'Waar goede infrastructuur is, volgt bedrijvigheid en economische groei.' Foto: Hoge Noorden/Jacob van Essen
Met het huidige rijksbeleid blijft het Noorden structureel achter liggen op de Randstad, stelt Casper Colenbrander. Daardoor nemen de verschillen volgens hem juist toe dan dat ze ingehaald worden.
De afgelopen dagen werd in het nieuws weer eens duidelijk hoe het Rijk omgaat met onze regio. Ten eerste kwam er afgelopen donderdag het nieuws dat het kabinet op de pauzeknop drukt met de verkenning van de Lelylijn en de Nedersaksenlijn.
Het zou ontbreken aan geld en dat is opvallend, want de Algemene Rekenkamer berekende in 2014 al dat het Rijk 265 miljard euro verdiende met de aardgasbaten. Met het merendeel daarvan werd algemeen rijksbeleid gefinancierd waarvan ook het Noorden profiteerde.
Een significant deel van de aardgasbaten, 26 miljard euro, werd specifiek opzij gezet voor infrastructurele projecten. 80 procent van dat geld is besteed aan de aanleg van de HSL en van de Betuweroute, twee belangrijke projecten voor Nederland, maar vooral voor de Randstad.
Slechts 1 procent ging naar Groningen, Drenthe en Friesland. En juist nu stelt het kabinet dat er geen geld is voor de aanleg van de Lelylijn (13,8 miljard) en de Nedersaksenlijn (1,7 miljard).
Sigaar uit eigen doos
Economen zijn er helder over: waar goede infrastructuur is, volgt bedrijvigheid en economische groei. Het is daarom des te opmerkelijker dat juist nu het kabinet op de pauzeknop drukt. Immers is het kabinet voornemens om met Nij Begun de economie van het Noorden flink aan te zwengelen.
Voor de Economische Agenda stelt het kabinet voor een periode van 30 jaar 4,5 miljard euro beschikbaar. Dat geld dreigt nu echter een sigaar uit eigen doos te worden.
Dat was het eigenlijk sowieso al, omdat de aardgasbaten hiervandaan kwamen, maar nu lijkt het kabinet geld voor het Nij Begun vrij te maken door het Noorden de broodnodige investeringen met de spoorlijnen te ontnemen.
Dat haalt het hele economische fundament weg voor het Nij Begun. Niets maakt de economie van het Noorden sterker en aantrekkelijker dan goede ov-aansluitingen. Kennelijk is dat geen prioriteit voor dit kabinet. Terwijl de Lelylijn en de Nedersaksenlijn eerder werden omarmd door de coalitiepartijen en staan vermeld in het Hoofdlijnenakkoord.
Minste geld voor cultuur
Ten tweede kwam er de afgelopen dagen nog meer nieuws over hoeveel, of weinig, de Randstad het Noorden waardeert: per inwoner krijgt Drenthe het minste rijksgeld voor cultuur. Slechts 3 euro in vergelijken met 86 voor Noord-Holland, 37 voor Zuid-Holland en 25 voor Utrecht.
Groningen komt met 29 euro nog in de buurt van deze Randstedelijke bedragen, Friesland staat met 11 euro net als Drenthe zeer laag in het lijstje van het Rijk. Door deze lage rijksbijdragen vindt er nog iets kroms plaats. Tot de hoofdsponsoren van het Groninger Museum behoren Gasunie en GasTerra en de hoofdsponsor van het Drents Museum is nota bene de NAM.
Cultuur heeft soms iets elitairs, maar ook in het Noorden wonen kunstenaars, acteurs, licht- en geluidstechnische die carrière willen maken. En ook hier wonen zat mensen die graag een leuk avondje uit willen voor een betaalbaar (lees gesubsidieerd) prijskaartje.
Structureel achter liggen
Rijk en Randstad lijken hun handen te wassen met het Nij Begun. Voor het gehele programma zijn weliswaar vele miljarden beschikbaar gesteld, maar een groot deel daarvan is bestemd voor het schadeherstel. Dat is wel het minimale wat er moet gebeuren.
Wat daadwerkelijk bedoeld is voor de compensatie en de groei komt nog niet in de buurt van de investeringen die nodig zijn, zoals voor de aanleg van de Lely- en Nedersaksenlijn, en herstellen ook niet de structurele achtergesteldheid van het Noorden, zoals duidelijk wordt met de geringe rijksbijdrage voor cultuur in onze regio.
Met dit beleid blijft het Noorden structureel achter liggen op de Randstad, waardoor de verschillen misschien wel juist toenemen in plaats van ingehaald worden.
Casper Colenbrander is student geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en woonachtig in Roden