Voormalig directeur van FC Groningen Hans Nijland speelde in zijn tijd ook al eens met de gedachte een investeerder bij de club te betrekken. Hoe kijkt hij er nu tegenaan? Lees het in zijn tweewekelijkse column.
Voor FC Groningen en vele andere clubs geldt: prachtig dat je op eigen kracht tot bloei komt, maar op zeker moment is de rek eruit. Dan heb je je capaciteit aan stoeltjes verkocht en zitten de skyboxen vol. Als je verder wilt groeien, heb je een buitenboordmotor nodig, zoals we dat in vakjargon zeggen.
Zo’n buitenboordmotor, een investeerder dus, moet je nemen vanuit kracht, nooit als je met de rug tegen de muur staat. Snoei de heg niet als het vriest. Ongelooflijk slechte voorbeelden zijn natuurlijk Vitesse, ADO en MVV, maar ik kan ook FC Den Bosch noemen. De Amerikaanse Pacific Media Group nam die club over. Het werd één grote ellende. Uiteindelijk gingen ze uit elkaar. De Amerikanen weken uit naar KV Oostende. En jawel hoor, deze week werd Oostende failliet verklaard.
Koudwatervrees
Ik ken de angst van supporters die vrezen dat de clubidentiteit wordt aangetast bij de komst van een investeerder. Ik vind dat koudwatervrees. Kijk naar Engeland waar bijna elke club deels in handen is van investeerders. Ook in Nederland heb je met FC Utrecht en NEC goede voorbeelden. Daar is de clubidentiteit kaarsrecht overeind gebleven.
Je hebt investeerders en investeerders. Mannen als Marcel Boekhoorn bij NEC en Frans van Seumeren bij FC Utrecht doen het uit pure clubliefde. Andere investeerders doen het voor rendement. Dat is logisch. Ik zeg altijd: als je niet kunt delen, kan je ook niet vermenigvuldigen. Het zijn geen filantropische instellingen. Ze willen ook controle, zien wat er met hun geld gebeurt. Het mooiste is als een investeerder niet alleen geld, maar ook kennis komt brengen, zoals de Amerikaan Billy Beane bij AZ. Dan is één plus één zelfs drie.
Prachtig voorbeeld
Een prachtig voorbeeld vind ik de club van onze eigen Hansie Hateboer, Atalanta Bergamo. Een stadje van 120.000 inwoners, veel kleiner dan Groningen. Sinds 2011 heeft Atalanta een steenrijke investeerder annex voorzitter, Antonio Percassi, bekend van de Benetton-winkels. Zijn zoon Luca heeft hij gebombardeerd tot technisch én algemeen directeur. Met familie moet je wandelen, niet handelen, maar dit is de uitzondering op de regel. Ze staan zelfs in de Europa League-finale.
Als je als club ambities hebt, ontkom je vandaag de dag niet aan een investeerder aan je zijde. Daar is niets mis mee. Sterker nog, er zijn legio goede en inspirerende voorbeelden. In binnen- én buitenland.