Wethouder Hans Haze van de gemeente Westerkwartier. Foto: Duncan Wijting
De huisvesting van statushouders, toch al geen gemakkelijke klus, wordt door onduidelijkheid vanuit Den Haag verder vertraagd. Wethouder Hans Haze van Westerkwartier is verbijsterd: „Zo kun je geen beleid maken”.
Hans Haze heeft alles op alles gezet. Tevergeefs. Westerkwartier is een van de vele gemeenten in Nederland die het niet voor elkaar krijgen om alle statushouders die aan de gemeente zijn toegewezen aan een woning te helpen.
Begin 2024 moest de wethouder, verantwoordelijk voor volkshuisvesting, nog 90 van deze erkende vluchtelingen met een verblijfsvergunning onder dak brengen. En daar kwam nog de nieuwe ‘taakstelling’ overheen van 130 personen.
Doorstroomlocatie zou Westerkwartier uit de brand helpen
Hoe doe je dat? Hoe geef je 210 statushouders een huis in een gemeente met een beperkt aantal sociale huurwoningen? Je geeft de vluchtelingen voorrang op andere mensen die op de wachtlijst staan, je plaatst mensen in vakantiewoningen, je verbouwt een woning om plaats te maken voor een groot gezin van 12 personen.
Maar dat is niet genoeg. Wat het Westerkwartier óók nodig heeft zijn de zogeheten ‘doorstroomlocaties’ en ‘flexwoningen’, die door Den Haag zouden worden gesubsidieerd. Vooral zo’n doorstroomlocatie zou Westerkwartier uit de brand helpen: daarin kunnen statushouders tijdelijk terecht, totdat passende woonruimte is gevonden.
‘We hadden het in principe rond’
„Wij zijn dus direct plannen gaan maken voor zulke locaties”, zegt Haze. „En we hadden het in principe rond. Toen kwam halverwege november de mededeling van het ministerie, waarmee we al het hele jaar in overleg waren, dat we voorlopig geen aanvraag kunnen doen voor de Regeling Doorstroomlocaties. Ongelooflijk. Zo kun je geen beleid maken.”
De gemeente Westerkwartier krijgt voor de geplande doorstroomlocatie voor ongeveer 100 personen, die in één klap de achterstand van 81 statushouders zou wegwerken, voorlopig geen geld van het Rijk. Volgens wethouder Haze kan de gemeente die financiering niet volledig zelf ophoesten. „Ik zou niet wéten waar we het vandaan moeten halen.”
Kabinet moet nog bepalen wat ‘sober’ is
Wat is er aan de hand? In het hoofdlijnenakkoord van het kabinet is vastgelegd dat opvangvoorzieningen ‘sober’ moeten zijn. Het is alleen nog niet duidelijk wat het kabinet daar precies onder verstaat. Volgens de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn al een aantal plannen van gemeenten afgewezen omdat ze niet sober genoeg zouden zijn, maar duidelijke criteria ontbreken.
Het leidt ook tot verbazing in de Tweede Kamer. Juist deze doorstroomlocaties worden door minister Faber van Asiel en Migratie gepresenteerd als oplossing voor het opvang- en huisvestingsprobleem. Het kabinet wil immers de Spreidingswet én de voorrang van statushouders op sociale huurwoningen afschaffen.
In antwoord op Kamervragen stelt Faber alleen dat er nog een ‘nadere uitwerking’ volgt over financiering en criteria voor nieuwe sobere doorstroomlocaties. Wanneer die komt is onduidelijk.
Achterstand huisvesting statushouders verdubbeld
Ondertussen is de totale achterstand die Nederlandse gemeenten hebben bij het huisvesten van statushouders sinds vorig jaar verdubbeld (zie tabel). In de asielzoekerscentra wachten bijna 20 duizend van deze erkende vluchtelingen op woonruimte. Daardoor zijn de azc’s in Nederland overvol.
Van alle gemeenten in Groningen en Drenthe loopt het Westerkwartier het verst achter in de huisvesting van statushouders. De onduidelijkheid van het ministerie is daarvan de hoofdoorzaak, stelt Haze. Wel erkent hij dat er in voorgaande jaren al achterstand is opgebouwd door personeelswisselingen en onderbezetting bij de gemeente en woningcorporatie Wold&Waard.
Stand van huisvesting van statushouders in Groningse en Drentse gemeenten
Meer sociale huurwoningen naar statushouders
Extra struikelblok voor het Westerkwartier is dat er relatief weinig sociale huurwoningen in de gemeente zijn. Van de totale woningvoorraad is 21 procent sociale huur. „In de gemeente Midden-Groningen bijvoorbeeld, waar ik vandaan kom, is dat percentage veel hoger, rond de 40 procent. Maar we moeten wel evenveel statushouders huisvesten.”
Om toch zoveel mogelijk vluchtelingen een woning te kunnen bieden, heeft woningcorporatie Wold&Waard extra woningen aan hen beschikbaar gesteld. Ongeveer 40 procent van het aantal sociale huurwoningen ging afgelopen jaar naar mensen met voorrang (‘urgentie’), onder wie vluchtelingen. „Dat betekent dat bijvoorbeeld jongeren uit de gemeente langer moeten wachten op een huis”, zegt Haze. Eerder hield Wold&Waard vast aan maximaal 30 procent toewijzing aan urgenten.
Een groot deel van de statushouders is alleenstaand. Toch staan zij in de wacht voor een gezinswoning, omdat de meeste van hen een aanvraag hebben gedaan voor nareis van hun familie. „Ook dat maakt het lastiger geschikte woningen te vinden. En het is moeilijk uit te leggen aan andere huiszoekenden: waarom krijgt één man een gezinswoning?”
‘Wij gaan gewoon door met plannen maken’
Uiteindelijk, vindt Haze, zijn sociale huurwoningen wel de beste vorm van huisvesting voor statushouders. „Zij zijn geen asielzoekers, zij hebben een verblijfsvergunning en zijn volwaardige burgers in onze samenleving. Zij hebben recht op een fatsoenlijke woning, het liefst verspreid over de gemeente, dat is beter voor de integratie.”
Haze baalt enorm dat ondanks alle inspanningen het niet is gelukt om de achterstand weg te werken. Binnenkort zal hij moeten overleggen met de provincie, die erop toeziet dat gemeenten zich houden aan de wettelijke taak. „Ik verwacht dat de provincie de rol van het ministerie ook zal zien. Wij gaan gewoon door met plannen maken en hopen dat er snel duidelijkheid komt.”