Actrice en schrijfster Nhung Dam. Foto: Marco Keyzer
Of ik even met een vriend mee wil om „wat spullen” te kopen. Voor ik het weet beland ik in een nationale veldslag met winkelwagens.
Pas nadat ik een eerste aanvaring met een kerstboomliefhebber heb overleefd, realiseer ik me: het is Black Friday. Vlak voor Sinterklaas. Op een zaterdag.
We beginnen bij de Praxis, waar een kerstbomenactie was uitgeroepen die blijkbaar het slechtste in mensen naar boven haalt. Op de parkeerplaats is een zaagstation, waar stammen enthousiast, soms wraakzuchtig, worden ingekort. „Waarom moest je hierheen?” vraag ik mijn vriend, terwijl ik tussen schreeuwende folders en boze consumenten sta.
Nog niet gelezen
Hij vertelt het pas bij de Action, terwijl hij doelgericht batterijen in zijn mandje gooit: hij is niet bezig met kerst. Raadt u het al waarmee wel? Hij is bezig met de rijksoverheidsfolder die we allemaal toegestuurd hebben gekregen met als titel: Bereid je voor op een noodsituatie. Ik heb hem eerlijk gezegd nog niet gelezen.
Volgens het Rijk moeten we allemaal nadenken over noodsituaties: stroomuitval, overstromingen, digitale aanvallen. Dingen die abstract klinken, iets wat zich afspeelt tussen een sciencefictionfilm en een slechte droom. Maar volgens die folder, zijn ze helemaal niet zo ondenkbaar. „Dit is geen wappiegedoe”, zegt mijn vriend, terwijl hij een zaklamp van de onderste plank grist alsof iemand op het punt staat hem van hem af te pakken. „Kijk gewoon naar het nieuws. Utrecht met besmet drinkwater. Vogelgriep. Extreme regen. Het elektriciteitsnet kraakt en piept.”
Gruwelijke zekerheid
In corona leerden we dat supermarkten een aanvoer hebben van slechts enkele dagen. Ik dacht daar destijds nooit over na. Je groeit op in een land waar schappen vanzelfsprekend vol zijn, waar de crisis meestal op een ander continent plaatsvindt. Maar mijn ouders, die ooit moesten vluchten, weten: vrede kan heel echt zijn, en tegelijk heel broos. In ons huis was oorlog nooit een concept, meer een gruwelijke zekerheid die altijd aanwezig was in de kamer.
De folder geeft drie stappen: stel een noodpakket samen, maak een noodplan, en praat met elkaar. Prachtig, in theorie. Maar hoe begin je in de wandelgangen van een appartementencomplex een gesprek over noodradio’s zonder dat het klinkt alsof je een schuilkelder in je kruipruimte hebt uitgegraven? ‘Hoi buurman, heeft u eigenlijk genoeg water ingeslagen voor als het misgaat?’ voelt toch net iets anders dan vragen of hij mijn pakketje heeft aangenomen.
Black-Friday-parfums
Terwijl ik door het winkelend publiek loop met uitpuilende tassen met sinterklaasinkopen, Black-Friday-parfums, hyaluronzuurcrèmes, vraag ik me af: zijn zij hier ook mee bezig? Of is dit de enige dreiging die we kennen: misgrijpen bij de kassa? En misschien is dat precies het punt: we leven in een tijd waarin luxe en kwetsbaarheid naast elkaar bestaan, soms binnen dezelfde winkelgang.
Shoppen is niets voor mij. Maar als ik dan tóch moet, dan liever voor iets dat me eraan herinnert hoe waardevol veiligheid eigenlijk is. Misschien is dat het beste noodpakket van allemaal: het besef dat zekerheid nooit vanzelfsprekend is, zelfs niet in een rijk land op een zaterdagmiddag bij de Praxis.