Hoofdredacteur Evert van Dijk luistert naar de verhalen van de 91-jarige Nadia, die twee dagen eerder is gevlucht uit Kherson. Ze is alles kwijt, behalve de kleren die ze draagt. Foto: Angelina Buynovska
Paddenstoelen die de toekomst voorspellen, de oorlog. Bestaan die? Wat een een oude vrouw in het zwaar getroffen Oekraïense stadje Moshchun me vertelt, is even ongelofelijk als indrukwekkend. Net als alles wat collega Martin Nijenhuis en ik beleefden, toen we een brandweerwagen naar Irpin brachten. Drie dagen leken drie weken.
Voordat de ober de bestelling doorgeeft, wil hij eerst duidelijkheid. „Wil de je de Arabicaboon of de Robusta?” Ik zit op het terras van een hippe koffietent op het Onafhankelijkheidsplein in Kyiv, Oekraïne. In dit land in oorlog krijg ik een vraag die me in Nederland nog nooit is gesteld. Ik kies, op zijn advies, voor de Arabica. De geserveerde latte macchiato smaakt uitstekend.
Vooraf was me gevraagd of ik het spannend vond om naar een land in oorlog te gaan. Was me gezegd dat ik voorzichtig moest zijn. Sommigen verklaarden me zelfs voor gek dat ik die kant op ging. Niemand zal hebben verwacht dat ik me op een terras in Kyiv zou moeten buigen over de vraag over de koffieboon van mijn voorkeur.
Het was heftig, indrukwekkend en heel bijzonder in Oekraïne. In de drie dagen dat ik er was heb ik verschrikkelijk dingen gezien en gehoord, zag ik uitdrukkingsloze ogen, hoorde ik trieste verhalen, draaide m’n maag om van de Russische wandaden en keek ik mijn ogen uit naar de aangerichte schade. Natuurlijk weet ik wel dat oorlog verschrikkelijk is. Daar heb ik vaak genoeg over gelezen of beelden van gezien. Daadwerkelijk rondlopen in een land in oorlog is van een heel andere orde. Dat komt veel harder binnen.
Stichting Hulpacties
De stichting Hulpacties DVHN, FrD en LC heeft met behulp van de lezers meer dan een miljoen euro ingezameld om de zwaar getroffen bewoners van Oekraïne te helpen. Verslaggever Patrick van ’t Haar is al tien keer naar Oekraïne gereisd, veelal met hulpgoederen.
Ditmaal reed hoofdredacteur Evert van Dijk met controller Martin Nijenhuis een brandweerwagen naar Irpin. Beiden zijn bestuurslid van de stichting en hebben de gelegenheid te baat genomen om te kijken hoe het geld van de lezers is besteed.
De grens over
Na twee dagen rijden, staan we in alle vroegte voor de Pools/Oekraïense grens. Het kost ons 3,5 uur om alle loketten te passeren. Het is een heel gedoe, zowel aan de Poolse als aan de Oekraïense zijde. Chauffeur Martin Nijenhuis moppert. „We komen toch om hulp te verlenen? Eigenlijk zouden ze iedereen met een rood kruis voor de ruiten, zoals wij hebben, gewoon door moeten laten.” Zo werkt het niet. We exporteren een brandweerwagen uit de Europese Unie en importeren deze in Oekraïne. Dat heeft heel wat voeten in de aarde.
Op de eerste rotonde na de grens staan allemaal zwartgeblakerde tanks. Oorlogstrofeeën van de Oekraïners. Op de weg naar de plaats van bestemming Irpin, 616 kilometer verderop, is niet zo veel te zien van de oorlog. Pas na een kilometer of 500 verandert dat. Dan zijn getuigen van het geweld zichtbaar. Een totaal kapotgeschoten tankstation. Beschadigde huizen. Opvallend genoeg ontbreekt de bewegwijzering. Die is òf helemaal weggehaald, of doorgestreept. Op deze manier probeerden Oekraïners te voorkomen dat de Russen, die niet over GPS beschikten, Kyiv zouden vinden.
Oekraïners haalden de bewegwijzering weg.
Voor onze drie dagen in Oekraïne heeft collega Patrick een paar van zijncontacten aangeboord. Vergezeld door de 44-jarige Viktoria Vorontsova lopen we een dag door Kyiv, Oksana Muts (45) van Fight for Freedom leidt ons een dag later door Irpin en Moschun en op de derde dag is het Dima Tsvitsininskyi (38) die ons Boetsja toont.
De dag in Kyiv, met z’n heerlijke latte, is goed te doen. Viktoria toont ons de ene prachtige Russische Orthodoxe kerk na de andere. Er zijn her en der wel beschadigingen in de Oekraïense hoofdstad, maar deze kerken zijn gek genoeg allemaal gespaard gebleven. De Russen wisten blijkbaar wat ze deden.
Wat wel vernield is, is het enorme monument voor de Russische/Oekraïense vriendschap. Dat is meteen na de inval op 24 februari 2022 kort en klein geslagen. Van die vriendschap willen de Oekraïners niets meer weten. Ze praten ook geen Russisch meer. Het zijn de verhalen van Viktoria die indruk maken.
Een paar dagen eerder is ze nog midden in de nacht met haar zwaar autistische zoon van 7 jaar oud naar het nabijgelegen metrostation Arsenalna (met z’n 105,5 meter het diepste van Europa) gevlucht. Het luchtalarm klonk en voor de zoveelste keer bracht ze de nacht door op dat station. Met een bedroefd gezicht laat ze een foto zien van haar op de grond slapende zoontje.
Stapje voor stapje
De volgende dag hakt er veel steviger is. We bezoeken Oksana Muts, over wie we al veel schreven. Met haar stichting Fight for Freedom helpt ze weduwen, wezen en andere wanhopigen in haar land op allerlei manieren. Ze hanteert daarbij de volgende filosofie: „Ja, het is triest. Ja, het is erg. En zeg nu maar hoe we je kunnen helpen. Stapje voor stapje.”
Via onze stichting Hulpacties kreeg ze in twee jaar 70.000 euro. Ze laat zien wat ze met haar stichting doet. Zo bezoeken we twee huizen in aanbouw, in het zwaar getroffen Moshchun. In dat dorp is 80 procent van de huizen zwaar beschadigd of totaal vernield. Achtergebleven bewoners wonen in containers, of, zoals de 72-jarige Raïsa Mykolayvna, in het voormalige kippenhok.
Daar staat nu een bed, een bureautje met een naaimachine, een fornuis, een kast en een kachel. In de kast staat een foto van haar in februari overleden man. Ze begint te huilen. Ze mist hem zo. De foto toont een vriendelijke man met een enorme witte paddenstoel in zijn handen. Geplukt in het bos, tegenover de plek waar voor februari 2022 nog hun woning stond. Deze witte paddenstoel is een delicatesse in Oekraïne. Zo groot als deze zijn ze niet vaak. „Mijn oma vertelde dat in de vier jaren voor de Tweede Wereldoorlog de paddenstoelen ook zo groot waren”, aldus Raïsa. „De vier jaren voordat de Russen kwamen, waren ze weer zo groot. We begrepen het al niet. De natuur wist wat komen ging.”
Het huis dat voor haar in aanbouw is, heeft muren en spanten voor het dak. Aangelegd door Oksana en haar vrijwilligers. Er moet eerst geld komen om verder te gaan. „We hebben 1500 euro nodig om het dak af te maken. En dan kijken we weer verder.” Stapje voor stapje, zoals gezegd. Het gaat nog wel even duren voordat Raïsa haar kippenhok kan verlaten.
Ter herinnering aan de beschietingen door de Russen is een Irpin een herdenkingsmonument gemaakt van getroffen auto's. Foto: DVHN
Vol levenslust
We bezoeken ook het House for Eldery People in Irpin. Het stinkt er. Naar dood, zou ik zeggen. De oude mannen en vrouwen die daar tijdelijk verblijven hebben niets meer. Geen huis, geen familie, geen spullen en geen documenten. Het is drie uur ’s middags. Nadia (91) ligt op bed. Als ze het bezoek ziet, schiet ze overeind. Ze gaat zitten, herschikt haar deken en klopt op het matras, ten teken dat ik naast haar moet komen zitten. Ze straalt, pakt mijn arm en begint te vertellen. In het Oekraïens. Ik heb geen idee waarover het gaat, maar lach vriendelijk terug.
Ze is nog maar twee dagen in het huis. Ze is gevlucht uit Kherson. Meer dan de kleren die ze aanheeft, heeft ze niet. Haar man en zoon was ze al eerder verloren. Wonderlijk genoeg zit ze vol levenslust. Die staat haaks op haar situatie. De bewoners van het huis mogen er vier tot vijf weken blijven. In die periode proberen vrijwilligers van het centrum hun documenten in orde te maken.
Ondertussen zoeken anderen een nieuwe plek voor haar en de andere bewoners van het huis. De één heeft kanker en moet naar een ziekenhuis, de ander heeft dementie en weer een ander heeft net als Nadia kind noch kraai en heeft vooral baat bij een dak boven z’n hoofd.
In de bossen bij Moshschun hebben gevechten plaatsgevonden tussen Russische en Oekraïense soldaten. Voor de laatste groep is een indrukwekkende herdenkingsplaats ingericht, met foto's van de overleden soldaten. Foto: DVHN
Oksana en haar vrijwilligers bezoeken het centrum regelmatig en nemen altijd wat mee. Deze dag mogen Martin en ik alle bewoners een pak Sultana’s geven. Oksana’s stichting heeft er tientallen dozen van gekregen. We voelen ons beschaamd over het karige cadeautje, maar de bewoners reageren dankbaar. Bij het weglopen zie ik dat Nadia de Sultana’s zorgvuldig in haar kastje opbergt.
Naast haar ligt een vrouw die aan een stuk door huilt. Ze is 88 jaar en vertelt dat dit al de zevende oorlog is die ze meemaakt. „Waarom kan dit niet stoppen”, vraagt ze wanhopig en ontroostbaar.
Kogels door het hoofd
De derde dag leidt Dima ons door Boetsja. Vierhonderd onschuldige burgers zijn daar doodgeschoten. Van Boetsja loopt de weg door naar Irpin, waar de opmars van de Russen naar Kyiv werd gestuit. Dima woont in een appartementencomplex in Irpin, dat tussen de strijdende partijen lag. Raketten van Russische én van Oekraïense zijde vlogen over zijn hoofd.
Hij overleefde het. Veel andere burgers hadden minder geluk. Zo werd er na de terugtrekking van de Russen een massagraf gevonden. Alle slachtoffers waren van dichtbij door hun hoofd geschoten. Mannen, vrouwen en kinderen. Dima laat ook het herdenkingsmonument zien voor de acht aan elkaar geketende mannen (hun foto ging de hele wereld over), die ook ‘zomaar’ werden doodgeschoten. Het is een wandschildering, te vinden in een achterafstraatje. Een oude man hangt bloemen op, een vrouw zit met haar kinderen op een trappetje. ,,Ik durf ze niet te storen”, zegt Dima, ,,het is ongetwijfeld een van de weduwen.”
Monument voor doden. Foto: Evert van Dijk
We zijn onder de indruk van de veerkracht van de Oekraïners. Het is wonderbaarlijk hoeveel renovatie en nieuwbouw er in Irpin is te zien, onder meer betaald door de Amerikaanse multimiljardair Warren Buffet. Maar dat kan niet verhullen hoeveel ellende en narigheid er nog is in dit land. Elke dag gaan de aanslagen door, elke nacht klinkt het luchtalarm. Ook in de nachten dat wij sliepen in het Shato Paradise Hotel in Irpin. Maar daar sliep ik gek genoeg doorheen.
Hoofdredacteur Evert van Dijk en controller Martin Nijenhuis brachten een brandweerwagen naar Irpin. Die was bedoeld voor het korps in Kharkiv, op 17 kilometer van het gevechtsfront. Ruslan Muts (de man van Oksana) zou de wagen maandag naar de plaats van bestemming rijden. Om vijf uur in de ochtend vertrok hij, om nog dezelfde dag terug te kunnen zijn.
Vijf uur later, Kharkiv nog lang niet in zicht, stuurt hij via whatsapp een berichtje. ‘Lekke band.’ Wat hij dan appt is heel opmerkelijk. ‘Godzijdank sloeg ik niet over de kop en reed ik niet op een roadblok.’ Gevolgd door het bericht dat hij moet wachten op hulp om de band te verwisselen.
Dat hij niet vloekt, hoeft voor de de godsvruchtige Ruslan geen verbazing te wekken. Maar hij baalt niet eens. Hij is blij. Het had zoveel erger kunnen zijn. En dan blijkt ook dat wie goed doet, goed ontmoet. De band wordt verwisseld, en hij hoeft niets te betalen. Overnachten doet hij in Kharkiv, de volgende ochtend levert hij de brandweerwagen af.
„Door de lekke band was ik pas laat ik Kharkiv. Ik wilde niet dezelfde avond verder rijden, omdat de Russen daar drones afvuurden en ‘dat is een beetje gevaarlijk en we zouden misschien te laat terug zijn voor de avondklok (die geldt in Oekraïne van middernacht tot 5 uur). ‘Dank voor alle gebeden”, besluit hij. Ook al zit hij alleen achter het stuur, hij reist altijd in gezelschap.
De overdracht van de brandweerwagen aan het korps in Kharkiv, op 12 kilometer van het front. Foto: DVHN