Gasunie-topvrouw Willemien Terpstra kiest voor de energietransitie mét de industrie. "Als die industrie verdwijnt uit Nederland, hebben we hier minder emissie, maar wereldwijd misschien wel meer." Corné Sparidaens
Netcongestie, gasvoorraden en de onzekere toekomst van waterstof. Het zijn slechts enkele vraagstukken in de wereldwijde energietransitie, op weg naar een schonere en leefbare aarde. De Gasunie zit - als eigenaar van 17.500 kilometer ondergrondse leidingen in Nederland en Duitsland - in het oog van de storm. Willemien Terpstra (53) bepaalt de nieuwe koers van het bedrijf.
Ze toont vanuit de Groningenzaal, waar de Raad van Bestuur vergadert, het majestueuze uitzicht over Groningen. „Bij helder weer kijk je tot aan de Eemshaven”, zegt Willemien Terpstra, die sinds anderhalf jaar als ceo de transitie van Gasunie leidt.
Hoe druk is uw agenda?
„Ik merk dat Gasunie een toonaangevend bedrijf is. Maandag was ik bij de ambassadeur van Amerika om te praten over energiezekerheid, gisteravond bezocht ik de Duitse ambassadeur over de samenwerking voor verduurzaming en de industrie daarbij te behouden. Het is een drukke, gevarieerde agenda.”
En het bedrijf moet getransformeerd worden.
„We waren een aardgastransportbedrijf en willen een energie-infrastructuurbedrijf worden. We waren monopolist. In de nieuwe wereld hebben we met onze buisleidingen en opslagen een sleutelrol. Daar bereiden we ons op voor. Dat is spannend en uitdagend, maar ik voel veel positieve energie. Dat motiveert om te werken aan iets dat maatschappelijk belangrijk is. Het vraagt wel nieuwe dingen van onze organisatie.”
Zoals?
„Zestig jaar waren we de absolute expert op het gebied van aardgastransport - wij dicteerden hoe het moest. Sommigen vonden ons soms ook wel arrogant. Dat wil je niet. Nu moeten we meer extern kijken, samenwerken. Wat weten anderen al? Wat gebeurt er buiten ons?”
Het Gasuniegebouw, beeldbepalend voor Groningen. Corné Sparidaens
En wat is uw rol daarin?
„Ik heb mezelf de vraag gesteld: hoe kan ik hier waarde toevoegen? Anderhalf jaar geleden kwam de industrie in het transitievraagstuk niet heel prominent voor; ik kom uit diezelfde industrie en vind dat die een veel duidelijker geluid moet hebben.”
Dan bedoelt u de vervuilende industrie?
„Ik denk dat de industrie te lang alleen maar gezien is als ‘de vervuilers’. Nu we ze kwijt dreigen te raken, wordt steeds duidelijker welke waarde ze hebben voor onze economie en samenleving. Iedereen, óók de industrie, wil zo schoon mogelijk, maar ze moeten tegelijkertijd concurrerend zijn. Onze opdracht daarbij is: hoe kunnen wij de industrie helpen om te verduurzamen?”
En waar staat de Gasunie?
„Ik denk dat Gasunie de komende tien jaar een iconische rol gaat spelen, want wat wij gaan bereiken, wordt bepalend voor Nederland. Onze infrastructuur zal bepalend zijn in hoeverre we ook in de toekomst de kacheltjes kunnen laten branden, of de energie betaalbaar blijft en of we als land niet te afhankelijk worden van anderen in deze tijd van geopolitieke spanningen.”
In Den Haag zijn ze een regering aan het formeren. Is daar haast geboden?
„De instabiliteit van de afgelopen twee jaar is niet goed geweest voor ons vestigingsklimaat. Waar we nu behoefte aan hebben, is stabiel beleid met keuzes. Een keuze als: zien we het belang van industrie, die bijdraagt aan werkgelegenheid, economie en weerbaarheid? Als die industrie verdwijnt uit Nederland, hebben we hier minder emissie, maar wereldwijd misschien wel meer.”
Willemien Terpstra: „Zestig jaar waren we de absolute expert op het gebied van aardgastransport - wij dicteerden hoe het moest. Sommigen vonden ons soms ook wel arrogant. Dat wil je niet." Corné Sparidaens
Hoe kijkt u naar de huidige infrastructuur onder de grond? Wat moeten we met dat buizennetwerk?
„Ons netwerk is heel goed te hergebruiken voor de verschillende energiestromen. Het is niet óf-óf, maar het is én-én. We hebben elektriciteit, groen gas, aardgas, waterstof en co2-opslag nodig om de energietransitie te realiseren.”
En de twijfel over waterstof?
„Die twijfel is er niet. In elk scenario dat we bekijken, is waterstof nodig. Alleen duurt het langer. Dat hoort bij nieuwe ketens, die altijd grillig zijn. Waterstof is noodzakelijk voor de energietransitie en juist ons waterstofnetwerk is nodig om de waterstofeconomie op gang te helpen.”
En dat gaat lukken?
„Eén ding weten we zeker: als de infrastructuur er niet ligt, komt het zeker niet van de grond. We moeten met zijn allen bouwen aan het systeem voor de toekomst. Wij moeten vol inzetten op wat wij goed kunnen: polderen, samenwerken, elkaars kracht opzoeken. Daar dragen wij graag aan bij; door fysieke verbinders onder de grond, maar ook als sociale connector die iedereen bij elkaar brengt.”
Komen we ooit op het punt waar we willen zijn? Is er een einde aan de energietransitie?
„Je bent nooit klaar, denk ik. Dan word je zelfgenoegzaam en dat is nooit goed. Ik ben altijd bezig met de volgende stap. Vieren is niet mijn sterkste punt.”
Waar bent u trots op?
„Dat werd me laatst ook gevraagd. Ik moest lang nadenken, want ‘trots’ vind ik ook zo’n groot woord. Iemand anders zei toen: ze is trots hoe Gasunie zich positioneert als verbinder. Dat is een wijze les voor mezelf. Dat ik zo nu en dan moet stilstaan en kijken: ‘We zijn eigenlijk heel goed bezig’. Maar dat komt niet van nature.”
De Gasunie bezit 17.500 kilometer aan buisleidingen onder de grond in Nederland en Duitsland. "Ons netwerk is heel goed te hergebruiken voor de verschillende energiestromen." Corné Sparidaens
U pendelt tussen Den Haag en Groningen. Hoe bevalt dat?
„Die combinatie is gunstig, omdat ik ook veel in Rotterdam en Den Haag moet zijn. Weekends ben ik in Den Haag bij ons gezin, met drie jongens en een meisje. Gasunie is in transitie, maar ikzelf ook. Die veranderingen hebben we ook met elkaar besproken. Als het gezin er niet achter zou staan, had ik dit niet gedaan. De laatste anderhalf jaar is omgevlogen. De jongens studeren en zijn de deur al uit. En een meisje van 16 vindt het helemaal niet zo erg dat moeder er paar nachten niet is. Dat is meer mijn issue dan het hare, haha.”
Hoe goed kent u Groningen?
„Beroepsmatig gezien is en blijft Groningen de energiehoofdstad van Europa. Ik ben onder de indruk van hoe overheden, kennisinstellingen en bedrijven samenwerken. In mijn middelbareschooltijd gingen we wel uit in Groningen. De Drie Gezusters, Blauwe Engel… Ik weet niet meer hoe het allemaal heet, dat is zo lang geleden. Groningen is een superleuke stad, maar ik heb door die drukke agenda alleen niet heel veel tijd om er breed van te kunnen genieten.”
Dat zou u wel kunnen? Feestvieren?
„O ja, hoor. Ik hou echt wel van feestvieren. Ik kan heel goed dingen loslaten. Ik werk hard, maar krijg nooit stress van mijn werk. Kijk, ik draag graag glitterschoenen. Dat is wel wie ik ben: serieus op de inhoud, maar ik hou wel van een feestje. Er is altijd wel iets te vieren. Dat we ook volgend jaar full of new energy aan de slag gaan bijvoorbeeld.”