Bij het Groninger Museum werd in 2016 een regenboogpad geopend. Foto: Archief DvhN/Roelof van Dalen
Homo’s en lesbiennes zijn niet zielig en moeten zelf meer doen aan hun eigen positie. De overheid moet ophouden met hen te pamperen. „De lhbti-gemeenschap? Beleidsmakers en welzijnswerkers vonden het handig om lhbti’s op één hoop te gooien, als één zielige groep waarover zij zich konden ontfermen, maar die gemeenschap bestaat helemaal niet."
We hebben de Regenboogweek en Coming Out Dag net gehad, nadat we afgelopen zomer al de Gaypride in Amsterdam hadden en natuurlijk in juni nog Roze Zaterdag. Nu neemt de gemeente Tynaarlo het initiatief om op drie plekken in de gemeente bomen te plaatsen met panelen met gedichten er bij. Ook tegen homodiscriminatie. Goed bedoeld allemaal, maar is dit nog wel effectief?
Niet iedereen uit de doelgroep zelf is gediend van al die aandacht. Neem Hendrikus Velzing, de fractieleider van Forum voor Democratie in Provinciale Staten van Drenthe en openlijk homoseksueel. Hij voelt zich er zelfs door gediscrimineerd, verklaarde hij onlangs. Veel weerklank kreeg zijn hartenkreet niet. Maar heeft hij niet een beetje gelijk?
De meeste homoseksuelen leiden gewoon hun leven als ieder ander. Dat zal lang niet altijd rimpelloos verlopen, maar bij wie is dat wel het geval?
Toch vinden gemeenten en provincies het nodig om zo nu en dan de regenboogvlag te hijsen en steekt het Rijk fikse bedragen in het COC. Dat is die homobelangenvereniging, waarvan maar een minderheid van de doelgroep zelf lid is. De club heeft een begroting van jaarlijks 10 miljoen euro. Daarvan komt 230.000 euro, nog geen 2,5 procent, van particulieren, van de gewone homo’s en lesbo’s dus.
De rest komt van allerlei overheidssubsidies en fondsen. Als homo’s het COC kennelijk zelf niet zo belangrijk vinden, waarom moet de belastingbetaler er dan wel voor opdraaien?
In de loop der jaren hebben politici van zeer uiteenlopende pluimage de homo-emancipatie ontdekt als risicoloos onderwerp om zichzelf mee in het zonnetje te zetten. Pardon, de acceptatie van de lhbti-gemeenschap, zoals je tegenwoordig in politiek correcte taal moet zeggen. Daar wringt meteen de schoen, want die gemeenschap bestaat helemaal niet.
Homoseksuelen verschillen onderling al net zo veel van elkaar als hetero’s. Ze komen in alle lagen van de bevolking voor, ze wonen in de villabuurt en in de Oosterparkwijk en zijn van laag tot hoog opgeleid. Ze stemmen van PVV tot GroenLinks en zijn christelijk, moslim, atheïst of wat dan ook. Laat staan dat ze ook nog een gemeenschap vormen met transgenders en mensen met een intersekse-status.
Maar beleidsmakers en welzijnswerkers vonden het handig om lhbti’s op één hoop te gooien, als één zielige groep waarover zij zich konden ontfermen. Kijk eens hoe goed wij het met jullie voorhebben. Zoals wel vaker zijn goede bedoelingen bepaald geen garantie voor een goed resultaat van alle inspanningen.
Overheidsdienaren, laat om te beginnen de strijd voor acceptatie aan de doelgroep zelf over. Ga niet uitgebreid een vereniging subsidiëren als de achterban er nauwelijks aan bijdraagt. Laat homo’s en lesbiennes vooral hun gayprides en andere feesten organiseren, maar beperk je tot het bewaken van de openbare orde en dergelijke.
Stop met het hijsen van regenboogvlaggen. Dat is veel te algemeen en je bereikt er vooral mensen mee die homo-acceptatie toch al hoog in het vaandel hebben staan. Het is gewoon preken voor eigen parochie. Mensen die een hekel hebben aan homo’s, hebben geen boodschap aan zalvende woorden over diversiteit en inclusiviteit.
Zie onder ogen waar nu echt het probleem zit. Veel jongemannen bijvoorbeeld vinden homo’s eng. Ze menen dat ze hun mannelijkheid nog moeten bewijzen en zien het als een bedreiging als een andere man hen leuk vindt. Dit ontaardt nog wel eens in geweld, dat je gewoon moet aanpakken.
En ja, vroeger moesten de katholieken en de gereformeerden niets van homoseksualiteit weten, nu zijn dat de moslims. Maak duidelijk waar de grenzen van godsdienstvrijheid liggen.
Maar vooral: laat homo’s, lesbo’s en transgenders hun eigen boontjes doppen. Dat gaat niet altijd van een leien dakje, maar Nietzsche zei al dat je van tegenstand alleen maar sterker kunt worden: W.