Paul Matthijs vindt het vreselijk dat de jarenlange vriendschap met Sander van Gessel op de klippen is gelopen door de hele affaire bij FC Groningen. ,,Dat doet me op persoonlijk vlak heel veel.'' Foto DVHN
Een paar dagen nadat hij op non-actief is gesteld bij FC Groningen doet Paul Matthijs zijn verhaal. De uit zijn functie gezette jeugdtrainer vindt dat er een verkeerd beeld van hem is ontstaan. ,,Ik ben geen hork’’, stelt de clubman, die vooral het einde van zijn vriendschap met Sander van Gessel enorm betreurt. ,,We deelden lief en leed.’’
Hij zegt het heel stellig tijdens het gesprek over zijn gedwongen vertrek bij FC Groningen. Medelijden hoeft niemand te hebben met Paul Matthijs. De 45-jarige jeugdtrainer, die deze week op non-actief werd gesteld door de directie van de club, beseft dat hij weinig te klagen heeft met een leuke vriendin, twee kinderen van 18 en 20 jaar die het goed doen, een prachtige stek aan het Paterswoldsemeer en de schaapjes redelijk op het droge. Toch zitten de recente gebeurtenissen bij FC Groningen de oud-speler flink dwars. Vandaar dat hij graag zijn kant van het verhaal wil doen.
Eerst nog even de kwestie in een notendop. Matthijs was elf seizoenen speler van de noordelijke voetbaltrots en vervolgens negen jaar trainer binnen de opleiding. Hij was succesvol, zag zijn onder-17 kampioen worden van Nederland en had stevig de hand in de ontwikkeling van talenten als Tomas Suslov, Bjorn Meijer en Romano Postema. Toch kwam eind februari de mededeling dat FC Groningen het contract met de clubman niet wilde verlengen en dat de samenwerking komende zomer zou worden beëindigd. Als reden werd aangevoerd dat de visies op het functioneren van de opleiding te veel uit elkaar liepen. Intern zou dat een voedingsbodem zijn geweest voor conflicten.
Spreken met stemverheffing
Voor Matthijs was het lastig te verkroppen. Hij stelde zijn mening over de Groningse voetbalacademie en de hele gang van zaken op schrift en verspreidde dat epistel onder een deel van de collega’s en (eind-)verantwoordelijken bij de club. Dat viel niet bij iedereen in goede aarde. Een aantal betrokkenen gaf aan niet langer met hem samen te willen werken. Afgelopen week werd de situatie als onwerkbaar aangemerkt en volgde onmiddellijke op non-actief-stelling.
Matthijs ontkent niet dat hij kritisch is geweest op het functioneren van de opleiding en dat hij die kritiek intern niet onder stoelen of banken heeft gestoken. ,,Ik vind dat de kwaliteit van de opleiding er de laatste vier jaar op achteruit is gegaan, terwijl we tot de top van Nederland behoorden’’, stelt de onverzettelijke middenvelder van weleer, die tijdens het gesprek mensen aan de deur krijgt van FC Groningen aan wie hij zijn spullen, waaronder het trainingspak met zijn initialen, moet afgeven. Directeur Wouter Gudde had volgens Matthijs aangekondigd de goederen zelf te komen halen, maar de bestuurder liet weten in de file te staan in Utrecht.
Over de ontstane sfeer op de werkvloer zegt Matthijs dat hij zich bewust is van het feit dat zijn kritiek en commentaar intimiderend kan overkomen. ,,Ik ben heel direct, spreek soms met stemverheffing en ik gebruik ook wel eens een cynische ondertoon. Ik ben zelfs in therapie geweest om mijn manier van communiceren te verbeteren, lees er boeken over en heb er ook stappen in gezet. Dat is intern ook erkend. Bij alle kritiek die ik heb geuit heb ik in ieder geval altijd het belang van de jeugdopleiding voor ogen gehad.’’
Alles in dienst van het eerste
Er ligt een heel complex van factoren ten grondslag aan de mening van Matthijs dat het de verkeerde kant op gaat met de opleiding. Een van de belangrijkste is dat bij FC Groningen de afgelopen jaren alles in dienst kwam te staan van het eerste elftal. De opleiding is in de ogen van Matthijs meer en meer een ondergeschoven kindje geworden, waarbij het doorschuiven van talent belangrijker wordt geacht dan de prestaties van de jeugdelftallen an sich.
Eén van de gevolgen is dat het aantal voetballers dat beschikbaar is voor de jeugdelftallen soms zeer beperkt is, omdat er spelers met het eerste of met de beloften mee moeten. Zo kwam het regelmatig voor dat Matthijs te weinig manschappen tot zijn beschikking had en dat er zelfs wedstrijden moesten worden afgezegd vanwege een tekort aan spelers. Dat was de trainer een doorn in het oog. Ook financieel was er steeds minder mogelijk bij de jeugdopleiding. Zo werd volgens Matthijs niet adequaat voorzien in de opvolging van de vertrokken hoofd jeugdopleidingen Peter Jeltema. Die functie moest door Sander van Gessel en Byron Bakker in deeltijd worden ingevuld.
Geen dossier
Ook de hele gang van zaken rond het niet verlengen van zijn contact bevalt Matthijs geenszins. Hij heeft naar eigen zeggen nooit waarschuwingen gehad of signalen gekregen dat hij niet zou functioneren. Er is geen dossier. Zijn directe leidinggevende Sander van Gessel zou zelfs een positief advies over het voortzetten van zijn dienstverband hebben afgegeven, maar die legde korte tijd later zijn functie als hoofd van de bovenbouw neer. Twee weken later volgde de onheilstijding voor Matthijs. De knoop zou uiteindelijk zijn doorgehakt door technisch directeur Mark-Jan Fledderus en hoofd performance Wouter Frencken, maar die staan volgens Matthijs te ver van de werkvloer af om zijn functioneren goed te kunnen beoordelen.
Op vragen aan Van Gessel over het waarom van de beslissing en het uitblijven van signalen dat dit verdict eraan zat te komen bleven heldere antwoorden uit, zegt Matthijs. De jarenlange vriendschap tussen de oud-teamgenoten is gesneuveld, tot groot verdriet van de op non-actief gestelde jeugdtrainer.
‘Altijd lief en leed gedeeld’
,,Op persoonlijk vlak doet me dat heel veel’’, zegt Matthijs met de tranen in zijn ogen. ,,Hij heeft me ontzettend geholpen, ook na het overlijden van mijn vrouw. Sander heeft geregeld dat we nog een keer samen naar FC Barcelona konden. Hij is een enorme steun voor ons geweest. We zijn als 15-jarige jochies samen naar FC Groningen gekomen, hebben nog samengewoond in Canada met onze gezinnen. Ik heb altijd lief en leed met hem gedeeld. In de laatste fase had ik het fijn gevonden dat hij als vriend, niet als collega, naar me toe was gekomen en had gezegd: Paul, denk erom, dit en dit speelt er. Dat is helaas niet gebeurd. Zijn intenties naar mij toe zijn vast en zeker goed geweest, alleen heeft hij andere keuzes gemaakt die waarschijnlijk negatief voor mij zijn uitgepakt. En hij blijft zelf zitten als jeugdtrainer.’’
Matthijs vermant zich. Hij wil niet overkomen als een zielig persoon. ,,In de huidige situatie in de wereld zijn er veel ergere dingen te betreuren’’, vindt hij. ,,Ik wil FC Groningen ook niet beschadigen, want ik heb gewoon heel veel aan die club te danken. Eerst als speler, maar ook later toen ik na het overlijden van mijn vrouw sterk behoefte had aan afleiding en zij me de kans boden om aan de slag te gaan als trainer. Alleen heb ik nu het gevoel dat ik als boeman of secreet wordt afgeschreven. Daar pas ik voor, dat wil ik niet. Ik ben geen hork.’’
‘Beeld klopt niet’
Matthijs stelt dat het beeld dat wordt geschetst van een persoon die niet goed met collega’s zou kunnen samenwerken niet juist is. ,,Ik heb van veel collega’s juist waarderende woorden ontvangen, ook in reactie op het beëindigen van mijn contract. Zelfs van mensen met wie ik de nodige aanvaringen heb gehad.’’
Wat nu? Dat is de vraag die rest. Matthijs heeft nog geen vastomlijnde toekomstplannen. Een rol als trainer in een andere jeugdopleiding is iets dat in zijn hoofd zit, maar het liefst wil hij daarvoor geen al te grote afstanden overbruggen. Ook een andere rol op een hoger plan in het betaald voetbal ziet hij zitten. ,,Ik kijk wel wat er op mijn pad komt, ik heb geen haast.’’
FC Groningen liet in een eerder stadium weten ‘uit oogpunt van goed werkgeverschap’ niet gedetailleerd in te willen gaan op de reden van het beëindigen van de samenwerking met Paul Matthijs. De club blijft bij dat standpunt, al benadrukt de directie wel dat die er een andere lezing op nahoudt dan Matthijs. Sander van Gessel laat weten het op persoonlijk vlak heel erg te vinden wat er allemaal is gebeurd. ,,Inhoudelijk zijn er dingen die Paul mij verwijt. Een deel is terecht, maar een deel ook niet. Ik betreur dat het nu op deze manier eindigt. Daar wil ik het bij laten.’’