Eén van de beste beslissingen die ik in mijn leven genomen heb, is nooit meer tv te kijken. Het brengt wel met zich mee dat ik soms niet mee kan doen aan de conversatie, maar er hangt toch al een waas van wereldvreemdheid om me heen, en dit kan er nog wel bij.
Aan deze onthouding is het vermoedelijk te danken dat ik gedurende de vleerpestperiode – voor zover ik weet – niet krankzinnig geworden ben.
Iets wat je naar iedereen zegt per se gezien moet hebben, is terug te kijken op Uitzending Gemist, en dikwijls blijkt de noodzaak daarvan minder prangend dan beweerd werd. Het scheelt veel tijd die je aan wezenlijker bezigheden kunt besteden; met welke dat in mijn geval zijn, zal ik u niet lastig vallen.
Niettemin zag ik onlangs een linkje in één der kranten (die lees ik wel, en dikwijls is dat al erg genoeg), dat mij naar een documentaire leidde waarin de oorspronkelijk Libanese programmamaker Danny Ghosen op bezoek gaat bij luidruchtige anti-immigratie-activisten. Zo komt hij in ‘Ons huuske’, de mancave van Jan Huzen terecht.
Veroordelingen
Huzen is de man achter de illegale grenscontroles, die een tijdje geleden stof deden opwaaien. Hij is veel en graag in het nieuws, en heeft verscheidene veroordelingen aan zijn broek wegens opruiing en laster, die volgens hem vanzelfsprekend ‘in achterkamertjes’ tot stand zijn gekomen. Hij hecht aan complottheorieën (onder meer over Willeke Dost en corona), en is het gezicht van het noordelijke platteland, dat bij de laatste verkiezingen in meerderheid koos voor een partij die het niet zo nauw neemt met de democratie.
Ghosen wordt blijkens de beelden hartelijk ontvangen (hij was vergezeld van een cameraploeg), maar blijft in de woorden van Huzen en de zijnen een ‘asielzoeker’, al benadrukt hij herhaaldelijk reeds 30 jaar een Nederlands paspoort te bezitten.
Het potsierlijkst werkt een volledig getatoeëerde omvangrijke man met een staart en piercings in zijn neus en oren, die zich er zorgen over maakt dat ‘die mensen’ een bedreiging zijn voor ‘onze normen en waarden’. Ook is er een mevrouw, ik denk uit Mensingeweer of Musselkanaal, die heur kinderen niet meer over straat durft te laten gaan, vanwege al die gekleurde types, die nu eenmaal ‘heethoofdiger zijn en een lager IQ hebben’.
In de buurt
Daarbij betogen de huuskegenoten om strijd dat het land ‘bomvol’ is, wat in hun streken een opmerkelijke observatie mag heten. Het is voor dezulken een zegen dat ze naar Ter Apel kunnen wijzen; weliswaar merk je daar ginds net zo weinig van als in Zuid-Limburg, maar het ligt in de buurt.
Wat het meest ontmoedigend stemt, is het besef dat dergelijke lui op generlei wijze met rationele argumenten te bereiken zijn; je kunt met getallen aantonen dat hun zorgen onterecht zijn, maar het heeft geen enkele zin.
Op het eind heerst een sfeer van algehele verbroedering. Huzen sluit de ‘asielzoeker’ Danny in zijn armen met de verzekering dat hij mag blijven, maar ‘dat al die anderen d’ruit moeten.’ Het doet denken aan Himmler, die in een beruchte rede opmerkte dat iedereen natuurlijk wel een Jood kende die deugde, maar dat zulks niet afdeed aan de noodzaak der Endlösung.