Wouter Hoving schrijft over klimaat en duurzaamheid en schrijft elke twee weken commentaar voor DVHN. Foto: Marcel Jurian de Jong
Door de terugdraaiing van regelgeving op de verbrandingsmotor, gaat Europa de geschiedenisboeken in als het continent met de sterkste lobbyisten en de zwakste ruggen.
De EU heeft haar verbod teruggedraaid: vanaf 2035 mogen er tóch nog nieuwe auto’s met een verbrandingsmotor worden gefabriceerd. Dat is kortzichtig. Autofabrikanten kunnen hun geld maar één keer uitgeven. Je moet dus slim zijn met je investeringen.
Het verbod had een Noord-Nederlands tintje. De Friese veehouder en Europarlementariër Jan Huitinga zorgde namens de VVD in 2022 dat deze wetgeving door het Europees Parlement kwam.
Huitinga ging langs bij de Europese autobedrijven, en hoorde dat zulke bedrijven graag een duidelijke koers willen om de concurrentie met China aan te gaan. Met een verbod vanaf 2035 wisten deze fabrikanten waar ze aan toe waren en hadden ze duidelijkheid over hun investeringen. Het verbod zou ook zorgen voor een goede elektrische infrastructuur binnen Europa.
Stilstand op de elektrische markt is achteruitgang, China gaat er keihard voor.
Maar de lobbylanden – met voorop de invloedrijke autosector in Duitsland en Italië – vinden het maar niks. Zij willen dolgraag een fossiele roetwolk in hun kielzog houden. Ze hebben koudwatervrees, ondanks dat de nieuwste modellen van Mercedes al bijna 800 kilometer op één accu rijden. Dat konden we ons een paar jaar geleden nog niet voorstellen.
Angst voor vernieuwing
Europa dreigt ten onder te gaan aan besluiteloosheid. Plannen die met goede argumenten werden aangenomen, worden de laatste tijd structureel onderuit geschoffeld uit angst voor vernieuwing. Het betreft vooral milieuplannen: afgeschaalde ambities voor vermindering van broeikasgassen, een afgezwakte ontbossingswet en versoepelde pesticidenregels.
En dus mag de verbrandingsmotor blijven. ‘Je weet wat je hebt, maar niet wat je krijgt’, zeggen we dan. Het is alleen de vraag of dat spreekwoord in de autobranche goed voor ons gaat uitpakken. Zoals oud-Europarlementariër Huitema zelf recent in deze krant stelde: „Stilstand op de elektrische markt is achteruitgang. Ondertussen gaat China er keihard voor.”
Allemaal Chinees: moeten we niet willen
Het zit er dik in dat we over tien jaar allemaal in een Chinese BYD rijden. Dat is niet wat je wil. Niet omdat het geen leuke auto’s zijn, maar omdat we zo erg afhankelijk worden van China. Dat land geeft flinke staatssteun op hun elektrische auto’s en forceert zo een voet tussen de deur.
Als autobedrijven de moordende Chinese concurrentie willen aangaan, kan Europa slimmere keuzes maken dan deze struisvogelpolitiek. Ze kunnen bijvoorbeeld maatregelen verzinnen waardoor het voor automobilisten aantrekkelijk wordt om een Europese e-wagen te kopen.
Ze kunnen daar in Brussel ook gaan fitnessen. Dan krijgen ze misschien meer stevigheid in de rug.