De 84-jarige vrijwilliger Evan Gregersen (l.) heeft in het activiteitencentrum gekookt.
De ouderenzorg in ons land zit in zwaar weer. Wachtlijsten lopen steeds verder op, personeelstekorten rijzen de pan uit en de zorg dreigt onbetaalbaar te worden. Wat kunnen we leren van Denemarken dat kampt met dezelfde vergrijzing maar waar het nog wel allemaal uit kan?
In de wat ouderwets ingerichte huiskamer van haar appartement in Aalborg met foto’s van haar twee kinderen aan de muur verontschuldigt de 71-jarige Kirsten Hansen zich.
Ze legt uit dat ze graag een kopje koffie zou willen aanbieden maar dat zit er even niet in. Gisteren onderging ze een operatie waarbij ze een prothese kreeg in haar linkerknie. Aan de rechterkant had ze al een kunstknie. Lopen is dus nu onmogelijk.
Zelfstandig
„Voor mij is het belangrijk dat ik zo snel mogelijk weer zelfstandig ben”, zegt Hansen, zittend in een sta-op-stoel. Sinds ze jong weduwe werd, doet Hansen alles zelf en dat wil ze zo lang mogelijk volhouden. „Ik wil niet afhankelijk zijn van anderen. Ook niet van mijn kinderen. Zij hebben het al druk genoeg.”
Voor de operatie belde Hansen de gemeente Aalborg. Deze regelde dat er nu, een dag na thuiskomst, een ergotherapeut bij haar is. Zij kijkt vandaag hoe Hansens woonsituatie is en of het haalbaar is haar weer te leren zoveel mogelijk zelf te kunnen. Het gaat dan om huishoudelijke klusjes als stofzuigen en koken maar ook om douchen en aan- en uitkleden.
Lees verder onder de foto.
De 71-jarige Kirsten Hansen (links) krijgt aan huis een training van een ergotherapeut.
Huishoudelijke hulp
In Nederland krijgen senioren in een vergelijkbare situatie meestal thuiszorg en huishoudelijke hulp. Ook volgen dan, geregeld pas na lang wachten want er zijn flinke wachtlijsten, sessies bij een fysiotherapeut om weer aan te sterken. Daarmee wordt volgens deskundigen ouderen langere tijd of voor altijd onnodig veel uit handen genomen.
„In Denemarken wordt nooit meteen professionele hulp ingezet”, legt Signe Johannessen uit. Zij stuurt de gemeentelijke afdeling aan waar de ergotherapeuten onder vallen. Als wel meteen zorg zou worden geregeld, is er volgens Johanessen de angst dat ouderen niet meer gemotiveerd genoeg zijn het zelf nog te proberen.
Tekort aan zorgprofessionals
Denemarken kampt met dezelfde vergrijzing als Nederland. Ook daar bestaat een tekort aan zorgprofessionals en zijn budgetten krap. Toch lukt het alle ouderen de zorg te geven die ze nodig hebben.
Daarvoor gooide het land in 2007 het roer radicaal om. Sindsdien wordt van senioren verwacht dat ze zolang mogelijk doen wat ze zelf kunnen. Het staat zelfs in de wet. Het resultaat van deze aanpak is geen collectief gemopper over falend beleid en diep ongelukkige ouderen.
Integendeel: Deense ouderen zijn blij met de trainingen die ze krijgen om zolang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven. Ook de gemeenten die opdraaien voor alle zorgkosten, zien de voordelen.
„We besparen daarmee zowel op de inzet van professionals als op de kosten”, vertelt Kristoffer Storm, burgemeester van Aalborg. Hij stelt dat het in de gemeente Aalborg (de derde stad van Denemarken, in grootte vergelijkbaar met Dordrecht) om honderdduizenden uren huishoudelijke hulp per jaar gaat die goed zijn voor miljoenen euro’s.
„Dit geld kunnen we inzetten voor de zorg aan ouderen die het echt nodig hebben.” Storm ziet dat bijna zeventig procent van de senioren na een training thuis langere tijd nog voor zichzelf kan zorgen. „Daarmee groeit hun eigenwaarde en kwaliteit van leven.”
In Nederland werd vorig jaar vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning bijna anderhalf miljard euro betaald aan huishoudelijke hulp (CBS). Als een deel van de ouderen na een soortgelijke training thuis tijdelijk nog voor zichzelf zou kunnen zorgen, levert dat een behoorlijke besparing op zegt gezondheidseconoom Bram Wouterse van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
„In Nederland kennen we ouderen ruimhartig huishoudelijke hulp toe”, weet Wouterse. Een deel van deze mensen zou het volgens hem na een training thuis zelf ook nog kunnen. Toch kiezen overheid en gemeenten daar meestal niet voor. „Mensen moeten dan zelf aan de slag en dat roept weerstand op. Dus grijpt niemand in.”
Doel in het leven
„Vandaag maken we champignonsoep en traditionele Deense stoofpot”, vertelt de 84-jarige vrijwilliger Evan Gregersen. Ondertussen deelt hij de recepten uit aan alle deelnemers. In de kleine, eenvoudige houten keuken van activiteitencentrum Fyensgade Centret wordt iedere woensdagochtend onder leiding van Gregersen een warme maaltijd gekookt. Boodschappen en pannen nemen deelnemers mee van thuis.
„Ik doe dit omdat ik graag nuttig bezig ben”, zegt Gregersen, terwijl hij door de soep roert. Enkele jaren geleden ging hij door een zware tijd toen eerst zijn vrouw stierf en daarna zijn beste vriend. Inmiddels heeft hij weer een doel in het leven. Of hij echt goed is in koken, weet hij niet. Maar daar draait het ook niet om. „We zijn samen en hebben het fijn.”
Lees verder onder de foto.
De 62-jarige Steen Olsen was decaan op het gymnasium in Aalborg en is nu assistent van de sportleraren. Vanwege zijn alzheimer kon hij geen decaan meer zijn.
Eén van de vaste deelnemers aan de kookles is de 83-jarige Ole Schultz. Ook zijn vrouw overleed een jaar geleden. „Toen iemand van de gemeente vertelde over dit centrum, besloot ik eens te gaan kijken. Inmiddels heb ik het hier goed naar mijn zin. Ik vind hier zoveel gezelligheid.”
Deense ouderen kunnen doordeweeks gratis naar een activiteitencentrum. Alleen al in de regio Aalborg zijn er 36 van dit soort centra, opgezet door mensen uit de wijk . Ze draaien voornamelijk op vrijwilligers die zelf ook gepensioneerd zijn.
„Dat maakt het laagdrempelig”, zegt Henrik Lydholm, hoofd van de activiteitencentra. „Senioren zien het als een knus wijkcentrum waar leeftijdsgenoten elkaar ontmoeten om te doen waar ze zin in hebben.”
De gemeente stelt de ruimte gratis beschikbaar, een enkele professional coördineert alles.
Als ouderen naar deze centra toe gaan, blijven ze langer actief en daarmee ook langer gezond, is de gedachte. Ook helpt het tegen de eenzaamheid. Iets waar overigens bewust nooit over wordt gesproken. „Dat ligt te gevoelig”, vertelt Lydholm. „Wij zeggen altijd dat iedereen ruimte heeft voor een extra vriendengroep.”
Dagbesteding
In Nederland kennen we zulke centra niet. „Wij kennen alleen dagbesteding voor mensen die nog thuis wonen,’’ zegt Marcel Canoy, hoogleraar gezondheidseconomie aan de VU in Amsterdam. „Maar daar kun je alleen naartoe met een medische indicatie. Niemand wil daarheen want dan mankeer je iets.”
Vorig jaar werd aan dagbesteding voor thuiswonende ouderen die zo’n 2,3 miljard euro uitgegeven (CBS). Daar zou flink op bespaard kunnen worden, zegt Canoy. „Een deel van deze ouderen zou goed naar zo’n wijkcentrum kunnen. Maar die hebben we niet meer.”
Tot voor kort zat de 62-jarige Steen Olsen nog achter een bureau en was hij decaan op het gymnasium in Aalborg. Maar vanwege zijn alzheimer moest hij zijn baan opgeven. Inmiddels is hij assistent van de sportleraren op school.
„We hebben gezocht naar iets dat hij nog kon omdat we hem graag wilden helpen”, vertelt de 64-jarige schooldirecteur Torben Poulsen. „Hiervoor hoeft hij zich niets te herinneren en hoeft hij ook niets voor te bereiden. Misschien wordt het later lastig, maar op dit moment gaat alles goed.”
Olsen zelf is gelukkig met zijn nieuwe baan. „Ik heb altijd gewerkt en wil niet thuiszitten. Hier haal ik veel bevrediging uit.” De gemeente betaalt de helft van zijn salaris, de andere vijftig procent komt voor rekening van de school.
„Iedereen wint hierbij”, vindt Poulsen. „Voor Steen is het goed omdat het zijn dementie remt. En leerlingen hebben een extra docent.” Ook is het geruststellend voor andere leraren. „Zij weten nu dat je niet meteen weg hoeft hier als je iets mankeert.”
De Deense aanpak om mensen met dementie zolang mogelijk zoveel mogelijk te betrekken bij de samenleving, staat in schril contrast met hoe het in ons land gaat.
„Wij denken dat iemand na een diagnose dementie meteen wilsonbekwaam is”, zegt Rudi Westendorp, hoogleraar ouderengeneeskunde in Leiden en Kopenhagen. „Maar iemand kan nog lang zoveel meer dan wij denken. Daar zouden we veel meer gebruik van moeten maken.”
Succesvol model
De afgelopen acht jaar leidde Westendorp Nederlandse parlementariërs rond in Denemarken om ze te laten zien hoe het ook anders zou kunnen. Omdat hij er deels woonde, zag hij met eigen ogen hoe succesvol het Deense model is. Hij hoopte Tweede Kamerleden te inspireren in Nederland de ouderenzorg naar Deens voorbeeld aan te passen. „Helaas heb ik er niets van teruggezien.”
Inmiddels loopt de ouderenzorg in ons land in rap tempo steeds verder vast. Westendorp: „Daarom moeten we die net zo organiseren als in Denemarken.”
Daarvoor is volgens hem nog wel een cultuuromslag nodig. Bij de overheid, bij de zorgprofessionals en bij de ouderen die langer zelfredzaam moeten willen zijn. Maar Westendorp gelooft dat Nederland er rijp voor is. „Als de Denen het kunnen, kunnen wij het toch ook?”
Zorgkosten onhoudbaar
Als er niets verandert, verdubbelen de uitgaven voor de ouderenzorg de komende vijftien jaar van 18 miljard euro naar zo’n 37 miljard per jaar. Bijna vijf keer zoveel als we nu uitgeven aan de politie.
Een onhoudbare situatie stelden topambtenaren van verschillende ministeries deze zomer in het rapport ’Niets doen is geen optie’.
Niet alleen is het geld een probleem, ook zijn de 350.000 extra professionals die daarvoor nodig zouden zijn, niet zomaar te vinden. Hard ingrijpen is nodig om te voorkomen dat zelfs de meest noodzakelijke zorg niet meer voor iedereen toegankelijk is.