De Oude Meerdijk, het stadion van FC Emmen. Foto: ANP
Waar FC Groningen beschikt over het TopsportZorgCentrum, krijgt FC Emmen de beschikking over De Beweegcampus. Naar verwachting wordt het gebouw, gelegen schuin tegenover De Oude Meerdijk, eind dit jaar in gebruik genomen.
Een gebrek aan ruimte in stadion De Oude Meerdijk is al jaren een bron van ergernis voor FC Emmen. Het is geen geheim dat trainer Dick Lukkien zijn spelers dagelijks niet zo lang op de club kan houden als hij wenst. Er is onvoldoende ruimte om een plek te creëren waar ze tussen de maaltijden en het trainen door zichzelf kunnen vermaken of indien gewenst hun rust kunnen pakken. De ruimtes die in potentie kunnen worden ingericht met voorzieningen die in deze behoeftes voorzien, worden doorgaans door derden gebruikt. Ook de te krap bevonden fitnessruimte zorgt voor ongemak.
Halverwege december klaar
Die tijd lijkt spoedig voorbij. Eind dit jaar kan FC Emmen zijn intrek nemen in een deel van het pand dat tot voor kort nog werd gebruikt door het Drenthe College, gelegen schuin tegenover De Oude Meerdijk, op de hoek van het Stadionplein en de Stadionweg. Daar verrijst de komende maanden een TopsportZorgCentrum-achtig concept, genaamd De Beweegcampus. Een multifunctioneel gebouw dat net als in Groningen is gericht op het ontwikkelen van top- en breedtesporters, maar dan in Emmen en omstreken. De drijvende kracht hierachter is Hans de Vries, sportarts in het MartiniZiekenhuis en clubarts van FC Emmen.
De Vries liep ruim drie jaar rond met dit plan, keek in andere keukens en sparde erover met oud-schaatscoach Gerard Kemkers, die aan de basis stond van het TopsportZorgCentrum. Toen enkele maanden geleden bleek dat het Drenthe College de huur van het pand opzegde, zag De Vries zijn kans schoon. Samen met vier andere investeerders kocht hij het. Over een week wordt begonnen met de verbouwing, die moet halverwege december klaar zijn. De bedoeling is dat op de begane grond een grote fitnessruimte wordt gerealiseerd. Verder moet het pand onder meer ruimte bieden aan diverse behandel-, kantoor- en vergaderruimtes.
Een impressie van het nog in te richten krachthonk. Foto: Eleiko
De handtekeningen mogen dan nog niet zijn gezet, de op handen zijnde samenwerking met FC Emmen is een eind op weg. De club krijgt de mogelijkheid om in De Beweegcampus op huurbasis een ruimte in te richten als spelershome. En waar de spelers vooralsnog uitwijken naar de dichtstbijzijnde BasicFit, kunnen ze in de toekomst gebruik maken van de gloednieuwe fitnessruimte. Daarnaast biedt de campus ondersteuning bij voeding en andere zaken. De deal tussen beide partijen zou sportief gezien een professionaliseringsslag betekenen voor FC Emmen. Ondertussen kan de huidige eredivisionist rustig toewerken naar het nieuwe stadion, dat er in 2025 moet staan.
‘Dat dit plan ons past, is wel duidelijk’
„Wij zijn slechts complementair, dus als het nieuwe stadion er staat is de club niet verplicht gebruik te blijven maken van onze faciliteiten”, legt De Vries uit. De sportarts voert ook gesprekken over een samenwerking met handbalclubs Hurry-Up en E&O. „Wij richten ons op topsport, maar ook op breedtesport. De Beweegcampus moet bereikbaar zijn voor iedereen. Stel dat een werkgever zijn werknemers een sportmedische test wil aanbieden, dan moet dat bij ons kunnen. De Beweegcampus is niet bedoeld om andere praktijken in de regio werk af te nemen, maar is juist bedoeld om te verbinden. Via die weg willen we de kwaliteit van de zorg verhogen.”
Voorzitter Ronald Lubbers van FC Emmen benadrukt dat de deal nog niet 100 procent is bezegeld, maar zegt er positief tegenover te staan. „Dat dit plan ons past, is wel duidelijk. We lopen met De Oude Meerdijk aan alle kanten tegen problemen aan. Om een voorbeeld te noemen: dat de jeugdcoördinatoren onder de noordtribune een portocabin als kantoor hebben, is niet ideaal. Hoewel we met Hans en zijn partners nog in de overlegfase verkeren, zitten we op één lijn. Financieel gezien moet er nog wel ruimte voor worden gecreëerd. Afgezien van dat, ziet het er goed uit en zouden we zo in ieder geval voorlopig een klein deel van de huidige stadion-problematiek kunnen oplossen.”