Zijn oproep is terecht. Maar zijn gekozen woorden zijn dat niet. Mark Rutte, sinds kort hoogste baas van de NAVO, zegt in het programma Buitenhof van 9 februari dat wij ons geestelijk moeten voorbereiden op oorlog. Niet geestelijk maar psychologisch is hier het sleutelwoord.
Wij moeten ons psychologisch voorbereiden, individueel en collectief. Wat betekent dat we psychologische vaardigheden als zelfbeheersing, moed, opofferingsgezindheid en vredesvaardigheden als weerbaarheid tegen haat en vernietigingsdrift, moeten inzetten of ons in hoog tempo eigen moeten maken.
Of zoals de theoloog Goclenius (1547-1628), die als eerste het woord Psychologia gebruikte, het in dat ene woord samenvatte: ‘Psychologia, hoc est de hominis perfectione ’ (Psychologie, dit gaat over de vervolmaking van de mens).
Het was niemand minder dan Albert Einstein die zo’n vier eeuwen later deze psychologische handschoen als volgt oppakte in een boekje getiteld Warum Krieg? (1933): ‘Is er een mogelijkheid de psychische ontwikkeling van de mensen zo te leiden dat ze weerbaar zijn tegen de psychoses van haat en vernietigingsdrang?’
Zelf verantwoordelijk
En vooral tegen slachtofferbeschuldiging (victimblaming) voeg ik toe. Want we gaan niet zelden zover dat we degene die onrecht wordt aangedaan daarvoor zelf verantwoordelijk houden. Staat de Oekraïners zo’n houding te wachten? Ik sluit het niet uit. Het is vaker in ons land vertoond.
Voorbeeld: toen de Duitsers in september 1939 Polen binnenvielen, waren de meeste Nederlanders ervan overtuigd dat iets soortgelijks hen niet zou overkomen. Polen, dat was iets heel anders. Die hadden de inval aan zichzelf te wijten, omdat ze Hitler al te zeer uitgelokt en kwaad hadden gemaakt.
Het was ook victimblaming waardoor nogal wat Nederlanders in de nazi-tijd aanvankelijk geloofden, dat er met de Joden zelf het nodige mis moest zijn en ze de vervolging aan zichzelf te wijten hadden. Want het kon toch niet alleen maar onmenselijke willekeur zijn die de nazi’s ertoe bracht hen zo gruwelijk te behandelen.
De nazi’s zelf voedden dat idee door voortdurend de meest ongunstige psychologische karakteranalyses van Joden te verspreiden. Er waren zelfs psychologen en psychiaters die daar driftig aan meededen en zodoende aan de racistische theorieën een wetenschappelijk watermerk verleenden.
Merkwaardige gelatenheid
Door deze vorm van ‘slachtoffer-beschuldiging’ koesterden vele niet-Joodse Nederlanders zich in de illusie, dat het voor hen zelf allemaal nogal mee zou vallen. Vandaar die merkwaardige gelatenheid in de eerste tijd na de Duitse inval. En vandaar ook die merkwaardige gelatenheid waarmee we de racistische theorieën van de nazi’s lange tijd tegemoet traden. Dat zelfs de Staat der Nederlanden slachtoffer van deze illusie was, blijkt uit het feit, dat de uitgever (Joods) van een Duits boek dat in 1940 in het Nederlands vertaald verscheen, Hitlers eigen woorden, en waarin Hitlers racistische ideeën aan de kaak werden gesteld, werd aangeklaagd. Nota bene op beschuldiging van belediging van een ‘bevriend’ staatshoofd!
De Nederlandse overheid liet bij de uitgever en boekhandels beslag leggen op de boeken. Een van de twee vertalers was Menno ter Braak. Op 14 mei 1940, de dag van de bekendmaking van de capitulatie van Nederland, maakt hij een einde aan zijn leven. De uitgever, Robert Leopold, deed datzelfde een dag later. Om met Nobelprijswinnaar Ernest Hemingway te spreken: het is een illusie te geloven dat het alleen maar zelfdodingen waren. Zij waren ook oorlogsslachtoffers.
Wordt het weer oorlog? Laten we ons er psychologisch in ieder geval op voorbereiden.