Topsprinter Jenning de Boo: ,,Ik wilde wat anders en was benieuwd hoe ik kaal eruit zag.’’ Foto: Neeke Smit
Een jaar geleden was schaatser Jenning de Boo (20) nog de grote onbekende. Nu verdringt de pers zich om zijn tafeltje tijdens de presentatie van team Reggeborgh. Het sprintfenomeen uit Groningen blikt terug en vooruit.
Ondanks zijn ongelooflijk rookie-jaar oogt Jenning de Boo nog als dezelfde jonge hond. De 1.95 meter lange Stadjer kan nog steeds lastig stilzitten, waarbij zijn lange ledematen alle kanten opschieten als hij enthousiast aan het vertellen is. Wat in ieder geval anders is, is zijn haar. Dat ziet eruit alsof hij een ingrijpend bezoekje aan de trimsalon heeft gebracht. Zijn teamgenoot Stefan Westenbroek nam De Boo tijdens een warm trainingskamp in Spanje rigoureus onder handen met een tondeuse. Verdwenen zijn de weelderige lokken, die plaats maakten voor een gemillimeterde coupe. De meningen zijn verdeeld. ,,Volgens mijn moeder zie ik eruit als een crimineel’’, zegt de Groninger lachend. ,,Ik wilde wat anders en was benieuwd hoe ik kaal eruit zag.’’
Alles was nieuw voor sprinter Jenning de Boo, die behalve op Kardinge en shorttrackbanen nooit op echte grote ijsbanen had rondgereden. Foto: Neeke Smit
Als een komeet
De Boo lanceerde zich het afgelopen seizoen als een komeet binnen de nationale en internationale schaatswereld. De gewezen shorttracker uit de stad Groningen groeide na zijn overstap op 19-jarige leeftijd naar Team Reggeborgh op de langebaan uit tot een sensatie. De sprinter won meerdere nationale titels en werd Europees kampioen op de 500 meter. Ook eindigde hij als tweede tijdens het WK sprint achter de Chinees Zhongyan Ning en verwees een gevestigde naam als Laurent Dubreuil uit Canada naar het brons. Geen wonder dat iedereen hem in het Overijsselse Rijssen, waar Reggeborgh onder leiding van Rob Kamphues de teampresentatie houdt, nu wel wil spreken.
De Boo keek vorig seizoen als Sjakie in de Chocoladefabriek tijdens zijn eerste langebaanseizoen zijn ogen uit. Alles was nieuw voor de sportman, die behalve op Kardinge en shorttrackbanen nooit op echte grote ijsbanen had rondgereden. ,,Ik moest wennen aan het rijden van World Cups en hoe ik een reisdag goed doorkwam. En ik leerde hoe ik tussen de wedstrijden door het beste kan herstellen. Ik ben nog steeds bezig met voeding. Gelukkig hebben we een hele staf die daarop let. Alles wat ik doe: slapen, eten en trainen, dat wordt allemaal nauwkeurig gemeten.’’
‘Slapen is wel een dingetje’
Al heeft De Boo van die dagen dat naast het schaatsen van alles misgaat. Zo kon de Groninger, die tegenwoordig in Heerenveen zelfstandig woont, afgelopen week moeilijk op tijd zijn bed uitkomen. ,,Haha. Dat was afgelopen woensdag. Ik lag om tien uur nog op bed en werd gebeld: ‘Jo, waar ben je? We zitten al op de fiets’. Ik werd net wakker. Slapen is wel een dingetje. Ik wil nog wel eens te laat gaan slapen. Dat soort dingen, daar probeer ik aan te werken.’’
Stadjer Jenning de Boo sleurt aan kop tijdens de training: ,,Er zit nog heel veel rek in.'' Foto: Neeke Smit
Na zijn successen denkt De Boo onder leiding van zijn coaches Gerard van Velde en Dennis van der Gun komend seizoen nog beter te kunnen worden. ,,Er zit nog heel veel rek in. Ik heb vorig seizoen een enorme stap gemaakt. Nog zo’n stap maken wordt lastig. Maar ik probeer nog steeds mijn techniek te blijven finetunen. Door bijvoorbeeld te blijven shorttracken. Ik ben mee geweest met de nationale trainingsselectie shorttrack naar Bormio in Italië. Dat waren zelfs mijn eerste ijsuren. Ik probeer ook een keer per week met mijn oude team (Trias Shorttrack Leeuwarden, red.) te trainen. Dat is leuk, dan zie ik die oude gasten weer. Gerard (van Velde, red.) staat daar volledig achter. Hij vindt dat ik door het shorttrack een kracht heb, die ik moet bewaren.’’
Jenning de Boo speelt graag spelletjes: ,,We spelen nergens om, maar het is puur om de hersenen met iets anders bezig te laten zijn dan met schaatsen.'' Foto: Neeke Smit
De Boo werd in 2022 shorttrack wereldkampioen op de 500 meter bij de junioren in Gdansk. Van de fabuleuze bochtentechniek, die hij zich als shorttracker eigen maakte, heeft hij als langebaansprinter veel profijt. ,,Daardoor zijn die binnenbochten met 60 kilometer per uur wel gemakkelijker.’’
‘Ik vind het leuk om anderen uit te dagen’
De Groninger is niet meer de grote onbekende, zoals voor aanvang van het vorige schaatsseizoen. ,,Of het leuker is nu? Dat weet ik niet. Ik heb er in ieder geval op de sociale media een groot aantal volgers bij. ,,Dat zijn er nu 20.000. Vorig jaar begon ik met 2000. Het is tien keer meer. Voor de rest vallen de veranderingen heel erg mee. Ik heb dezelfde vrienden en mensen om mij heen.’’
Jenning de Boo (hier op kop) houdt ervan om zijn teamgenoten uit te dagen en met hen de strijd aan te gaan.'' Foto: Neeke Smit
Gebleven zijn de speelse en competitieve natuur van De Boo. Hij houdt ervan zijn teamgenoten uit te dagen en met hen de strijd aan te gaan. Zo reed hij tegen specialist Wesly Dijs op ‘diens’; 1500 meter, ook al kwam hij daarna als verliezer bijna kotsend over de finish. En onlangs probeerde hij op de wielerbaan in Groningen vergeefs te winnen van Kjeld Nuis, een veel betere wielrenner.
Maar de Nederlands kampioen op de 500 en 1000 meter vindt het leuk om dat te doen: ,,Het speelse element binnen de sport vind ik leuk. Ik weet dat ik op de 1500 meter minder goed ben dan Wesly en helemaal doodga, maar ik vind het leuk om anderen uit te dagen. Even triggeren, dat vind ik heel grappig. Ik heb voor zo’n 1500 meter een extreem grote bek en verlies dik, maar ben wel tevreden hoe het gaat. Uit dat speelse haal ik veel plezier. Ik denk dat de rest dat ook wel grappig vind. Dat wil ik er inhouden. Het moet niet allemaal te serieus worden.’’
‘Het moet een beetje luchtig en losjes blijven’
,,Ik ben serieus bezig met mijn sport, maar het moet een beetje luchtig en losjes blijven. Dat heb ik nodig. En het kan ook in dit team, waarin iedereen hard rijdt. Dat ik af en toe dingen vergeet, zoals mijn schaatsen en fietsspullen, past bij het losjes zijn. Al mag dat geen excuus worden.’’
,,Lullen kan ik wel'', zegt Jenning de Boo tijdens de teampresentatie van Reggeborgh in Rijssen. Foto: Neeke Smit
Er wordt nu meer van de stad-Groninger verwacht. Dat geeft meer druk. ,,Maar dat ervaar ik niet per se. Ik moet me blijven focussen op wat ik nu doe. Ik moet niet denken: omdat ik vorig seizoen zo reed, moet ik dat nu weer doen. Ik wil niet te veel bezig zijn met wat er van mij wordt verwacht, maar met gewoon hard rijden. Ik heb zeker doelen. Wat ik vorig seizoen heb gedaan, wil ik nog een keer doen. En het liefst beter. Het is een nieuw seizoen. De teller staat weer op nul. Ik moet me op mezelf focussen en niet op dat iedereen vindt dat ik heel hard moet schaatsen.’’
‘Ik kan wel lullen’
De Boo zegt dat ook hijzelf vorig seizoen verbaasd was over hoe goed het ging. ,,Extreem goed. Natuurlijk krijg ik daardoor veel meer aandacht. Ik was te gast in een paar talkshows. Dat was hartstikke leuk, want ik kan wel lullen’’, zegt de sprinter, die zijn contract bij Reggeborgh verlengde tot en met de Winterspelen in 2026.
Kjeld Nuis. Foto: Neeke Smit
De sterke schaatsers van Reggeborgh maken elkaar in de trainingen nog beter. En als het nodig is worden de jonkies door de oudere collega’s als de 34-jarige meervoudig olympisch en wereldkampioen Kjeld Nuis even aan de oren getrokken. Om ze weer bij de les te krijgen. ,,Ik was er deze week niet helemaal bij met mijn hoofd’’, vertelt De Boo. ,,Op de trainingen ging het niet veel minder, maar voor de rest had ik een wat mindere week. Ik was mijn schaatsen in de warming-up hal vergeten en versliep me. De dag daarvoor vergat ik mijn fietsspullen. Toen belde Kjeld. Hij zei: iedereen lacht erom, het is leuk, maar houd wel je kop erbij. Hij sprak me vermanend toe. Dat kan ik van Kjeld wel hebben, want hij vergeet niets en heeft alles op orde.’’
‘Ik heb met Kjeld een heel goede band’
Het zegt veel dat de grote kampioen Kjeld Nuis zich zo over de jonge hond De Boo ontfermt. ,,Ik heb met Kjeld een heel goede band. We liggen op één lijn. Onze meningen komen vaak overeen. Ik ben wel een stuk jonger, terwijl hij in een heel andere levensfase zit. Voor hem nadert het einde en ik begin net. Hij heeft een kind en ik gelukkig nog niet. Maar hij heeft een bak ervaring. Dus als hij me tips geeft of even op de kop tikt, dan zie ik dat niet als een belediging. Dan neem ik dat aan als een advies dat uit een goed hart komt. Dat moet ik ook doen, want ik kan veel van Kjeld leren.’’