Het voorjaar is een verraderlijke tijd, vooral voor ongeduldige tuiniers. Ik spreek nadrukkelijk uit ervaring en ken de schade en schande uit eerste hand.
Had het weer maar een thermostaatknop, wat zou dat het tuinieren vergemakkelijken. Of, als we toch aan het fantaseren zijn, een handige afstandsbediening. In de winter ijspret, een mooie herfst met dito kleuren, ’s nachts een mals regenbuitje en acute droogte zodra het tijd is om te gaan barbecueën. Maar misschien nog wel het belangrijkste; geen hinderlijke nachtvorsten meer in het voorjaar!
In april is het nog geen zomer. Foto: Unsplash
Geloof in een thermostaatknop, laat staan een afstandsbediening heb ik niet, nooit gehad ook. Maar wonderlijk genoeg wel een rotsvast, op niets gestoeld vertrouwen in mijn eigen weersvoorspellingscapaciteiten. Of is het gewoon een hardnekkig ontkennen van de realiteit.? Hoe langer ik er over nadenk, hoe waarschijnlijker ik de laatste optie acht.
Voorjaarsprimula's. Foto: Unsplash
Met april heb ik, sinds ik tuinier, een moeizame relatie. Op zonnige en soms al zomers warme dagen, mag april van mij wel 50 dagen hebben, of 60. Zodra er weer eens nachtvorst is geweest had ik de maand het liefste helemaal overgeslagen. Klaarblijkelijk uitgerust met een gebrekkig langeretermijngeheugen, ben ik glad vergeten dat ik mijn dahlia’s nog niet had moeten wekken uit hun winterslaap, mijn tomaten later had moeten zaaien of mijn kuipplanten binnen had moeten laten.
Tomatenplant. Foto: Unsplash
Ik had het kunnen weten, vorig jaar ging het ook al mis. Weliswaar steeds minder, maar nog steeds laat ik mij door enkele zomerse dagen op een dwaalspoor brengen. Een bezoek aan het lokale tuincentrum helpt daarbij ook niet echt. Daar staan de dahlia’s al zomers te bloeien, dragen de tomatenplanten al plukrijpe vruchten en staan voorjaarsprimula en herfstaster gezellig gelijktijdig te bloeien. Je moet wel heel erg sterk in je schoenen staan om niet te bezwijken onder zoveel voorjaarspropaganda.
Herfstaster. Foto: Unsplash
Op het gevaar af betweterig te klinken, kan ik wel een observatie delen die mij geholpen heeft met het woekerende ongeduld om te gaan. Ik hoef me niet te beperken in mijn impulsen en oplaaiende aanschafdrang, ik hoef het alleen maar even uit te stellen. Al in april bloeiende dahlia’s hebben nog niets te zoeken in een Nederlandse tuin, om maar niet eens te beginnen over volop dragende tomatenplanten.
Als ik er iets langer over na denk weet ik dat ook wel. Je gaat tenslotte in februari ook niet op het strand bij Scheveningen liggen zonnebaden. Ik probeer mijn ongeduld tot mei te rekken. En als het dan toch eindelijk mei geworden is, dan is het nog maar twee weken tot de kans op nachtvorst verwaarloosbaar geworden is. Dan kan ik die twee weken ook nog wel wachten.
Dahlia. Foto: Unsplash
Dat alles wist ik al, maar hoe ben ik tot het gevoelsmatig doorslaggevende inzicht gekomen? Heel simpel. Ik heb een paar dahliaknollen in april in de kas voorgetrokken en eind april in de tuin gepoot en ik heb precies dezelfde dahliasoort pal ernaast pas half mei uitgeplant. In juli was het resultaat overduidelijk. De laat geplante planten waren twee keer zo groot en bloeiden drie keer zo rijk. Mijn moeder had weer eens gelijk. Haastige spoed is ….