Stress en wanhoop bij studenten die een kamer in Groningen zoeken. Een lijdensweg vol afwijzingen, valse verwachtingen, frustrerende ellenlange treinreizen en ’vleeskeuringen’
Phaedra Krol is gered! Na vele maanden zoeken heeft ze sinds deze week eindelijk een kamer in studentenstad Groningen. „Ja, ik heb geluk gehad.” Foto: Jos Schuurman
Zo’n 27.000 studenten zijn al maanden vergeefs op zoek naar een kamer. In een jaar tijd is het tekort aan onderkomens in universiteitssteden met 4500 toegenomen. Groningen is de brandhaard van het probleem. Een reportage vol stress, wanhoop en vertwijfeling.
Is er zowaar toch nog iets vrolijks te melden in de tamelijk treurige speurtocht naar een dak boven het hoofd in studentenstad Groningen. Een expeditie met als heilig doel een studentenkamer, waarvoor vaak ook nog veel te veel wordt gevraagd. Lijdensweg vol afwijzingen, valse verwachtingen, frustrerende ellenlange treinreizen en ’vleeskeuringen’.
Vleeskeuringen
Vleeskeuringen? Ja, zo noemen ze in het wereldje gekscherend de hospiteer-avonden, waar de op een kamer hopende student – uit naam van de huisbaas – wordt onderworpen aan de beoordeling van studenten die al in zo’n pand wonen.
Het voorportaal van de hoop, zo’n gedeelde huiskamer waar de keuring geschiedt. Want als je tot daar weet door te dringen, ben je toch wel mooi één van de tien tot vijftien uitverkorenen die zijn geselecteerd uit een groep van pak ’m beet driehonderd gegadigden voor een aangeboden studentenkamer in Groningen. Opgetogen zijn over hooguit tien procent kans op een bed in de stad waar je universiteit of hogeschool staat...
Met zogenoemde containerwoningen probeert de stad Groningen het enorme tekort aan studentenkamers enigszins op te lossen. Foto: Jos Schuurman
Maar dan is er plotseling dat lichtpuntje, dat toonbeeld van nieuwe moed in de vorm van Phaedra Krol uit Heerde op de Veluwe, student geschiedenis aan de Rijksuniversiteit van Groningen (RUG). „Ja, ik heb geluk gehad”, meldt ze opgetogen. „Ik heb sinds deze week een kamer!”
Dozen
We zoeken haar op in de W.A. Scholtenstraat, dicht bij het centrum en het Academiegebouw van de RUG. Trap op, rechtsaf. Daar zit ze, in een kleine ruimte met een bureautje. „Nee, schrik niet, dit is niet alles. Mijn slaapkamer is groter, maar staat vol dozen die ik nog moet uitpakken.”
Ze straalt. Vrolijke ogen, paars haar. Sportieve meid, verenigingsmens. „Misschien hebben ze me daarom gekozen”, zegt ze. „Dat is het allermoeilijkste in de jacht op huisvesting. Hoe presenteer je je? Je wilt jezelf zijn, maar vraagt je ook af: wat zullen ze van mij vinden? Je hoopt toch dat ze jou leuker vinden dan de andere kandidaten.”
Dat vónden ze, en daarmee kwam voor Phaedra Krol een eind aan een nachtmerrie, die voor zoveel andere studenten nog minstens maanden doorgaat. Sinds mei was ze bezig met haar speurtocht naar een dak boven haar hoofd. Facebookgroepen uitspitten, geld storten op betaalde sites die kamers aanbieden, honderden pogingen wagen en blij zijn met een uitnodiging voor zo’n hospiteer-avond. „Want dat is al behoorlijk zeldzaam. Al weet je dat de kans op een kamer ook dan klein is, het streelt even je gevoel van eigenwaarde. Je voelt een beetje respect en dat is in zo’n vervelende situatie al heel wat.”
Drie keer per week reisde ze sinds de start van het studiejaar met bus en trein van Heerde naar Groningen voor werkcolleges, in totaal vijftien uren, exclusief de extra retourtjes van en naar de hospiteer-avonden. „En dan heb ik nog geluk gehad dat vanwege corona sommige colleges online zijn te volgen, anders was studeren in Groningen echt onbegonnen werk geweest.”
Uit het dagboek van eerstejaars psychologiestudent D, die liever niet met haar naam – bij de redactie bekend – in de krant komt:
Met het VWO-diploma en de toelating van de Rijksuniversiteit Groningen op zak denk ik dat de grootste pret kan beginnen: een eigen plekje vinden, een eigen kamer inrichten in die leuke stad. Vandaag – nog een maand voor de start van het studiejaar – kan ik alvast een voorzichtige balans opmaken en volgt de eerste kater. Op 20 aanmeldingen 1 reactie: een afwijzing. De rest reageert niet eens. Dan nog maar meer berichten sturen. En ondertussen realistisch proberen te zijn. Net naar de IKEA in Amersfoort geweest om een groot bureau te kopen. Mijn slaapkamer in het ouderlijk huis zal – vrees ik – voorlopig mijn ’Groningse’ studentenkamer worden. Op 200 kilometer van de universiteit…
Zoektocht
Onze zoektocht naar een plekje in de Groningse kamerjungle begint – zoals die van alle anderen – op internet en daarbij kun je woningnet.nl of – specifiek voor Groningen – ghuus.nl gevoeglijk overslaan. Die sites zijn van de officiële corporaties en kennen wachttijden van vele jaren. Wil je als eerstejaars student in aanmerking komen voor bijvoorbeeld een studiootje uit dat segment, dan moet je je als 14-jarige hebben ingeschreven in de stad waar je wellicht over vijf jaar gaat studeren. Dat komt in de praktijk niet zo gek vaak voor. De moeder van een puber op het Comenius College in Hilversum heeft haar dochter in alle studentensteden van Nederland ingeschreven als woningzoekende, maar zij is vooralsnog een uitzondering.
Door dus naar het Facebookoerwoud en kamernet.nl, domeinen van particulieren, niet zelden huisjesmelkers, soms zelfs oplichters. „De kamernood is zo groot dat studenten onverantwoorde risico’s gaan nemen en twee maanden huur overmaken in de hoop op een slaapplek, die vervolgens niet blijkt te bestaan”, zegt de woordvoerder van Fraudehelpdesk. Volgens haar worden jaarlijks een paar honderd studenten opgelicht.
Komt zeker ook in Groningen voor, stelt Leon van der Deure, voorzitter van de Groninger Studentenbond in zijn kantoor in het Ambulatorium. „Onze secretaris Ale ten Cate zag hoe een huisbaas spullen uit de gemeenschappelijke keuken had weggehaald. Als bond praten we met de gemeente over meer controle op vergunningen en praktijken van verhuurders. Er is een pandbrigade in oprichting, die actief op zoek gaat naar misstanden. Studenten moeten worden beschermd tegen maffiapraktijken. Je bent als kamerzoekende aan de goden overgeleverd.”
In zijn stad zijn door huisjesmelkers zelfs al veilingen uitgeschreven voor kamers. Studenten tegen elkaar laten opbieden om de huurprijs nog verder op te drijven. „Daar moet tegen worden opgetreden”, vindt Van der Deure.
Uit het dagboek van eerstejaars psychologiestudent D:
Eureka, de eerste vleeskeuring dient zich aan. Ik ben 1 van de 15 uitverkorenen die mag verschijnen voor een hospiteersessie in Groningen. Met klotsende oksels vanuit Hilversum begonnen aan een treinreis van 2,5 uur. Althans, als tussen ’t Harde en Zwolle treinen hadden gereden. Nu worden we er in een militair oefengebied (’Schietterrein, levensgevaarlijk!’) uitgegooid en met een bus vervoerd naar Zwolle. Na nog een half uur lopen vanaf Groningen-Centraal eindelijk op het hospiteeradres. Eerst de gevreesde voorstelronde, waarin iedereen geforceerd leuk moet doen, dan – struikelend over de bierflessen – de kamer bekijken. Na zes reisuren thuis de iPhone nog even checken. Berichtje uit Groningen: ’We vonden het heel gezellig dat je er was, maar je bent het helaas niet geworden’.
Cocktail
De woningnood heeft een cocktail van oorzaken. Gebrek aan huizen – zeker in de stad Groningen –, studenten die daardoor niet verkassen zodra ze zijn afgestudeerd, een universiteit die door de overheid wordt betaald per student (gemiddeld 15.000 euro) en het aantal toelatingsplekken dus niet parallel laat lopen met het aantal bedden. „Bovendien zijn veel studentenkamers omgebouwd tot luxe studio’s, omdat huisjesmelkers daarvoor in de vrije sector – boven de 700 euro – kunnen vragen wat ze willen”, zegt Leon van der Deure. De schaarste los je zelfs niet op met tenten en gestapelde containers als onderdak.
Deventenaar Van der Deure – behalve voorzitter vierdejaars student American study’s – had mazzel. Samen met zijn zus en een vriendin van haar zocht hij een etage en hoorde toevallig dat er één vrijkwam nog voordat het op internet te huur was aangeboden. Inmiddels woont hij samen met zijn vriendin.
‘Je komt zelfs maffia-praktijken tegen’
Van zoveel fortuin kan Almeloër Yves Hogenkamp alleen maar dromen. Hij volgt dezelfde studie, moet daarvoor vier keer per week naar Groningen en dat betekent twintig uur reizen van en naar vakantiepark Hoge Heksel bij Wierden. Een paar honderd e-mails en kameraanmeldingen heeft hij verstuurd, maar voor hem zat er zelfs nog niet één vleeskeuring in.
Yves Hogenkamp zit per week bijna meer uren in de trein dan in de collegebank. „Je bent hier opgejaagd wild”, aldus de student die eerder in het Engelse Newcastle makkelijk aan woonruimte kon komen. Foto: Jos Schuurman
Frustrerend, vooral als je zoals Hogenkamp in Engeland hebt gezien dat het ook anders kan. „Ik studeerde 2,5 jaar in Newcastle en daar had ik meteen een kamer tegen een redelijk bedrag, want verhuurders zijn contractueel gebonden aan door de universiteit vastgestelde huurprijzen. Ze hebben een oude inrichting omgebouwd tot studentendomein. In Newcastle ben je als student beschermd, hier ben je opgejaagd wild.”
Uit het dagboek van eerstejaars psychologie student D:
We zijn inmiddels twee maanden verder en ik mag van geluk spreken dat ik thuis sommige colleges online kan volgen. Twee dagen per week – op dinsdag en woensdag – moet ik op de universiteit zijn. De bekende treinreis, ’s avonds met een beetje geluk nog een hospiteersessie – de teller staat op tien –, om elf uur thuis en om vijf uur weer op, want het werkcollege begint om negen uur. Schrale troost: als ik in de trein om me heen kijk, zie ik dat ik niet het enige studentje ben dat urenlang in het openbaar vervoer moet zitten.
Vakantiehuisje
Mismoedig loopt Yves Hogenkamp voor de zoveelste keer naar het station van Groningen, voor een reis van 2,5 uur naar het vakantiehuisje van zijn moeder in het oosten van het land. Weg uit de universiteitsstad waar het leven zo mooi kan zijn. ’Verbannen’ uit de studentenwereld.