Kaakchirurg-oncoloog Max Witjes (achter) en onderzoeker Jasper Vonk bekijken de snijranden van een verwijderde tumor. Foto: UMCG
Het UMCG is de eerste plek in Nederland waar nog tijdens de operatie met een PET-scan onderzocht wordt of de hele tumor met voldoende marge verwijderd is.
In het UMCG zijn hoge verwachtingen van een studie naar de inzet van een mobiele PET-CT-scan bij kankeroperaties. Het apparaat komt in actie op het moment dat het chirurgisch team een tumor heeft verwijderd. Vervolgens wordt het weggehaalde weefsel in de scanner gelegd en direct beoordeeld door de chirurg en de nucleair geneeskundige.
Verwachting is dat vele heroperaties en nabehandelingen voorkomen kunnen worden
Als er nog tumorcellen aan de randen van het weggehaalde weefsel zichtbaar zijn, kan dit direct worden gecorrigeerd door extra weefsel weg te halen zodat de tumor alsnog volledig verwijderd wordt. Maar als de snijvlakken schoon zijn en de marge van gezond weefsel naar de tumor groot genoeg, dan kan de operatie worden afgerond. De verwachting is dat er op deze manier vele heroperaties en nabehandelingen bij kankerpatiënten kunnen worden voorkomen.
Vaak niet genoeg weefsel weggehaald
Het protocol bij kankeroperaties is nu nog dat de patholoog na de operatie het verwijderde tumorweefsel onderzoekt om te beoordelen of de snijranden nog tumorcellen bevatten en of er een veilige marge is aangehouden. Dat duurt vijf tot zeven dagen. Als dan blijkt dat de snijranden niet schoon zijn, moet een patiënt soms opnieuw geopereerd worden of krijgt hij of zij een aanvullende behandeling, zoals een chemokuur of bestraling.
,,De prognose voor de patiënt is altijd het beste wanneer de tumor in één keer volledig wordt verwijderd”, zegt onderzoeker en radioloog-in-opleiding Jasper Vonk, die de studie leidt.
Bij kanker in de mond en de hals bijvoorbeeld blijkt achteraf dat in 25 procent van de gevallen niet genoeg weefsel is weggehaald. Bij dit soort kanker streeft de chirurg ernaar om 5 millimeter aan gezond weefsel rondom de tumor mee te nemen. Dit geeft veel betere overlevingskansen dan wanneer er maar 1 millimeter aan marge is meegenomen. Bij andere soorten kanker gelden andere normen.
Radioactief suiker
Kaakchirurg-oncoloog Max Witjes merkt dat de analyse in de mobiele PET-CT-scan hem helpt beter vast te stellen waar hij precies moet snijden, om de juiste marge aan te houden.
Patiënten die deelnemen aan het onderzoek krijgen voorafgaand aan de operatie een radioactieve tracer toegediend. Deze tracer bevat radioactief ‘suiker’. Omdat tumorcellen een hogere suikerstofwisseling hebben, wordt deze tracer door tumorcellen beter opgenomen dan door gezonde cellen. Daardoor worden de tumorcellen op de PET-CT-scan duidelijk zichtbaar.
Aan het onderzoek doen dertig patiënten mee. Het gaat om mensen met kanker in de mond en de hals, in de botten en de weke delen (spieren en bindweefsel). De PET-CT-beelden van de weefsels worden vergeleken met de uiteindelijke beoordeling door de patholoog. De PET-CT-beelden worden nog niet gebruikt om tijdens de operatie beslissingen te nemen. Dat kan pas in een volgende fase, als duidelijk is dat de methode betrouwbaar genoeg is en veilig voor het personeel.
Betere kankerzorg
„Het concept van de beeldgestuurde operatiekamer kan hiermee echt werkelijkheid worden”, zegt Witjes. „Hiermee zetten we een belangrijke stap om operaties veiliger en effectiever te maken, en de zorg voor kankerpatiënten te verbeteren.” Hij verwacht dat deze manier van werken binnen een jaar of twee onderdeel van de praktijk kan worden.
Alleen in de Verenigde Staten, in Engeland, België en in Duitsland wordt vergelijkbaar onderzoek gedaan naar de inzet van de mobiele scanner tijdens kankeroperaties. Net als het UMCG beschikken deze centra over een van de circa tien mobiele PET-CT-scans ter wereld.