Wordt Hans Nijland begeleider van een bejaardensociëteit? 'Als mensen in de voetballerij aardige dingen over je zeggen, moet je oppassen' | sportcolumn Hans Nijland
Deze week werd bekend dat er nog iemand bondsvoorzitter van de KNVB wil worden. Oud-Feyenoord-voorzitter Jorien van den Herik heeft zich op zijn 80ste kandidaat gesteld. Dat betekent dat er straks met mij nog drie kanshebbers zijn voor die baan. Er is enorm veel aandacht voor de strijd. Het begint een beetje op de Amerikaanse verkiezingen te lijken.
Ik ken Van den Herik al heel erg lang. Toen ik directeur werd van FC Groningen, was hij al een poos voorzitter van Feyenoord. Ik was een groentje en keek toch wel een beetje tegen de grote mannen van die tijd op. Naast Van den Herik waren dat Michael van Praag van Ajax en Harry van Raaij van PSV.
Ik was niet de enige met ontzag voor die drie. Veel collega’s waren gewoon bang voor Van den Herik. Hij was iemand die geen enkele tegenspraak duldde. Hij had wat dictatoriale trekjes. Niet voor niets werd hij Grote Kale Leider genoemd. Andere directeuren en voorzitters bleven het liefst uit zijn buurt.
Op een gegeven moment werd Henk Vonhoff, de oud-commissaris van de Koningin van Groningen, voorzitter van de Raad van Commissarissen van de ECV, de overkoepelende organisatie van de eredivisieclubs. Vonhoff was een zeer corpulente vent, die je geen kans gaf als de bitterballen werden uitgedeeld. Als je eentje wilde pakken, was hij je voor. Hij slokte ze altijd met schaal en al naar binnen.
Vonhoff was bovendien niet bang voor Van den Herik, die tijdens vergaderingen over vrijwel ieder agendapunt wel een opmerking had. Op een gegeven moment was Vonhoff het zat en zei hij: ,,Jeroen, kun je niet op alles commentaar leveren, alsjeblieft?’’ Het stoom kwam Van den Herik uit z’n oren. ,,Het is Jorien’’, brieste hij. Daarop zei Vonhoff heel koeltjes: ,,Sorry Jeroen.’’
Deze week zei Van den Herik in de media dat hij mij een aardige, enthousiaste man vindt. Als mensen in de voetballerij aardige dingen over je zeggen, moet je oppassen. Dat bleek ook nu het geval, want hij zei daarna dat ik in zijn ogen geen goede bondsvoorzitter zou kunnen zijn, omdat ik te veel zelf wil doen en als voorzitter moet je kunnen delegeren. Hij kwam daarom met het plan dat ik zijn rechterhand zou kunnen worden.
Toen ik dat hoorde, tikte ik een berichtje in mijn telefoon, bestemd voor Van den Herik: ‘beste Jeroen, ik ben geen begeleider van een bejaardensociëteit’.
Marieke heeft me verboden dat bericht te verzenden.