Ik hou van stemmen. Graag had ik willen zeggen dat die liefde voortkomt uit mijn trouwe toewijding aan democratie en rechtstaat. Uit een innerlijke drang om bij te dragen aan de koers van het land, of op zijn minst een onstuitbare fascinatie voor verkiezingsprogramma’s.
Maar het is iets anders.
Ik hou van kneuterigheid. Ik hou van buurt- en dorpshuizen. Van verouderd meubilair, van zelfgeknutselde posters voor kaartavonden en kinderdisco’s, van de geur van filterkoffie in grote potten, van de geruststellende gewoonheid van vrijwilligers. En dus hou ik van stemlokalen.
Die drie vriendelijke mensen achter een tafel vol stembiljetten en kieslijsten, die simpele houten stemhokjes om onze privacy tijdens deze gewichtige taak te beschermen, die grote plastic containers waarin het waardevolste van onze democratie (de stem des volks) terecht komt: de eenvoud is ontroerend.
Terwijl je kiest voor de toekomst, voelt alles om je heen nostalgisch. Het is opeens alsof computers en internet niet meer bestaan. Alsof de samenleving niet volledig in de ban is van beeldschermen, AI en efficiëntie. Alsof je de grote zaken des levens nog gewoon deelt met de mensen uit de buurt.
Je zou willen dat het helpt. Dat die gekoesterde gemeenschappelijke ruimtes kiezers eraan herinneren dat je niets bereikt zonder samen te werken. Dat we met een tastbaar vel papier in de hand de schreeuwerige online-wereld even vergeten en kunnen nadenken over wat echt belangrijk is. Dat we lopend over versleten vloeren denken aan al diegenen die ons voorgingen, aan de vrijheid waarin we al zo lang leven.
Laten we hopen dat de oude democratische waarden net zo onverwoestbaar blijken als het rode stempotlood.
Woensdag mogen we er weer een vakje mee inkleuren. Alsof we kinderen zijn met een schooltaakje. Ik verheug me daarop. Net zoals ik me verheug op het uitvouwen van dat veel te groot stembiljet in een gammel stemhokje, en dan het geritsel van papier te horen dat doet denken aan de tijd dat de krant nog groot en onontkoombaar was.
Ik kijk ernaar uit om daarna dat ding onhandig in elkaar te vouwen, in de gleuf van een grijze container te frommelen en mijn stem te zien verdwijnen in een brij van andere stemmen. Waar ze allemaal even belangrijk zijn – of even waardeloos, als we onze democratie verkwanselen.
En als ik me dan voorstel hoe die container ‘s avonds wordt omgekieperd door die aardige vrijwilligers, hoe ze samen gaan tellen, met de hand en tot in de late uurtjes, maakt me dat gewoon even gelukkig.