'Als baasjes vanwege de kosten de dierenarts mijden, zijn we ver van huis.' Foto: 123RF
Sinds investeerders noodlijdende dierenartspraktijken te hulp zijn geschoten, is het al gauw een kostbare aangelegenheid om met je huisdier naar de dierenarts te gaan. Piko Fieggen van de Dierenbescherming wil een onderzoek naar de marktwerking.
Is de gasrekening gestegen en moet daardoor de verwarming wat lager? Dan trekken we vaker een trui aan. Vallen de schellen van de ogen bij de benzinepomp? De fiets doet het eigenlijk ook wel heel goed. De boodschappen duur? We kopen wat vaker in bulk in of zoeken een goedkopere winkel.
Maar heeft de kat een gebitsbehandeling nodig? Hoeveel mogelijkheden heeft een mens dan om te besparen? En moeten we dat wel willen?
De prijs van de dierenarts is de afgelopen jaren flink gestegen. Bepaalde onderzoeken spreken van soms wel twintig procent, al zijn er ook schattingen die oplopen tot wel dertig procent.
Overnames
Dat komt deels door de inflatie, voor een deel door genetische problemen bij de huisdieren, maar ook door een fenomeen dat we de laatste jaren in dierenartsland zien: de overnames van kleine, laagdrempelige dierenartspraktijkjes door grotere investeringsmaatschappijen, vanzelfsprekend met winstoogmerk.
Waar een hond met een trekkend pootje of een kat met buikpijn voorheen wat vaker met pijnstillers naar huis werd gestuurd om ’het nog even aan te kijken’, behoren uitgebreide röntgenfoto’s en ct-scans inmiddels vaker wel dan niet bij het standaardinstrumentarium van de dierendokter.
Dat is voor het dierenwelzijn natuurlijk een goede ontwikkeling. Eventuele onderliggende problemen worden eerder geconstateerd en kunnen daardoor effectief behandeld worden.
Prijskaartje
Maar dat alles heeft een prijskaartje. Daar kom je als klant vaak pas achter als je bij de kassa wordt geconfronteerd met een gepeperde rekening. Het zorgt bij de Dierenbescherming ook voor discussie: is bijvoorbeeld een chemokuur of een orgaantransplantatie standaardzorg?
Enkele jaren geleden was al meer dan een kwart van de markt in handen van partijen als Evidensia en Anicura. Dat aandeel is vermoedelijk alleen maar gestegen.
Deze investeringspartijen zorgen ervoor dat dierenartspraktijken die dreigden te verdwijnen (let wel: tot wel een kwart van de dierenartsen kiest na vijf jaar al voor omscholing; het verloop in de branche is ongekend hoog) tenminste nog bestaan. Maar, samen met de torenhoge inflatie, dus wel voor een prijs.
Waar bezuinig je op?
En waar bezuinig je op, op momenten dat er aan het einde van het geld nog een beetje maand over is? Toch niet op een broodnodig dierenartsbezoek, zouden veel dierenliefhebbers zeggen.
We zijn bang dat dit toch wel gebeurt. In onze opvangcentra zien we soms dieren langskomen met wat, zogezegd, ’achterstallig onderhoud’. De dieren vertellen natuurlijk niet aan ons of dat komt door de financiële situatie van hun vorige eigenaar. Maar het doet wel denken, en baart dus ook zorgen.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) houdt toezicht op de concurrentiepositie binnen de markt. Maar die kan alleen onderzoek doen naar overnames boven de vele miljoenen euro’s.
Gezonde marktwerking?
En hoewel alle individuele dierenartspraktijken niet aan dat bedrag komen (al zijn ze het gevoelsmatig wel waard) gaan er in de volledige markt inmiddels wél zulke bedragen om. We zouden graag willen dat deze ACM een onderzoek doet: in hoeverre is er nog gezonde marktwerking in de dierenartsbranche?
Onderaan de streep moet de hardwerkende dierenarts zijn rekeningen aan het einde van de maand ook kunnen betalen, is het belangrijk dat er goede en kwalitatieve dierenartszorg is, maar moet het – wat ons betreft – ook bereikbaar en betaalbaar blijven. Winstbejag van investeerders mag niet voor dierenwelzijn gaan.
Piko Fieggen is programmamanager bij de Dierenbescherming