankman
De termen fotorealisme en hyperrealisme zijn praktisch synoniemen, al strekt hyperrealisme zich over veel meer uit dan alleen fotografie. Vandaar dat Dawn daar op haar plaats is.
Ze heeft gezelschap gekregen van Tankman uit 2013, een levensgrote , staande sculptuur van een Aziatische man in overhemd, met tassen en een jas. De maker is de Spanjaard Fernando Sánchez Castillo (1970).
Tankman is even levensecht als Dawn en het product van siliconen, polyurethaan, haar, fiberglas, ijzer en textiel. Hij kijkt omhoog, zijn ogen gesloten tegen de zon. Hij is de moderne mens, altijd ergens naar toe, in een wereld van consumentisme en globalisme.
www.facebook.com/ericrhbos
Centraal Museum Utrecht
Op scherp, Centraal Museum Utrecht. Open: di t/m zo 11-17 uur. T/m 9 juni.